Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Wynants heeft het woord.
Voorzitter, ik doe op YOUCA-dag hetzelfde als u en laat mijn vraagstelling aan de minister over aan Lare.
De vraag om uitleg gaat over de normverstrenging voor rubbergranulaat in kunstgrasvelden. In deze commissie hebben we al dikwijls de mogelijke gezondheidsrisico’s van rubbergranulaat in kunstgrasvelden besproken. Verschillende onderzoeken toonden echter aan dat we niets hoeven te vrezen. U gaf zelf ook de opdracht om de Vlaamse kunstgrasvelden te onderzoeken en ook daar bleken de resultaten ver beneden de wettelijke maximumnorm te liggen.
In juli van dit jaar diende echter het Nederlands Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) een voorstel in bij het Europees Agentschap voor chemische Stoffen om de huidige norm te verstrengen. Uit onderzoek van het RIVM bleek eerder dat het gebruik van granulaat niet gevaarlijk is voor de gezondheid, maar het RIVM waarschuwt nu wel voor ecologische risico’s. Voor de acht potentieel kankerverwekkende polycyclische aromatische koolwaterstoffen (paks) wordt een totale concentratielimiet voorgesteld van 17 milligram per kilogram voor rubbergranulaat in kunstgrasvelden en speelpleintjes. De huidige limieten zijn 100 milligram per kilogram voor twee paks en 1000 milligram per kilogram voor de zes andere. Je kunt hier dus wel spreken van een zeer harde verstrenging. Het voorstel moet nu nog door een aantal instanties bekeken worden en gaat dan naar de Europese Commissie en de lidstaten. De bedoeling zou zijn om de beperking vanaf 2020 van kracht te laten gaan in heel de EU.
Minister, hoe staat u tegenover het initiatief van de Nederlandse overheid? Hoe staat de sportsector hiertegenover? Hoe staan de aanleggers van kunstgrasvelden hiertegenover? Hebt u er door uw eventuele contacten met de sector enig zicht op of dit een invloed zal hebben op de kostprijs van kunstgrasvelden met rubbergranulaat? Welke gevolgen kan de verstrenging hebben voor de kunstgrasvelden in Vlaanderen?
Minister Muyters heeft het woord.
Jullie weten dat Europa bevoegd is voor de REACH-normen. Op vraag van de lidstaten, naar aanleiding van een discussie tijdens een bijeenkomst van de Europese Commissie van maart 2016, bestelde de Europese Commissie een studie bij het European Chemical Agency (ECHA) rond de mogelijke gezondheidsrisico’s van het rubbergranulaat in kunstgrasvelden. Deze studie had als doel om stoffen in rubbergranulaten die mogelijk een risico vormen voor de gezondheid van de mens, te identificeren. ECHA concludeerde dat er “zeer weinig reden tot bezorgdheid is” voor sporten op kunstgras en adviseerde wel aan de Europese Commissie om te overwegen de REACH-norm bij te stellen. We hebben dat hier toen besproken, ik denk dat de collega's dat goed weten. De Europese Commissie lanceerde daarop een ‘call for evidence’.
In juli 2017 werd dan aangekondigd dat lidstaat Nederland zich engageerde om een voorstel uit te werken voor een herziening van de REACH-norm voor rubbergranulaat. Het is in dat kader dat het RIVM op 20 juli 2018 namens de Nederlandse overheid bij ECHA een voorstel tot aanpassing van de norm heeft ingediend.
Om op uw eerste vraag te antwoorden, collega Wynants, sta ik uiteraard positief tegenover dit initiatief van Nederland. Een dergelijk onderzoek kost tijd, mensen en middelen. Zoals u weet heb ik deze problematiek zelf aangekaart bij de Europese Commissie en op de EU-raad van de ministers van Sport. Het is dan ook positief dat de noodzaak tot aanpassen van de REACH-norm voor kunstgrasvelden nu grondig onderzocht is en dat er een concreet voorstel voorligt.
Nederland probeert met het voorstel een norm voor paks te bepalen waarover daarna geen discussie meer kan bestaan. Collega's, vandaag is het zo dat we er allemaal wel iets van weten en dat we van alles horen, maar er is altijd discussie: gaat die norm ver genoeg, gaat die norm niet ver genoeg, is die goed, moeten we geen voor afnames doen, moeten we niet dit, moeten we niet dat? Mochten we een houvast hebben, dan denk ik dat iedereen, of hij nu producent is van granulaat, leverancier van die grasvelden of eigenaar van kunstgrasvelden, of hij nu sporter is of politicus, blij zou zijn dat we eindelijk een norm hebben waar iedereen van zegt: ‘Dat is de norm, we gaan daar niet meer over discussiëren.’ Dat is het sterke van die zaak.
