Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik was gisteren blij dat het 4 december was, niet omdat het dan twee dagen voor Sinterklaas was, maar wel omdat eindelijk die verkeerssituatie in Wilsele werd opgeheven. Begrijp me niet verkeerd, ik denk dat het een goede zaak is dat daar wordt geïnvesteerd in de leefbaarheid voor de omwonenden, dat daar geluidsschermen worden geplaatst, maar ik moet toch zeggen dat die geluidsschermen daar sinds 14 november staan. We zitten op dit moment al in de situatie dat we in 2019, als ik het goed heb, 755 kilometeruren file per werkdag hadden. Dat wil zeggen dat er in de twaalf voorafgaande maanden elke werkdag gemiddeld 755 kilometer file was gedurende één uur.
We hebben het al zo dikwijls gehad over files. Wat betekent dat qua economische schade, maar ook qua gemis aan levenskwaliteit? Welke leukere dingen hadden we kunnen doen in al die uren waarin we stonden aan te schuiven? Dat tikt toch wel aardig aan, en dat eigenlijk op een moment dat we hier in Vlaanderen zeggen dat we moeten inzetten op het aanpakken van die files, dat we ervoor moeten zorgen dat we investeren in onze weginfrastructuur, maar ook in onze modal shift. Als ik dan in het midden van de dag die twee versmalde rijvakken zie, dan denk ik: dat moet toch beter kunnen. Ik denk dat alle Limburgers die naar Brussel zijn gereden, daar extra in de file hebben gestaan, terwijl er toch al wel wat fileleed te verduren is als je onderweg bent naar Brussel.
Minister, ik ben ervan overtuigd dat die geluidsschermen laten plaatsen op andere uren dan de gewone daguren uiteraard hogere kosten met zich meebrengt, maar dat we dat ook eens moeten durven af te wegen tegenover de economische schade. Dat ‘verlies aan levenskwaliteit’ is misschien wat fors uitgedrukt, maar, zoals gezegd, met die uren waarin we daar aan staan te schuiven, zouden we alleszins toch wel andere dingen kunnen doen.
Minister, voor alle duidelijkheid, u bent net minister van Mobiliteit en Openbare Werken, en dit zal wel een bestek uit het verleden zijn. Het regeerakkoord is echter heel duidelijk hierover: “De hinder verbonden aan openbare werken wordt maximaal vermeden door een geïntegreerde en afgestemde planning met de verschillende betrokken spelers. Hiertoe zullen ‘best practices’ en knelpunten in het proces goed gedocumenteerd worden en intern gedeeld.”
Minister, ik heb vier vragen voor u. Ten eerste, hoe en door wie wordt er bepaald wanneer wegenwerken precies worden uitgevoerd, en welke factoren spelen daarin een rol? Twee, worden de lokale besturen in de planning van de werken betrokken? Hoe ziet u concreet het opstellen van best practices, en binnen welke termijn zouden die onder alle betrokken spelers kunnen worden gedeeld, zodat de werken in de toekomst beter kunnen worden gepland, met minimale hinder? Drie, zult u ervoor zorgen dat dergelijke werken in de toekomst buiten de spits of tijdens het weekend worden uitgevoerd, zodat de hinder maximaal wordt beperkt, zeker als we weten dat daar in 2021 nog wordt voortgewerkt? Mijn vierde vraag is hoe het algemeen plan van aanpak van een werf wordt afgewogen tegen de last voor de weggebruikers.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Ceyssens, u bent niet de enige die daar in de file heeft gestaan. We hebben heel wat mails en klachten hierover gekregen. Er wordt veel onbegrip getoond voor de versmalling van de rijstroken, waardoor er meer files zijn op de E314. Sinds 4 december 2019 is de baan daar weer vrij, maar u weet ook dat er tussen 2019 en 2023 nog heel wat werken aan de E314 worden uitgevoerd en we weten allemaal dat er daar een hoge congestie is.
