Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, dit is een lange vraag maar een gekend thema. Au pairs, dienstbodes, dienstenchequewerknemers, huishoudhulpen: een veelheid aan termen en vooral statuten die allemaal verwijzen naar mensen die een huishouden ondersteunen in de dagdagelijkse activiteiten.
Elk statuut heeft echter zijn eigen bijzonderheden, waarbij het ene al wat beter is uitgewerkt dan het andere.
Wat het statuut van de au pair betreft, zijn er wel wat onduidelijkheden en vooral misbruiken. Collega Ronse en anderen hebben dit al eerder aangekaart.
Het is dan ook een apart gegeven waarbij de au pair, vanuit de EU dan wel van buiten de EU, naar een Belgisch gastgezin komt met het oog op culturele uitwisseling, eerder dan met de focus op de arbeidsactiviteiten.
De modaliteiten voor de niet-EU-au-pairs zijn vervat in twee KB’s van 1999. Die van de EU-au-pairs zijn dan weer nauwelijks geregeld. Daar komt nog bij dat de bevoegdheid voor de au pair sinds de zesde staatshervorming enigszins onduidelijk verdeeld is onder het federale niveau en de regio’s.
Weinig gegevens, veel onduidelijkheden: dat zijn voldoende redenen om als Vlaams Parlement ons licht op te steken. Op 28 maart 2018 vroeg dit parlement aan zowel de SERV als het Rekenhof per motie meer informatie over het au-pairsysteem in ons land. In de zomer volgde hun kijk op de zaak.
“Een aantal mogelijke opties om het au-pairsysteem te organiseren, vallen buiten de Vlaamse bevoegdheid. Bij elke oplossing binnen de keuze voor een arbeidsrechtelijk statuut, zijn er belangrijke bevoegdheden op federaal niveau. Ook moet rekening worden gehouden met de Europese regelgeving inzake het vrij verkeer van diensten en personen. Als de Vlaamse overheid het statuut van au pair wenst te wijzigen, zal zij eerst moeten ijveren voor een akkoord over het au-pairschap binnen het Overlegcomité. Als het akkoord de bevoegdheid daarvoor toewijst aan de gewesten of gemeenschappen, kunnen de volgende aanbevelingen worden uitgevoerd.
Voor de EU-au-pairs kan de Vlaamse overheid, rekening houdend met de federale bevoegdheden: de registratie uitwerken bij de gemeente; een kader met rechten creëren, dat vergelijkbaar is met dat voor de niet-EU-au-pairs.
Voor de niet-EU-au-pairs kan de Vlaamse overheid gegeven het hybride statuut, het juridisch kader versterken door: het culturele aspect meer uit te werken door bijvoorbeeld culturele activiteiten op te nemen in de plaatsingsovereenkomst; het arbeidsaspect duidelijker te omschrijven door te bepalen wat wordt verstaan onder lichte huishoudelijke taken in de regelgeving en de plaatsingsovereenkomst te versterken door opname van een aanpasbaar weekschema en een kostenregeling (bijvoorbeeld vliegtuigtickets); de mogelijkheid nagaan om verplicht via agentschappen te werken, die voortaan worden geregistreerd of een erkenning moeten krijgen.
Als (ook) wordt geopteerd voor een cultureel statuut, kan de Vlaamse overheid de organisatie van het toezicht en de handhaving herbekijken.”
Minister, u gaf in uw beleidsbrief 2018-2019 ook al een eerste reactie op deze suggesties:
“De Vlaamse overheid is sinds de zesde staatshervorming bevoegd voor de materie economische migratie, welke voorheen een federale bevoegdheid was. Zowel de Vlaamse beleidsnota Werk als het federale regeerakkoord 2014-2019 stellen een initiatief voor ter bestrijding van de misbruiken van het au-pairstatuut.
