Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, het gaat over een aantal vragen die ik al heb gesteld in de ad-hoccommissie aan de minister-president en minister Diependaele. Maar er waren zodanig veel vragen over heel wat aspecten van de krachtlijnen van de begroting dat daar niet altijd een antwoord op gekomen is. We werden dan doorverwezen naar de vakministers. Daarom stel ik vandaag de vraag aan u.
De eerste vraag gaat over de maatregel ‘milderen van het groeipad’ in het secundair onderwijs, oplopend tot 100 miljoen euro in 2024. Gezien het groeipad de stijgende leerlingenaantallen volgt – volgens de capaciteitsmonitor 2018 zijn dat er ongeveer 45.000 tegen 2024 – betekent het ‘milderen van het groeipad’ sowieso een zware klap en sowieso een besparing in het secundair onderwijs. Minister, hebt u al een zicht op de wijze waarop deze besparing in het secundair onderwijs zal worden gerealiseerd?
De tweede vraag gaat over de besparingen bij de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) en pedagogische begeleidingsdiensten. Daar moet een besparing van 11 miljoen euro tegen 2024 worden gerealiseerd. CLB’s zitten nu echt al op hun tandvlees door de toegenomen werklast in het kader van onder andere het M-decreet en de bijzondere jeugdzorg. Ze hebben volgens het nieuwe CLB-decreet, dat we hier tijdens de vorige legislatuur uitgebreid hebben besproken, een belangrijke eerstlijnsdraaischijffunctie en rol in een preventief geestelijk gezondheidsbeleid. Dat is iets wat heel actueel is en waar grote zorgen over zijn, want dat is op dit moment meer dan nodig voor onze jongeren. Hoe zijn deze besparingen te verantwoorden en op welke manier zullen ze worden gerealiseerd?
Ten derde lezen we in het regeerakkoord dat het M-decreet wordt afgeschaft en vervangen door een Begeleidingsdecreet. Het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs wordt ondergraven, in die zin dat de eindbeslissing bij de leerkrachten en de school ligt. Verwacht wordt, en het is wellicht ook de intentie van de Vlaamse Regering, dat meer kinderen zullen terugstromen naar het buitengewoon onderwijs. Los van alle inhoudelijke en organisatorische vragen, stelt zich ook de vraag naar de budgetten hiervoor. Een kind in het buitengewoon onderwijs kost de overheid 10.000 euro per jaar meer dan een kind in het gewoon onderwijs. In het eerste jaar na het M-decreet stroomden iets meer dan 2200 kinderen van het buitengewoon onderwijs naar het gewoon onderwijs. Dat cijfer steeg nog om vervolgens licht te dalen. Ik weet niet wat de precieze aantallen op dit moment zijn, maar ik kan alleen maar concluderen dat als er heel wat kinderen terugkeren naar het buitengewoon onderwijs, hier een flink kostenplaatje aan zal vasthangen. Is dit gebudgetteerd en voorzien als extra uitgave? Zo niet, hoe en met welke middelen wilt u die afschaffing van het M-decreet en de het nieuwe Begeleidingsdecreet dan financieren?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik veronderstel dat we hier nog nader op zullen ingaan in het kader van de bespreking van de begroting. Ik geef u toch al mee dat inzake financiering van het secundair onderwijs, gewoon en buitengewoon, er niet zal worden geraakt aan de openend-financiering. Er is in de meerjarenraming nu een stijging voorzien van het budget voor het secundair onderwijs van meer dan 421 miljoen euro tussen 2019 en 2024. Een stijging dus. Daarom heb ik ook de woorden ‘een beetje minder meer’ gebruikt. Bij een ongewijzigd beleid moesten we niets doen en zou er een toename zijn met 521 miljoen euro. Het is dus een beetje minder meer, maar het zijn wel extra middelen.
Wat betreft de besparing bij de CLB’s en de pedagogische begeleiding, wil ik duidelijk zeggen dat de besparing slaat op de pedagogische begeleiding en op de permanente ondersteuningscellen van de CLB’s. Deze permanente ondersteuningscellen vormen de pedagogische begeleiding van de CLB’s. Dit betekent dat er geen besparing op de CLB’s zelf voorzien is. Dat zorgt misschien voor een deel van de verwarring.