Wat uw eerste vraag betreft, kan ik meedelen dat de planning van werken op snelwegen wordt bepaald door de coördinator Minder Hinder van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV). Voor gewestwegen is dat de regiomanager. Die planning wordt steeds bepaald in overleg met de verantwoordelijken van de verschillende werven en met het Vlaams Verkeerscentrum.
Bij wegenwerken op snelwegen worden zo veel mogelijk werken tijdens de verkeersluwe periodes gepland en worden de verschillende werkzaamheden gecoördineerd. Er wordt verhinderd dat de weggebruiker van de ene naar de andere werf wordt gestuurd. De werken op eenzelfde wegvak worden zo veel mogelijk gelijktijdig uitgevoerd.
Wat de E314 betreft, kan ik u meedelen wat de administratie me heeft geantwoord. De ingenieurs van AWV hebben de planning van deze werken nauwkeurig uitgewerkt. De planning van de werken op de snelweg, de uitvoeringswijze en dergelijke zijn allemaal voorgelegd aan de protocolpartners in de Minder Hinderwerkgroep. Daar zitten heel wat partners in. Naast AWV zitten daar ook afgevaardigden in van het Vlaams Verkeerscentrum, van de wegpolitie, van Voka, van Touring, van de Vlaamse Automobilistenbond (VAB) en van de Koninklijke Federatie van Belgische Transporteurs en Logistieke Dienstverleners (Febetra). Dat zijn de partners die samen het Minder Hinderprotocol hebben afgesloten.
Het doel van het Minder Hinderprotocol moet alleszins zijn dat er effectief minder hinder is. Dat is niet het geval, en het antwoord dat me is bezorgd, zint me niet helemaal. Het doel is zorgen voor minder hinder, maar we stellen vast dat voor de plaatsing van geluidsschermen toch overdag moet worden gewerkt en dat er overdag versmalde rijstroken moeten zijn. We houden ons hart vast, want dit zal misschien tot en met 2023 zo blijven. Ik denk dat we allemaal aan de alarmbel moeten trekken en ervoor moeten zorgen dat er voor de weggebruikers effectief minder hinder zal zijn.
Wat dat betreft, is terecht opgemerkt dat we niet enkel moeten kijken naar de mogelijke meerkost voor de Vlaamse overheid indien ’s nachts of in het weekend wordt gewerkt. Indien iedereen stilstaat in de file, is de economische meerkost zeker belangrijk. De Minder Hinderwerkgroep moet die kost mee in rekening brengen. Ik zal zeker vragen daar in de toekomst volop rekening mee te houden.
Mijnheer Ceyssens, ik heb specifiek gevraagd waarom niet ’s nachts, in de daluren en in het weekend op de E314 wordt gewerkt en waarom er in de piekuren versmalde rijstroken zijn. Het antwoord is dat het veiliger was die werken op klaarlichte dag uit te voeren. Ik kan begrijpen dat het misschien wel veiliger is die werken in verlichte omstandigheden uit te voeren, maar met wat slimme technologie of extra verlichting kan dat ook perfect in de daluren of ’s nachts. Het antwoord dat ik heb gekregen, heeft me uiteindelijk niet gelukkig gestemd. Ik ben, samen met u, van oordeel dat dit een pak beter kan en ik zie aan uw gezicht dat u het met me eens bent. Ik vind dat we alles op alles moeten zetten. Als we over minder hinder spreken, moeten we het ook menen en moeten we daar effectief werk van maken.
U vraagt ook of de lokale besturen betrokken zijn in de planning. Specifiek voor de werken op E 314 werd de Werkgroep Leuven Bereikbaar opgestart. Daar wordt voornamelijk de uitvoeringswijze en de impact van de werken op de gewestwegen besproken. In deze werkgroep zijn de stad Leuven, de gemeente Herent, de lokale politiezones, de lokale afdelingen van de Fietsersbond, het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka), de lokale middenstandsvereniging en vertegenwoordigers van de lokale buurtcomités vertegenwoordigd. Ik denk dat het belangrijk is om ook te focussen op de weggebruikers die uit het oosten van het land komen of die de E314 moeten gebruiken en niet onmiddellijk in die Werkgroep Leuven Bereikbaar participeren.