Het huidige juridisch kader laat te veel ruimte voor interpretatie omdat de noties culturele uitwisseling en lichte huishoudelijke taken onvoldoende zijn uitgewerkt. Daarbij blijven Europese au pairs momenteel volledig onder de radar, daar zij binnen het recht op vrij verkeer opereren. Afhankelijk van de klemtonen die het nieuwe juridisch kader legt, zal het Vlaamse Gewest in meer of mindere mate bevoegd zijn om de au pairs aan te sturen. De cultuurpiste, waarbij het au-pairstatuut een louter culturele invulling krijgt, vereist een initiatief van de Gemeenschappen. Het verrichten van licht huishoudelijke taken in ruil voor kost, inwoon en zakgeld, moet in dat geval een duidelijke plaats krijgen, hetgeen de bevoegdheid van de Gemeenschappen overstijgt.
In de arbeidsrechtelijke piste krijgt de au pair een volwaardig arbeidsrechtelijk statuut, uitgewerkt door de federale overheid. De facultatieve of verplichte tussenkomst van au-pairbemiddelingsbureaus kan in kader van het arbeidsrechtelijk statuut door het Vlaamse Gewest verder bekeken worden. Het voorbeeld van Nederland, waarbij au-pairbemiddelingsbureaus aan een erkenningsplicht onderworpen worden, lijkt mij mogelijk in strijd te zijn met de Europese Dienstenrichtlijn. In de arbeidsrechtelijke piste dreigt het culturele aspect van ondergeschikt belang te worden. Het verslag stelt duidelijk dat de richting waarheen het au-pairstatuut evolueert, een beleidskeuze inhoudt. In nauw overleg met de leden van de Vlaamse en de Federale Regering, de Waalse Regering, de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, zullen de conclusies en aanbevelingen bestudeerd worden, met als doel een gezamenlijk en gedragen voorstel tot hervorming van het au-pairstatuut te formuleren.”
Dit zijn dus een aantal goede intenties van de minister als het gaat over de aanbevelingen die zijn gebeurd rond het au-pairstatuut.
De concrete modaliteiten moeten uiteraard over de bevoegdheidsniveaus heen besproken worden. Het mag duidelijk zijn dat de regio’s daarin een bijzonder belangrijke rol te spelen hebben. Om op het federale niveau de verschillende visies van de regio’s te kennen, verstuurde federaal minister van Werk Peeters in oktober 2017 enkele brieven naar de respectieve ministers-presidenten. Blijkbaar ontbrak vanuit Vlaanderen helaas nog een antwoord, terwijl er in de beleidsnota wel was aangegeven dat er werk zou worden gemaakt van een duidelijke en verbeterde regeling, met nauwe controle.
Minister, hebt u weet van deze brieven, gericht aan de minister-president, maar waarbij zowel u als minister Gatz bevoegdheden hebben, namelijk Werk en Cultuur? Waarom bleef het antwoord vanuit de Vlaamse Regering tot op heden uit? Acht u vooral uzelf bevoegd of ziet u de bevoegdheid meer bij uw collega van Cultuur, minister Gatz? Wie moet de ‘lead’ in Vlaanderen in dezen nemen? Werden er al afspraken gemaakt in de schoot van de regering inzake het au-pairdossier? Hebt u al overleg gepleegd met uw collega op het federale niveau? Wat is daaruit voortgekomen? Indien niet, plant u nog een overleg? Kunt u uw visie omtrent het dossier van mensen met het au-pairstatuut duiden? Welke stappen zult u zetten om de verslagen van de SERV en het Rekenhof in concreet beleid te vertalen?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega, u weet heel goed dat de bevoegdheid omtrent het au-pairstatuut sinds de zesde staatshervorming betwist is. Dat is al minstens een eerste keer dat ook u toegeeft dat de zesde staatshervorming niet ideaal is. In afwachting van een akkoord tussen de verschillende overheden hierover, waarvoor de Federale Regering conform het federaal regeerakkoord van 2014 het initiatief moet nemen, werd beslist op het Overlegcomité van 25 november 2015 dat het au-pairstatuut ingeschreven blijft in de bestaande federale regelgeving inzake tewerkstelling van buitenlandse werknemers.