Wat ten slotte het afschaffen van het M-decreet betreft, werk ik aan een visienota. We schaffen het af en gaan naar een Begeleidingsdecreet waarin er voorzien wordt in begeleiding van de kinderen met zorgnoden, maar ook in de begeleiding van hun leerkrachten, en dit maximaal in de klas.
Tot slot herhaal ik nog eens dat de financiering van het buitengewoon onderwijs een openend-financiering blijft. Dat geldt dus ook voor de financiering van de kleine types in het gewoon onderwijs.
Uw vragen gingen enkel over besparingen, maar maakten abstractie van de extra middelen die erbij komen: een half miljard euro voor investeringen in infrastructuur, een groeipad dat culmineert in 250 miljoen euro in 2024 en dan ook nog eens de extra middelen die we voorzien om het kleuteronderwijs naar eenzelfde niveau te brengen. Dat zijn allemaal serieuze budgettaire opties die we nemen als nieuwe Vlaamse Regering.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik hoop dat we binnen een paar weken inderdaad een gedetailleerde begroting krijgen, met een begeleidende beleidsnota die al een aantal krijtlijnen zal uitzetten en een tipje van de sluier zal oplichten. Ik ben inderdaad heel benieuwd of daar al een richting zal aangegeven worden in verband met de hervorming van het M-decreet naar het Begeleidingsdecreet en hoe u dat precies ziet. Daar zijn immers heel veel vragen over, ook in het werkveld. Als er iets is wat het onderwijs niet graag heeft, dan is het dat ze met goede moed iets beginnen te implementeren en meestappen in een ongewilde hervorming, daar het beste van maken om dan te horen dat het teruggeschroefd en weer overhoopgegooid wordt, dat na alle onrust en moeilijkheden die er al geweest zijn.
Ik zou oproepen om met de hoogste omzichtigheid te werk te gaan, want het gaat over kinderen en leerkrachten, leerkrachten die we in de toekomst heel hard nodig zullen hebben.
Ik heb niet echt antwoorden gekregen en ik ben eigenlijk niet echt wijzer geworden ten opzichte van de antwoorden die ik gekregen heb in de ad-hoccommissie. Dit verhaal lijkt een woordelijke discussie te zijn, maar dat is het voor mij niet. Als je 521 miljoen euro nodig had om de stijging van het aantal leerlingen te kunnen volgen en je krijgt maar 421 miljoen euro, dan is dat onvoldoende om hetzelfde te doen als voorheen. Er zullen dus minder middelen zijn per bijkomende leerling. Ik ben dan ook heel benieuwd naar uw gedetailleerde plan en uw gedetailleerde besparingsplan in het secundair onderwijs. Dat blijft een eerste grote bezorgdheid.
Wat de CLB’s betreft, ben ik gerustgesteld dat de grote besparingen niet daar zullen worden doorgevoerd. Dat zou ook helemaal onterecht zijn, want als er een sector is die meer middelen kan gebruiken om aan dat preventief beleid te doen, op veel vlakken, dan is het die sector wel. Dat maak ik op uit de vragen die hier al gesteld zijn, of het nu gaat over de vrijheidsberovende middelen of de aanpak van moeilijke gevallen. In die gevallen zijn het toch wel vooral de CLB’s die proberen oplossingen te voorzien en te helpen waar nodig. Ik zou er dus voor pleiten om daar zeker nog een extra inspanning voor te doen. Voorts kijk ik uit naar het vervolg van de bespreking van de begroting en uw beleidsnota.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Mevrouw Meuleman heeft een goede vraag gesteld. Het debat over de begroting zal nog heel wat tijd in beslag nemen. Ik ben ook heel erg benieuwd.
Er is inderdaad heel wat ongerustheid op het werkveld. Je moet natuurlijk naar de middelen kijken die voorhanden zijn, maar er moet ook wel snel duidelijkheid komen. Ik ga een paar korte puntjes aanhalen.
500 miljoen euro extra voor schoolinfrastructuur. Daar is volgens mij wel een grote inhaalbeweging nodig. We hebben dat zelf ook al ondervonden. Er blijft dan echter wel weinig budget over, waardoor er geschoven moet worden en de secundaire scholen en universiteiten het gelag betalen.
