Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Begin september vernamen we dat er in de provincie Luxemburg twee dode everzwijnen werden teruggevonden die besmet waren met de Afrikaanse varkenspest. Intussen zijn het er meer dan twintig. Het is volgens het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) de eerste keer sinds 1985 dat de ziekte opduikt in België.
De Afrikaanse varkenspest betekent een groot gevaar voor onze varkens omdat ze eerst en vooral zeer besmettelijk is en bijkomend omdat er geen specifieke behandeling of vaccin tegen bestaat. Voor de mens vormt de ziekte geen enkel risico. Het is belangrijk om dit ook uitdrukkelijk te vermelden.
In navolging van deze vaststelling heeft het Federaal Voedselagentschap een aantal maatregelen genomen. Enerzijds is er op de plek van vaststelling een beschermingszone afgebakend waarbinnen stalen werden genomen van de 67 aanwezige varkensbedrijven binnen die zone. Anderzijds geldt er voor het hele land een verbod op het verzamelen van varkens van verschillende herkomst in hetzelfde voertuig.
Voorlopig gaat het nog altijd om een beperkt aantal dierlijke slachtoffers ten gevolge van de varkenspest, maar toch zit de angst bij de boeren en de buurlanden er stevig in. Zowel Frankrijk als Nederland eisen voortdurend overleg en houden de situatie nauwlettend in het oog. De boeren vrezen dan weer dat dit nieuws grootschalige gevolgen zal hebben voor de export van Belgische varkens. In het kader van deze problematiek zou ik u graag een aantal vragen stellen.
Tussen het moment van indiening van deze vraag en vandaag is enige tijd overgegaan. Kunt u een huidige stand van zaken geven over de situatie van de Afrikaanse varkenspest?
Hoe gaat u om met de vraag van verschillende landbouworganisaties om een exportcel op te richten die een strategie moet bepalen om de impact op de Belgische export te beperken?
Hoe verloopt de verdere opvolging van de problematiek op Europees vlak? De ziekte kwam voornamelijk voor in Oost-Europa, maar lijkt zich nu verder te verspreiden over andere gebieden. Is er een Europees plan voor handhaving en afbakening van de besmette zones? Is het niet vreemd dat in België besmette evers gevonden worden en niet in de buurlanden die ons scheiden van Oost-Europa waar het virus al langer woedt onder wilde varkens?
Is intussen voorzien in ondersteunende maatregelen voor de boer om zijn bedrijf te beschermen tegen besmetting?
Welke andere initiatieven wenst u te nemen om enerzijds de insleep van de Afrikaanse varkenspest te voorkomen en anderzijds de sector te ondersteunen in deze economisch zeer moeilijke periode?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, het is goed dat we hier vandaag een laatste stand van zaken kunnen opmaken en verslag kunnen uitbrengen van de verschillende overlegmomenten die er zijn geweest en de stappen die zijn gezet.
Op dit moment zijn er binnen het afgebakende gebied in het uiterste zuiden van de provincie Luxemburg in totaal 28 wilde zwijnen waarbij positieve stalen zijn vastgesteld. Stalen van everzwijnen buiten dat gebied zijn tot nu toe allemaal negatief. Ook bij gedomesticeerde varkens zijn dus nog geen besmettingen vastgesteld. Het is heel belangrijk om dat te blijven vermelden.
Aangezien het dierengezondheidsbeleid wordt gecoördineerd door het FAVV, wordt dit dossier volledig door hen getrokken, ook de communicatie over de vaststellingen en de verbodsmaatregelen die van kracht zijn. Op de website van het FAVV kunt u alles vinden onder de rubriek Afrikaanse varkenspest.
Op ministerieel niveau waren er de afgelopen weken diverse overlegmomenten, zowel met mezelf, de ministers Ducarme en Collin als met de Europees bevoegde commissaris.
Op Vlaams niveau leg ik de focus op drie aspecten: preventie, om een verspreiding van de ziekte zo veel mogelijk tegen te gaan; verhoogde waakzaamheid bij het beheer van de everzwijnpopulatie in Vlaanderen en het tegengaan van de economische gevolgen voor de varkenshouderij. Dus: preventie, paraatheid en de economische gevolgen opvangen.
Op Vlaams niveau heb ik overleg gepleegd met de landbouworganisaties, met de Federatie van het Belgisch Vlees (FEBEV), met de Hubertus Vereniging Vlaanderen en met Landelijk Vlaanderen. Zowel binnen het Agentschap voor Natuur en Bos als bij het Departement Landbouw en Visserij is er een centrale coördinator aangesteld. Wat onze exportbelangen betreft, is er een taskforce ingericht onder de coördinatie van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken. Zij ontfermen zich over het vrijwaren van de exportmogelijkheden naar derde landen en ook over het openen van nieuwe bestemmingen. In de schoot van die taskforce wordt vandaag, 3 oktober, een aparte cel opgericht, die zich zal focussen op de Afrikaanse varkenspest en waarin onze diensten uiteraard ook vertegenwoordigd zullen zijn.
Het is belangrijk te onderstrepen dat België zijn varkenspestvrije status voor varkensvlees nog steeds bezit. Er is geen gevaar op het vlak van volksgezondheid. Het virus kan niet overgaan van dier op mens. De mens kan het virus wel verspreiden, bijvoorbeeld via voetzolen of banden van voertuigen. De afbakening en de handhaving van het gebied waar de besmette everzwijnen zijn aangetroffen, gebeurt in samenspraak met het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen en natuurlijk ook met de betrokken diensten van het Waalse Gewest.
Verder onderzoek zal uitwijzen hoe de besmetting bij ons is terechtgekomen. Het vermoeden bestaat binnen de Europese Commissie dat de ziekte België heeft bereikt door menselijke tussenkomsten, met name door ongewild transport van besmet vlees in de buurt van Arlon.