Ik wil benadrukken dat we vandaag nog maar spreken over een voorstel. Het is nog niet goedgekeurd. Nederland heeft iets uitgewerkt dat door twee wetenschappelijke comités moet worden besproken. Op basis van de opinie van die comités zal de Europese Commissie daar in het najaar van 2019 een uitspraak over doen. Ze kan het voorstel volgen, niet volgen of gedeeltelijk volgen. Deze aanpassing van de norm, als die er dan zou zijn, zal dan worden voorgelegd aan de EU-lidstaten voor besluitvorming. We zullen al snel 2020 zijn voor we daartoe komen. Dat is een beetje het kader. Nederland heeft dus een norm voorgesteld. Het hebben van een norm waar iedereen achter staat, zou een goede zaak zijn, maar de procedure is lopende.
Wat het standpunt van de sportsector betreft, zal ECHA een publieke consultatie starten op het moment dat het dossier door de wetenschappelijke comités ontvankelijk is verklaard. Wat we nu hebben, wordt aan de sporters voorgelegd. Zij hebben de kans, naar verwachting dit najaar, om daarop te reageren. Daarbij zal ook het standpunt van de sportsector duidelijk bevraagd worden.
Wat de producenten en de aanleggers van de kunstgrasvelden betreft, heeft Recytyre, het beheersorganisme voor afvalbanden in België, in een persbericht van 24 september 2018 meegedeeld dat ze die verstrenging nu al ondersteunen. Ik citeer een stukje uit de persmededeling: “Uit alle wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat sporten op kunstgrasvelden met ‘infill’ van rubbergranulaat veilig is en dat de aanleg van zulke velden verder zonder problemen kan plaatsvinden. Om eventuele twijfel in de toekomst tegemoet te komen, stelt de Nederlandse overheid voor aan het ECHA om de huidige norm drastisch te verstrengen naar 17 Recytyre mg/kg voor de som van de 8 belangrijkste PAK’s.” Als je weet wat de norm nu is, is dat wel een enorm verschil. Ik kom daar onmiddellijk nog op terug. “Recytyre, en met ons heel de sector, steunt dit voorstel ten volle, in de overtuiging dat deze normen ook in het verleden al werden gehaald, maar vooral ook om naar de toekomst toe zekerheid te hebben dat alle nieuwe kunstgrasvelden conform strenge gezondheidsnormen zullen worden aangelegd.” Ik denk dat dit een belangrijk gegeven is. Het duidt er ook op dat we snakken naar een norm, waarna er geen discussie meer zal zijn.
Het Nederlandse rapport vermeldt dat op basis van beschikbare gegevens in Europa momenteel circa 95 procent van het granulaat dat op kunstgrasvelden wordt gebruikt, zou voldoen aan de nieuw voorgestelde norm.
Sport Vlaanderen heeft de Vlaamse kunstgrasvelden geïnventariseerd. We zijn nu eindelijk aan 419 van de 431 velden waarvan we weten wat erop ligt. 275 velden daarvan zijn ingestrooid met rubbergranulaat. Van 101 velden is de eigenaar of beheerder ingegaan op het aanbod van Recytyre/SGS om het kunstgrasveld te laten bemonsteren en het rubbergranulaat in het labo te laten onderzoeken. Alle 101 velden voldoen ruim aan de huidige normen. Wat de nieuw voorgestelde norm betreft, geeft de individuele optelsom van de 8 paks 8 resultaten van de 101 die iets hoger dan de nieuw voorgestelde norm van 17 milligram per kilogram uitkomen. Ter verduidelijking, voor we paniek hebben: het gaat hier om waarden tussen 17 milligram per kilogram en 20,6 milligram per kilogram.
Ik wil het nog eens even herhalen. Nederland stelt 8 paks en 17 milligram voor. Het maximum op een veld dat wij weten, is 20,6.