Wij staan ook achter de 100 miljoen euro extra in het kader van het loopbaanpact. Het gaat dan vooral om zijinstromers en anciënniteit. Wij hebben daar tijdens de vorige legislatuur ook al veel vragen over gesteld. Er wordt daarvoor echter wel weer bespaard op het secundair onderwijs, terwijl net daar de grootste leerlingengroei wordt verwacht. Minister, daar is in het secundair onderwijs veel ongerustheid over.
De universiteiten moeten de komende jaren gigantisch besparen, terwijl er extra studenten zullen bijkomen. Dat vertaalt zich absoluut niet in middelen. Ook daar heerst dus heel veel ongerustheid. Moeten zij nu nog een keer het inschrijvingsgeld verhogen? Ik denk dat het al hoog genoeg ligt en veel groepen jongeren en ouders het nu al niet meer kunnen betalen.
Wat de besparingen op de pedagogische begeleidingsdiensten betreft, sluit ik mij aan bij collega Meuleman. Ook aan de pedagogische begeleidingsdiensten, die nu al op hun tandvlees lopen, wordt er steeds meer gevraagd. Maar zij moeten het ook met steeds minder middelen doen.
In het regeerakkoord staat wel dat er zal worden gewerkt aan het mentale welzijn van de leerkrachten en dat de job moet worden geherwaardeerd. Pedagogische begeleidingsdiensten hebben daarin een heel belangrijke functie. En zij komen dan nog meer op hun tandvlees te zitten. Dat lijkt mij toch tegenstrijdig.
Ten slotte is er nog één belangrijk punt waaraan ik aandacht wil besteden. De werkingsmiddelen van de Vlaamse overheid worden niet geïndexeerd. Gaat dat ook over de werkingsmiddelen voor onze scholen? Worden ook díe de volgende jaren niet geïndexeerd? Want dat heeft dan ook weer een heel grote invloed op de financiële mogelijkheden en capaciteiten van de diverse scholen.
Er zijn dus nog heel wat vragen, die ook voor ongerustheid zorgen. Ik hoop dat we daar vóór het einde van dit jaar duidelijke antwoorden op zullen krijgen, tijdens de bespreking van de beleidsbrief.
De heer Coel heeft het woord.
Collega’s, het zal u niet verbazen dat wij een lichtjes andere lezing van de feiten hebben. Ik begrijp vanuit de oppositiemodus dat de nadruk wordt gelegd op de besparingen. Ik denk dat er in dit regeerakkoord zeer veel middelen naar Onderwijs gaan – en terecht. Maar we zitten natuurlijk in een algemene context. We willen die begroting in het algemeen op orde houden en de kosten niet doorschuiven naar volgende generaties. Je kunt ook geen geld bijdrukken. Je moet dus keuzes maken.
We staan allemaal achter de keuze om bijkomend te investeren in het basisonderwijs. Die noden zijn reëel. Er wordt dan vaak gelachen met het feit dat we in het secundair onderwijs ‘iets minder meer’ geven. Maar uiteindelijk is het niet min 100 miljoen euro, maar plus 421 miljoen euro. Als je dat op Europees niveau vergelijkt, gaan er in Vlaanderen al heel veel middelen naar het secundair onderwijs.
Het is een te verantwoorden keuze. De verdere debatten daarover kunnen we inderdaad nog voeren bij het bespreken van de begroting. Wat ons betreft, zijn dat zeer te verantwoorden keuzes, die inzetten op waar de noden zeer hoog zijn.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Voorzitter, ik kan het niet laten om even in te gaan op de redenering van mevrouw Meuleman over het M-decreet. Want volgens mij klopt die redenering niet. We hebben altijd gezegd dat het M-decreet geen besparingsmaatregel was. In de loop van de vorige legislatuur hebben we er ook ettelijke miljoenen extra in geïnvesteerd om het een en ander op poten te zetten. Ik denk bijvoorbeeld aan de ondersteuningsnetwerken en het rugzakprincipe bij de begeleiding. We hebben daarvoor steeds miljoenen extra uitgetrokken.