Ik denk dat ik uw vragen grotendeels beantwoord heb. We moeten allemaal heel alert zijn en we moeten er in de toekomst op focussen om congestie zoveel mogelijk proberen te vermijden. Uiteraard moeten we rekening houden met de veiligheid van de arbeiders, de weggebruikers en werfzones, maar we moeten proberen om de hinder alleszins tot een minimum te herleiden. Misschien kost dat iets meer, maar de maatschappelijke kost van heel veel extra files is het afwegen ook zeker waard. Wat dat betreft, zal ik aan de administratie vragen om daar in de toekomst zeker rekening mee te houden en alleszins tot een maximale beperking van de hinder voor alle weggebruikers te komen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik ben al blij dat u zegt dat dit het antwoord van uw administratie is en dat u er zelf ook niet blij mee bent. Eerlijk gezegd ben ik blij dat ik op mijn stoel zit, want van zo’n antwoord word ik echt niet warm. Een Minder Hinderwerkgroep die zonder meer zegt dat dit op die manier kan doorgaan? Mocht het advies nog geweest zijn dat dit een meerkost met zich zou meebrengen en dat u als beleidsmaker maar moet aftoetsen of afkloppen of u daarvoor die prijs wilt betalen, dan wil ik daar nog in meegaan. Maar ik vraag me af of zo’n Minder Hinderwerkgroep misschien minder hinder kan veroorzaken door niet samen te komen. Dan hebben we die mobiliteitsbewegingen toch al uitgespaard. Dan vraag ik me echt af dat als hier een Minder Hinderwerkgroep een positief advies over geeft, waartoe die Minder Hinderwerkgroep nog dient.
Met de bemerking dat dit veiliger zou verlopen, moet ik een keer lachen, want zo’n kleine werf voor het oprichten van een paar geluidsschermen kun je net zo verlichten als op klaarlichte dag. Dat dat allemaal wat meer kost, wil ik geloven, maar dat moet dan toch minstens een beleidskeuze zijn omdat men die meerkost er niet aan wil geven.
Is het niet eens hoog tijd om die Minder Hinderwerkgroep degelijk te evalueren? Als dit de uitkomst is van een Minder Hinderwerkgroep, dan heeft die wat mij betreft geen enkele zin.
De heer Keulen heeft het woord.
‘I declare an interest.’ Ik ben ook lijdend voorwerp, samen met heel Limburg dat naar Brussel pendelt. Brussel is naast Antwerpen een van onze economische slagaders. We zitten met de luchthaven.
Het punt is eigenlijk heel goed geschetst, minister. U vat dat heel duidelijk in zijn intensiteit. In feite is dit een heel simpel werk: men moet platen in elkaar schuiven die moeten functioneren als geluidsscherm. Uiteraard zijn we supporters, want wat je jezelf gunt, moet je een ander ook gunnen. Voor de mensen die daar wonen, zal dit hun levenskwaliteit drastisch verbeteren. Met zulke eenvoudige maatregelen is dat des te beter. Mensen storen zich vandaag het meest aan geluid, het is die mensen van harte gegund, maar dat men voor zo’n werf dergelijke impact onder de noemer Minder Hinder veroorzaakt, dat moet je ironisch oppakken. Eigenlijk is dit cynisme ten top. Het is een simpel werk. De vraag is of je niet met meer beschikbare mankracht die werken kunt laten uitvoeren.
Ik zie daar dan inderdaad op twee vrachtwagens wat schuifbewegingen en sommige dagen gebeurt dat niet. Dat is een ander probleem dat bij de openbare werken speelt, namelijk de termijnen waarbinnen men uiteindelijk werken moet afwerken of opleveren.