In een brief van minister Kris Peeters van 8 november 2017 wordt gepolst naar een eventueel initiatief van de gewesten en naar de contactpersonen voor verder overleg dat federaal wordt georganiseerd. In tegenstelling tot wat u zegt, is aan die brief wel opvolging gegeven vanuit Vlaanderen. Het kabinet van de minister-president heeft de contactgegevens van de betreffende raadgevers op mijn kabinet via e-mail doorgegeven op 15 maart 2018. Zodoende had het federale niveau de mogelijkheid om dat overleg te organiseren, toch zeker naar Vlaanderen toe, zoals het federaal regeerakkoord het voorschrijft en het ook de bedoeling leek, als je de brief leest.
Collega Bothuyne, de Duitstalige en de Franse Gemeenschap hebben geantwoord aan collega Peeters dat ze niet bevoegd zijn en dus niets zullen ondernemen wat betreft au pairs. Ze hebben dus ook geen contactpersonen overgemaakt. Parallel is er echter niet gewacht op een initiatief van de federale overheid maar is er in Vlaanderen initiatief genomen om de complexe en gevoelige materie nader te bekijken. Jullie hebben dat gedaan.
Een grondig onderzoek naar de inhoud en de invulling van het statuut en mogelijke misbruiken in het gezin is eigenlijk een federale bevoegdheid. U hebt hier de volle verantwoordelijkheid genomen en via een motie tot onderzoek op 28 maart 2018 advies gevraagd over het systeem van au pairs aan de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC), de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en het Rekenhof. Het Vlaams Parlement formuleerde concrete vragen over de bevoegdheidskaders, de administratieve toegankelijkheid, de au-pairagentschappen, de registratie van au pairs uit de Europese Unie en de aanpak van de Vlaamse inspectie.
Op 28 juni 2018 werden de verslagen door de SERV en het Rekenhof opgeleverd. Mijn kabinet was bovendien aanwezig op het overleg met de SERV en het Rekenhof. Er werden verschillende pistes voorgesteld, die weliswaar niet eensluidend waren.
Het Vlaams Parlement diende dus uit die verschillende pistes en visies over au pairs een keuze te maken, waarbij het dan via een resolutie aan de Vlaamse Regering de uitvoering van de gekozen piste kan vragen. Gelet op het genomen parlementaire initiatief en gelet op het feit wij niet bevoegd zijn, moet het Vlaamse Parlement hierin ten volle gerespecteerd worden. Dat vind ik overigens altijd het best als het parlement initiatief neemt. Vlaanderen heeft dus zeker niet gewacht op een uitnodiging door het federale niveau.
Ik kan u overigens zeggen, mijnheer Bothuyne, dat we geen enkele vraag tot overleg hebben ontvangen. Bovendien is de Federale Regering kort na de oplevering van de adviezen van de SERV en het Rekenhof een regering van lopende zaken geworden. Daardoor is het betwistbaar of deze regering nog een beslissing zou kunnen nemen over de bevoegdheid van au pairs.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Wat het laatste betreft, is het zo dat er ook in het federale parlement ondertussen heel wat bakens worden verzet. Het is intussen bewezen dat het alvast niet klopt dat er op het federale niveau niets meer mogelijk is.
In het verhaal van de au pairs zit de moeilijkheid hem in het feit dat u een min of meer proactieve houding hebt aangenomen, terwijl uw Duitstalige en Franstalige collega’s het dossier van zich afgeschoven hebben. Dat maakt het dan weer moeilijker om tot een gecoördineerde beleidsvisie te komen. Dat neemt niet weg dat er toch een aantal pistes op tafel zijn gelegd door zowel het Rekenhof als de SERV. Het is misschien nuttig om daarover uw visie te kennen voor we hier in het Vlaams Parlement verder initiatief nemen. Graag daarop van u nog wat meer reactie.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik wil mijn appreciatie en dank aan de heer Bothuyne overbrengen om dit thema op de agenda te zetten. Het is een thema dat ons allemaal beroert.