Dan kan het natuurlijk niet zijn dat, wanneer we een klein stapje terugzetten – voor sommige kinderen vanuit het gewoon naar het buitengewoon onderwijs –, dat nog eens meer zal kosten. Dat kan niet. Waarom niet? Wij hebben steeds gezegd dat we de expertise niet willen laten verdwijnen. Heel veel mensen die oorspronkelijk een vaste job hadden in het buitengewoon onderwijs, zijn in de ondersteuningsnetwerken gaan werken. Die mensen zijn er nog altijd en worden nog altijd betaald. En mogelijk zullen een deel van die mensen terugvloeien naar het buitengewoon onderwijs. Maar dat is geen meerkost, aangezien die mensen er nog altijd zijn.
We zullen de oefening heel goed moeten maken. We kijken heel erg uit naar de visienota van de minister. Er zullen heel wat afwegingen moeten gebeuren. Maar dat het zo gegarandeerd een bepaalde meerkost van duizenden of miljoenen euro’s zou betekenen, daarin geloof ik niet.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik kan daar weinig aan toevoegen. We zullen de bespreking nog ten gronde voeren in het kader van de begroting.
Alles welbeschouwd, denk ik dat zowat alle beleidsdomeinen het budgettaire plaatje van Onderwijs toch enigszins benijden.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dat lijkt een redenering te zijn die opgaat, mevrouw Krekels. Maar ik heb daar net voor willen waarschuwen. En daarom stel ik ook de vraag. Want ik denk net dat het omgekeerde waar zal zijn. We hebben inderdaad middelen moeten toevoegen voor het M-decreet, hoewel we dachten dat het, aangezien het een verschuiving is, zichzelf wel zou financieren. Dat bleek niet het geval te zijn. Want doordat je zo verspreid hulp nodig had, in alle scholen, in plaats van geconcentreerd in de scholen buitengewoon onderwijs, hebben we inderdaad moeten investeren.
Die ondersteuningsnetwerken, de FAST-teams waarop de minister een beroep wil blijven doen, zoals hij daarnet zei, zijn op poten gezet. Wat zullen we dan doen? Dat wilde ik vandaag horen. Daarom heb ik de vraag gesteld. Ik heb er geen antwoord op gekregen, maar we zullen het dan wel zien in de begroting. Zullen we inderdaad opnieuw ondersteuningsnetwerken afbouwen, net nu ze een beetje beginnen te lopen en het gewoon onderwijs zijn weg begint te vinden naar die ondersteuningsnetwerken? Zal dat dan de kost zijn? Ik vrees dat we, doordat alles zo onbezonnen is gebeurd, twee keer zullen moeten betalen en dat er toch weer een kostenplaatje zal hangen aan de volgende operatie. Ik ben dus zeer benieuwd om dat plaatje te zien en om te weten wat er gaat komen in het kader van het M-decreet.
Is er een oppositiemodus voor Onderwijs? Dat is helemaal niet het geval. We hebben op het einde van de vorige legislatuur de vragen gehoord van onder andere het basisonderwijs. Zij hebben een plan gemaakt. Daar zit geen kostenplaatje aan vast van 100 miljoen euro, minister, dat zal veel meer zijn. Met die 100 miljoen euro kunt u inderdaad de middelen voor het kleuteronderwijs wat gelijktrekken en wat kinderverzorgsters bij aanwerven. Maar wat de rest van de werkingsmiddelen van het basisonderwijs betreft, en het lerarenloopbaanpact, dat ook 100 miljoen euro kost… Als je alleen de zij-instromers wilt financieren, zit je al aan 300 miljoen euro. Dat gaat u niet doen, maar toch voor een deel. Dat geld zal dus heel snel opgesoupeerd zijn. Voor de rest zal er van het lerarenloopbaanpact niet veel overblijven.
Om nu te zeggen dat het onderwijs de grote winnaar is, ik vrees er een beetje voor. De uitdagingen zijn zeer groot. We kunnen in het onderwijs niet genoeg investeren omdat het zo belangrijk is voor Vlaanderen en voor de kennis enzovoort. Wij kijken uit naar de verdere discussie over de begroting.
De vraag om uitleg is afgehandeld.