De huidige limieten zijn 100 milligram per kilogram voor twee PAK’s en 1000 milligram per kilogram voor de zes andere PAK’s. Het maximum dat we nu hebben is 21 milligram. We zitten dus ver onder de huidige norm. Er is maar een klein verschil van 2 procent met de andere, met andere woorden een heel beperkte overschrijding van de nieuw voorgestelde norm van 17 milligram per kilogram. Zoals gezegd is dit nog maar een voorstel en moet dit nog heel wat stappen door vooraleer we de effectieve nieuwe norm kennen. Het is mogelijk dat er een marge wordt genomen en dat alle velden daar dan onder vallen. In elk geval voldoet het overgrote deel van de velden nu dus al aan de voorgestelde strengere nieuwe norm, ook het rubbergranulaat dat op vandaag geproduceerd wordt.
Er zou dus enkel een impact zijn voor bestaande velden die nog niet aan de nieuwe norm zouden voldoen. Navraag leert dat de kostprijs van het verwijderen en opnieuw instrooien van een kunstgrasveld kan variëren van 50.000 euro tot 110.000 euro, afhankelijk van de grootte van het veld, het type van kunstgras, de shockpad en het type infillmateriaal dat men kiest. Indien men maar 2 of 3 procent slechter scoort dan de norm, kan men er bijvoorbeeld de helft van afhalen en vernieuwen, zodat de norm wordt bereikt. Dat is dus moeilijk in te schatten en het moet geval per geval bekeken worden.
De heer Wynants heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Kunt u er bij Sport Vlaanderen op aandringen dat die mededeling die u hier nu doet, ook wordt doorgestuurd naar alle ploegen?
De heer Moyaers heeft het woord.
Ik ben blij dat de heer Wynants nu zelf deze vraag stelt. Ik dat durfde dat al bijna niet meer omdat hij mij erop aansprak dat ik dat al vaak heb gedaan in de commissie.
Minister, u stelde dat uit het onderzoek bij het RIVM gebleken is dat het gebruik van granulaat niet gevaarlijk is voor de gezondheid, maar dat men toch adviseert om de norm laag te houden vanwege de ecologische risico’s. Bij het RIVM gaat men volgens u niet aandringen om die norm voor rubbergranulaat en kunstgrasvelden te verstrengen, maar wel op 17 milligram per kilogram te brengen. Dat is op zich goed, als je weet van waar we komen. Ik herinner mij uit het onderzoek van de Universiteit Hasselt, en waarover professor Tytgat een opmerking heeft gemaakt, dat werd geadviseerd om zelfs tot onder de 10 milligram per kilogram te gaan. Daar zitten we toch nog een stukje van af.
Los daarvan lijkt het me wel vreemd dat het RIVM nu deze uitspraken doet. Sinds anderhalf jaar is er totaal geen nieuw doorslaggevend onderzoek geweest, en toch stellen ze nu voor om die norm zes tot zestig keer te verlagen. Wat mij betreft, duidt dat er net op dat ze het hele zaakje niet helemaal vertrouwen, als het gaat om de schadelijkheid van die kankerverwekkende stoffen zoals de paks. Ik denk dat dit terecht is: in Styrol Butadieen Rubber (SBR) zit een heel scala aan gevaarlijke stoffen, zoals hormoonverstoorders en CMR-stoffen, persistente verontreinigers, zoals POP’s en pcb’s, die in het kader van de REACH-reglementering heel streng worden ingeperkt. Dat heeft alles te maken met mogelijke gezondheidsrisico’s. In alle onderzoeken die men tot vandaag gedaan heeft, is alleen nog maar rekening gehouden met die paks en niet met die andere stoffen die ik net heb genoemd.
Ongeacht of er nu gevaarlijke stoffen in SBR zitten of niet, er treedt altijd milieuvervuiling op, want er zitten microplastics in. In Nederland heeft de branchevereniging Sport en Cultuurtechniek dat in mei 2017 kunnen vaststellen. Door de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in SBR treedt er naast milieuvervuiling ook milieuverontreiniging op, onder andere door de uitloging van zink.
Mijn vraag aan u in dit verband is: zijn er bij de aanleg van de kunstgrasvelden met Vlaamse subsidies geen verborgen kosten te verwachten met betrekking tot de verspreiding van die microplastics en verontreinigende stoffen die een eventuele bodemsanering tot gevolg kan hebben? Voor wie zijn die kosten dan?
