Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, de eigendomsvoorwaarde voor sociale huur voor scheidende koppels werkt opschortend. Bijgevolg kan een of kunnen beide ex-partners zich inschrijven op de wachtlijst van een sociale huisvestingsmaatschappij indien men voldoet aan de andere inschrijvingsvoorwaarden. Een scheidende kandidaat-huurder krijgt zo één jaar om zich van het eigendom te ontdoen. Voor wettelijk en feitelijk samenwonenden die samen een huis kochten, maar niet meer kunnen samenleven, is dit momenteel niet het geval. Om hen gelijk te behandelen als gehuwden zou artikel 3 van het kaderbesluit Sociale Huur moeten worden aangepast.
Minister, klopt het dat wettelijk en feitelijk samenwonenden die een eigendom verwierven en hun relatie beëindigden, geen beroep kunnen doen op de opschorting van de eigendomsvoorwaarde?
Acht u het, net zoals ik, opportuun om artikel 3 van het kaderbesluit Sociale Huur aan te passen zodat gehuwden en wettelijk samenwonenden gelijk worden behandeld op het vlak van de eigendomsvoorwaarden?
Is het mogelijk om een oplossing uit te werken voor die betrokkenen?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Anseeuw, het klopt inderdaad dat volgens de huidige reglementering wettelijk en feitelijk samenwonenden die een eigendom verwierven en hun relatie ondertussen beëindigden, geen beroep kunnen doen op de opschorting van de eigendomsvoorwaarde. Het kaderbesluit Sociale Huur beperkt die regeling inderdaad tot echtgenoten, in de artikelen 3 en 14.
Mijnheer Anseeuw, ik ben het absoluut met u eens dat gehuwden, wettelijk samenwonenden en feitelijke partners gelijk behandeld zouden moeten worden op het vlak van de eigendomsvoorwaarden. In dat kader heb ik in het ontwerpbesluit dat het kaderbesluit Sociale Huur zal wijzigen en dat op 20 juli principieel werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering, die gelijkschakeling voorgesteld.
In artikel 3 – de inschrijvingsvoorwaarden – en artikel 14 – de toelatingsvoorwaarden – van het kaderbesluit Sociale Huur zal worden bepaald dat een persoon zich kan inschrijven voor en toegelaten worden tot een sociale huurwoning, ook al heeft hij met zijn echtgenoot, wettelijke samenwoner of feitelijke partner of zijn ex-echtgenoot, ex-wettelijke samenwoner of ex-feitelijke partner een woning of een perceel, bestemd voor woningbouw, volledig in volle eigendom. Dat is natuurlijk wel op voorwaarde dat die personen de sociale huurwoning niet mee gaan bewonen, want het zijn ex-partners van elkaar. De huurder moet uit onverdeeldheid treden binnen een jaar na de toewijzing, zoals de regelgeving momenteel voorschrijft voor echtgenoten. Maar u weet ook dat, als de huurder gegronde redenen kan aanvoeren, hij of zij de verhuurder kan verzoeken om de termijn te verlengen.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, ik leer uit het begin en het einde van uw antwoord dat het echt uw streven is om mij blij te stemmen. Ik zal u niet verrassen: u hebt mij heel erg blij gestemd. Ik ben blij dat we het met elkaar eens zijn: het kan niet de bedoeling zijn dat we anno 2018 een regelgeving willen aanhouden waarbij je strikt genomen zou kunnen stellen dat we met die regelgeving sturend gaan optreden in het relationele leven van sociale huurders. Die gelijke behandeling komt er dus op tijd. U hebt me blij gestemd, maar ik denk ook dat u vooral de betrokkenen tevreden zult hebben gestemd. We moeten de regelgeving laten meegaan met de tijd. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.