Er wordt ten eerste heel vaak gebruikgemaakt van au pairs in Vlaanderen. Het is een fantastische manier om Vlaanderen voor de wereld te ontsluiten, maar ook om de wereld voor een stukje naar Vlaanderen te brengen. Onze fractie gelooft dus heel sterk in dat au-pairverhaal.
Ten tweede is er ook een andere kant van de medaille. Die zit vervat in de cijfers die ikzelf, maar ook mijn collega’s tijdens deze legislatuur hebben opgevraagd. Daarin zien we dat er toch heel wat misbruiken jegens au pairs zijn. Ze worden niet correct uitbetaald, moeten meer uren werken… Daar moeten we iets aan doen. We hebben ook vastgesteld dat Europese au pairs wegens het vrij verkeer van personen onder de radar van de inspectie blijven.
Het verhaal van de moties is hier geschetst. Uit die moties bleken een aantal zaken. Uit de motie van het Rekenhof bleek dat onze staatsstructuur bijzonder complex is. Uit de motie van de SARC bleek dat men vanuit het departement Cultuur weinig raakpunten en interesses ziet om dat te organiseren en te coördineren. De interessantste motie, samen met die van het Rekenhof, vond ik die van de SERV, die eigenlijk wel zijn verantwoordelijk heeft opgenomen. De SERV heeft een zeer concreet voorstel op tafel gelegd waarbij aan heel wat bezorgdheden wordt tegemoetgekomen. Europese au pairs komen op die manier op de radar en men creëert een soort hybride vorm waarbij er toch een zeker vorm van tewerkstelling is, een variant op uitzendarbeid, maar waarbij er ook een luik culturele uitwisseling blijft.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik vrij veel voel voor het voorstel dat de SERV heeft uitgewerkt.
Het is natuurlijk jammer dat de andere gemeenschappen geen interesse hebben om hier iets aan te doen. We zitten met de huidige federale situatie. Het federaal parlement kan wel iets doen, maar ik ben, eerlijk gezegd, vrij sceptisch met betrekking tot de slaagkansen om nu nog een overleg te organiseren en tegen de verkiezingen een goed uitgewerkte oplossing te vinden. Ik denk dat er daar een aantal andere prioritaire dossiers op tafel liggen die er zeker nog door moeten geraken.
Mijn conclusie is dat we dit dossier met betrekking tot au pairs zeker ter harte moeten nemen, wie ook op 26 mei 2019 wordt verkozen en wie ook aan zet zal zijn om over de regeringsvorming te onderhandelen. Ik denk dat hier zeker rekening mee moet worden gehouden. Er zal dan zeker worden voortgebouwd op het werk dat het Rekenhof en de SERV naar aanleiding van die moties heeft geleverd, maar dat ook zal worden voortgebouwd op het werk dat verschillende spelers, zoals FairWork en een aantal ernstige agentschappen, hebben geleverd.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Ronse, ik denk dat ik me kan aansluiten bij wat u naar voren hebt gebracht, maar met een toevoeging. Mijn bevoegdheid betreft de inspectiediensten. We plaatsen die au pairs blijvend als een prioriteit op de radar van de inspectiediensten.
Mijnheer Bothuyne, ik denk dat de schets die de heer Ronse heeft gegeven weinig bijkomende toelichting van mijn kant vergt.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat het dossier van de au pairs op de radar van de inspectiediensten en van het beleid blijven. Dit zal allicht een onderwerp zijn dat we in de nieuwe legislatuur moeten oppikken. We mogen dat zeker niet laten liggen.
Mijnheer Ronse, ik ben blij dat u het voorstel van de SERV naar waarde weet te schatten. U had gisteren nog een iets minder positieve inschatting van de waarde van het sociaal overleg in dit land. Ik weet niet of mevrouw Ulens ooit lid van de SERV is geweest, maar ik ben alleszins blij dat de waarde van het sociaal overleg toch nog enigszins wat erkenning krijgt van de N-VA-fractie in dit huis.
Het is jammer dat ik me niet meer in de discussie mag mengen, want ik voel me op dit ogenblik klaar om deze strijd aan te gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.