Daarbij aansluitend wil ik u vragen of het niet de hoogste tijd wordt om eens een grondige kosten-batenanalyse te maken van het gebruik van die SBR in sportvelden ten opzicht van alle andere beschikbare alternatieven zoals onder meer kurk, om in de toekomst gefundeerde aanschafkeuzes te kunnen maken. Ik heb die vraag al aan minister Schauvliege gesteld, maar ze verwees mij door naar u, minister. Daarom vraag ik u: kunnen we niet bekijken of er geen beter alternatief is voor de microplastics en rubberkorrels die verdwijnen in het milieu? Op een kunstgrasveld verdwijnt ieder jaar immers ongeveer 500 kg aan rubberkorrels, omdat ze aan schoenzolen blijven hangen of in de waterlopen terechtkomen. Dat moet aangevuld worden en misschien moeten velden gesaneerd worden. Als we een kosten-batenanalyse maken, zal misschien blijken dat het toch beter is om kurk in te strooien voor die kunstgrasvelden.
De heer Wouters heeft het woord.
Ik dank de vraagstelster voor deze interessante vraag en de minister voor het uitgebreid antwoord.
Mijnheer Moyaers, het is niet de N-VA die een verlaging voorstelt.
Ik zei niet de N-VA, maar het RIVM.
Dat is dan bij dezen rechtgezet.
Het is geen lange discussie waard, maar we stellen dat dus niet voor.
U wijst op de vervuiling van de bodem. We zouden dan dezelfde studie moeten maken voor meststoffen, die ook zeker de lokale voetbalvelden besmeuren.
Wat die kunstgrasvelden betreft, wil ik nog een andere aspect belichten. Verschillende die ik ken, zijn tot op de draad versleten: in het Antwerpse, en ook in eerste klasse, bijvoorbeeld Sint-Truiden. We kijken niet naar de gezondheidsaspecten daarvan. Er wordt dan op een soort beton gevoetbald, en dat is niet goed voor spierblessures en andere blessures. Minister, misschien moet er ook een norm gehanteerd worden in verband met het aanhouden van een bepaalde kwaliteit van kunstgras, zowel voor volwassen spelers als voor de jeugd? Pleintjesvoetbal is fantastisch voor de ontwikkeling, maar ik denk niet dat het goed is dat men er blijft op spelen.
Minister, dit dossier kent een merkwaardige evolutie: ik heb hierover zelf, net als de heer Moyaers, al verschillende vragen gesteld, ook in de commissie Leefmilieu. Laten we zeggen dat het een heel moeilijke discussie zal blijven omdat het gaat over het voorzorgsprincipe. We kunnen niet voldoende hard maken hoe risicovol het rubbergranulaat dat we vandaag gebruiken nu juist is.
Er zijn in Europa verschillende REACH-normen voor het hergebruik van rubber, afhankelijk van de toepassing van dat rubber. Er zijn bijvoorbeeld strengere normen voor rubberen tegels op speelpleintjes dan voor de rubberkorrels die in grasvelden worden gebruikt. Dat roept natuurlijk wel vragen op. Ben je dan minder beveiligd als je voetbalt dan als je op een speelpleintje rondloopt? Het geeft aan dat er twijfel is, dat er discussie is, en de onderzoeken maken het hard of net niet voldoende hard, zoals je wilt. Dat is heel moeilijk.
Wat mij wel pleziert, is dat Recytyre voor een stuk meegaat in die redenering. Een jaar geleden wilden ze nog meegaan in een normering van 20,1 milligram per kilo, en nu gaan ze ook mee in het Nederlandse voorstel van 17 milligram voor twee paks. De oude normen zijn: 100 milligram per kilo voor twee soorten paks en 1000 milligram per kilo voor de overige zes soorten paks. Het zijn belangrijke verstrengingen. Ik roep u op, minister, om op het moment dat u in een Europese raad van de ministers van Sport zult zitten, dat ook mee te verdedigen. Ik vind dat een minimale stap die wij met Vlaanderen moeten zetten, wat onze Nederlandse vrienden voorstellen. Ik neem aan dat zij geen oenen zijn en dat wij dat voorstel kunnen steunen. Het is niet het ideale en het beantwoordt naar mijn mening ook niet helemaal aan het voorzorgsprincipe, maar laat ons zeggen dat we ook pragmatisch moeten zijn in het leven en dat we een belangrijke stap vooruit zetten. Mijn vraag is om dat te steunen, minister. Er is immers ook uitspoeling door regen en uitloging van stoffen die op andere plekken in het leefmilieu terechtkomen. Als we het niet kunnen controleren, laat het ons dan ook vermijden. Nu hebben ze een tussenweg. Ik denk dat dat een belangrijke stap vooruit zou zijn.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Wynants, ik stel voor dat we een communicatie doen op het moment dat er iets goedgekeurd is.