Het verhaal is eigenlijk heel simpel. In Duitsland is dit type van werk standaard nachtwerk. Met alles wat we vandaag aan technologie hebben, behoren onze wegen tot de best verlichte van de hele wereld. Op een bepaald uur doven we die lichten, maar ze zouden kunnen blijven branden. Men beweerde altijd dat wie als piloot de kost verdiende, België kon situeren op basis van één grote lichtwolk omdat dit hele gezegende koninkrijk altijd, nacht en dag, hel verlicht was door onze lichtarmaturen op onze autostrades.
Hier is men tekortgeschoten. Veiligheid is een heel moeilijk issue. Diegene die dat minimaliseert, is met de levens van die wegarbeiders aan het spelen. Maar daarover gaat het niet. Wat je nu ziet, is ontwijkgedrag. Neem het tankstation in Rotselaar, waar heel wat wagens, vrachtwagens en bestelauto’s oprijden om op die manier een stuk weg af te snijden. Je ziet daar mensen van links naar rechts schuiven omdat men vanuit nervositeit, zenuwachtigheid en opgejaagdheid allerhande maneuvers uithaalt om toch maar te proberen een fractie van een seconde te winnen. Je kunt dan zeggen dat ze maar geduld moeten hebben. Maar je voelt heel duidelijk dat mensen hier het gevoel hebben dat de ernst van de werken niet in verhouding staat tot de impact en de overlast die zij veroorzaken.
Het is een ziekte van deze tijd. Iedereen kan het werk van een ander altijd beter aan, maar hier voel je dat men als methodiek het beeld heeft gekozen van het beeld van de mug en de olifant. Hier heeft men onder de noemer ‘veiligheid van de werf’ gekozen voor overlast die buiten alle verhouding staat.
Minister, u moet zich hier laten gelden – en dat doet u terecht. Het is zoals collega Ceyssens zegt: hier hadden we inderdaad overlast vermeden indien die werkgroep niet zou zijn samengekomen. Het ideaal is altijd de vijand van het goede. Dat is hier gebeurd. Als je dan ook nog eens de economische schade in rekening brengt, denk ik dat wat je hier met de maatregel die ze hebben genomen zou kunnen besparen, een totaal deficit betekent. Hier verdienen diegenen die deze maatregel hebben genomen letterlijk en figuurlijk een rode kaart!
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik kan alleen maar beamen dat ik het met jullie eens ben. De Minder Hinderwerkgroep zal zeker voor een aantal factoren wel zijn nut hebben. Maar in dit specifieke verhaal van de E314 lijkt het plaatsen van geluidsschermen naast de autostrade inderdaad een simpel werk. Het antwoord is dat dat bij daglicht moet gebeuren vanwege veiligheidsmaatregelen. Dat moet met een vaste signalisatie. Dat kan niet met een mobiele signalisatie. Daarom zeg ik dat ik het zelf niet goed begrijp dat dat het antwoord is daarop. Ik wil de Minder Hinderwerkgroep zeker evalueren. Ze zal zeker ook een aantal positieve elementen hebben, maar hier heeft ze niet goed gewerkt. Daar moeten we in de toekomst zeker op letten, gelet op het feit dat er nog heel wat werken gepland zijn op die E314. Ik neem het alleszins mee.
We gaan die Minder Hinderwerkgroep zeker evalueren en we zullen bekijken hoe we er in de toekomst voor kunnen zorgen dat als er werken zijn, niet alleen op de E314 maar overal, ze een absoluut minimum aan hinder veroorzaken.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik heb persoonlijk een bloedhekel aan vergaderingen om de vergaderingen. Ik heb het gevoel dat er hier zo eentje gepasseerd is. Ik wil met veel genoegen kennisnemen van het feit dat u die Minder Hinderwerkgroep wilt evalueren, want op deze manier heeft ze geen enkele zin.
Dit is typisch een van die overgesatureerde wegen. Hier moet je dubbel zo voorzichtig zijn als je begint met ideaaloplossingen voor eigenlijk toch bescheiden werken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.