Collega Caron, u vraagt om de Nederlanders te steunen. Ik ben ook zo slim om te luisteren naar wat mogelijke andere expertencommissies brengen, en om dan te kijken wat algemeen gedragen wordt als wetenschappelijk ondersteund.
Ik ben het met jullie eens dat er geen risico mag en moet worden genomen. Ik heb geen standpunt. Alles wat standpuntbepaling betreft, heb ik eruit gelaten, omdat het onderzoek niet afgerond is. Ik wil eerst een afgerond onderzoek. Dan zal ik dat met hand en tand verdedigen, maar niet ervoor. Nederland doet een streng voorstel. Laat ons kijken wat andere wetenschappers naar voren brengen. En laat ons dan hopen dat we tot een norm komen, waardoor we stoppen met paniek te zaaien en ons van alles in te beelden wat er nog zou kunnen gebeuren, want daar heb ik mijn buik van vol. We mogen dat niet meer doen. Als er wetenschappelijke ondersteuning is die voldoende duidelijk is, en die gestart is bij de strenge norm die Nederland voorstelt, die dan wetenschappelijk gevolgd wordt of misschien een beetje bijgeschaafd wordt, dan zal dat, vergeleken met de norm die er vandaag is, altijd een serieuze verstrenging zijn. En als de sector het dan zelf nog mee steunt, dan zeg ik dat we in dit dossier gevorderd zijn.
Ik zal na de afronding van de studies, voordat ik een standpunt opneem in de bespreking, op basis van de informatie die we hebben en met de wetenschappelijke ondersteuning die ik kan krijgen, een standpunt innemen. Ik denk dat het beter is dat we de informatie dan pas breder bekend maken. Want stel je voor dat ze zeggen dat er geen enkele reden is om een afwijking van 2 procent wel of niet toe te staan. Dan kan dat betekenen dat je de investering wel of niet moet doen. Ik weet het niet. Het kan best zijn dat ze zeggen dat 18 nog te weinig is en dat we verder moeten gaan. Daarom heb ik in mijn standpunt uitdrukkelijk geen enkel standpunt ingenomen. Ik denk dat deze vraagstelling ook een puur informatieve vraag betrof, en geen standpuntbepaling.
Zodra er een norm is, roep ik op om de discussie eindelijk te stoppen en de paniekzaaierij die er hier en daar is, tegen te spreken. Want anders gaan we allemaal naar grasvelden. Dat kan ook. Dat deden we vroeger. Maar velen van ons hebben in hun jonge jaren op grasvelden gespeeld waar tegen december al lang geen gras meer op stond, doordat er 25 ploegen op dat veld speelden. In de winter waren die dan ook keihard bevroren en was dat puur beton. Je vroeg je dan af of je op het pleintje om de hoek aan het spelen was, waar je geen noppen onder je schoenen deed. Dat was niet ideaal. Ik ga dus akkoord met uw opmerking over de kwaliteit, collega Wouters. Je ziet ook een enorme evolutie in de kwaliteit van de kunstgrasvelden. Maar dat is de verantwoordelijkheid van de ploeg. Het ene grasveld is het andere niet. Er zijn velden van amateurclubs waar ik doodgraag op zou gaan sjotten, omdat het er zo’n lekker malse ‘pelouse’ uitziet. Maar in de meeste gevallen vind ik die kunstgrasvelden een zeer mooi alternatief voor wat er klassiek geboden wordt. Als je een technische voetballer bent, houd je van kunstgrasvelden, want de bal botst daar veel minder vaak verkeerd.
Ik rond af, voorzitter. Laat ons wachten op de informatie. Laat ons hopen dat we samen achter een norm kunnen staan, maar laat ons alle onderzoek afwachten. Ik ben het ermee eens dat het kwaliteit moet blijven, maar dat is de verantwoordelijkheid van de clubs. Ik ben het er ook mee eens dat het een moeilijke discussie is. Ik denk dat er grote stappen zijn gezet. Laat ons nog heel even wachten om te zien wat Europa uiteindelijk gezamenlijk beslist. U vindt in mij in elk geval iemand die het mee nauw zal opvolgen, en niet automatisch voor de soepelste norm zal pleiten.
De heer Wynants heeft het woord.
Het was inderdaad een puur informatieve vraag. Ik weet dat als de minister meer informatie heeft, hij die ons snel zal meedelen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.