In het kader van de preventie in Vlaanderen heb ik vorige week beslist dat varkensbedrijven kunnen rekenen op de steun vanuit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) voor het nemen van bioveiligheidsmaatregelen om de verspreiding van de Afrikaanse varkenspest tegen te gaan. Het betreft het aanbrengen van omheiningen, sanitaire sassen en andere voorzieningen om wilde everzwijnen en het virus tegen te houden. Op de website staat er een technische fiche met nuttige ingrepen en investeringen. Intussen zijn er al 44 aanvragen ingediend en verwerkt. De geselecteerde landbouwers zullen om en bij de 360.000 euro VLIF-steun kunnen krijgen. Zij kunnen van start gaan met de uitvoering van de investeringen. Ook al is dat een federale bevoegdheid, ook vanuit Vlaanderen zetten we in op de sensibilisering en op het belang van bioveiligheid en goede praktijken. Aan de beleidsdomeinen onder mijn bevoegdheid heb ik bovendien gevraagd om de aanwezigheid op varkensbedrijven te beperken tot het strikt noodzakelijke en om heel strenge voorzorgsmaatregelen te nemen.
Over eventuele economische steun vanuit de Europese Unie in het kader van een plotse marktverstoring door een dierenziekte, kan ik vandaag nog geen uitspraak doen. De gesprekken daarover met het Europese niveau zijn lopende. We monitoren de situatie van heel dichtbij. De Belgische prijzen zijn momenteel dalend: min 10 procent werd vorige week genoteerd. Dertien exportbestemmingen zijn momenteel geblokkeerd. Wel zijn er vanuit het federale niveau gesprekken lopende met derde landen die varkensvlees in de eerste dagen na de uitbraak volledig hadden geblokkeerd. Ik heb ook het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) ingeschakeld in dat verband. Ik hoop dat er ook een aantal van die exportbestemmingen deels gedeblokkeerd geraken teneinde een overaanbod van varkensvlees op de interne markt en een verdere daling van de prijzen te vermijden.
Wij volgen de situatie dus op de voet. Er is heel veel overleg. Onze diensten staan paraat. Ik heb gisteren in de commissie Leefmilieu een hele uitleg gegeven over hoe we werken aan de inperking van de everzwijnenpopulatie in het kader van die uitbraak. Dus ook daar wordt aan gewerkt, maar dat hoort eerder thuis in een andere commissie.
De heer De Meyer heeft het woord.
Zowel u als uw collega’s op federaal niveau hebben op een alerte manier gereageerd in deze pijnlijke situatie. Ik wil toch nog even benadrukken – het kan niet genoeg gezegd worden: op het vlak van volksgezondheid is er geen enkel probleem. Er is geen enkel risico voor de mensen. Uw maatregelen, enerzijds inzake preventie en anderzijds inzake het beheersen van de economische gevolgen, waren en zijn een juiste keuze. Van de centrale coördinator en de exportcel verwachten we dat ze nuttig werk leveren, want dat is bijzonder belangrijk de komende dagen en weken.
De grote zorg binnen de sector op dit moment is de economische ondersteuning. We weten met zijn allen dat de landbouwsector het vandaag wat betreft de varkenshouderij al heel moeilijk heeft. Met deze bijkomende problemen zijn de zorgen alleen maar moeilijker geworden. Ik begrijp dat u overleg hebt op Europees niveau. Ik hoop dat er snel duidelijkheid komt en dat u snel kunt communiceren aan de sector op welk vlak er eventueel ondersteuning kan zijn.
In de verdere besprekingen is het ook nuttig om toch nog verder te onderzoeken hoe de insleep van deze ziekte bij ons is kunnen gebeuren. Het zijn vandaag nog vermoedens. Nog niets is bevestigd, maar het is wel fundamenteel dat we dit in de toekomst kunnen vermijden.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
In tegenstelling tot bepaalde federale collega’s in de Kamercommissie van vrijdag, wil ik vanuit onze kant, zowel u als voor uw federale collega, toch wel een pluim geven voor hoe u deze situatie aanpakt en toch wel heel coherent optreedt in deze materie. Het zorgt er ook voor dat er niet aan overshooting wordt gedaan wanneer zulke zaken zich voordoen. De media wil daar ook wel haar brok. Het is dus heel belangrijk hoe het tot op vandaag verloopt. Hopelijk kan het op die manier blijven verlopen.
Het is belangrijk dat dat overleg er is, niet alleen met uw federale collega, maar ook met de diverse belangengroepen, federaties en dergelijke meer. Zoals u zegt, is het heel belangrijk dat we blijven communiceren dat we die varkenspestvrije status van gedomesticeerde varkens blijven behouden en dat de volksgezondheid dus niet in gevaar is.
Vorige week hebben we een heel goed overleg gehad. Daarbij zijn de duidelijke afspraken die werden gemaakt, aan ons meegegeven. Op dat moment waren er echter 15 kadavers gevonden, en ik hoor nu dat het er al ongeveer 28 zijn, dus het is toch aan te raden om alert te blijven. Van onze kant vinden we die preventie inderdaad heel belangrijk. U hebt die al aangehaald in uw antwoord. Het indijken van die everzwijnenpopulatie, vooral in Limburg en ook in West-Vlaanderen, zou een heel belangrijk gegeven kunnen zijn. Het is immers belangrijk dat wat er in het zuiden van het land gebeurt, niet overwaait naar ons. De dieren kunnen op heel korte tijd een heel grote afstand afleggen. Een suggestie is om ook het nodige te doen om afval te verwijderen dat langs parkings langs autosnelwegen ligt.
De economische schade is er natuurlijk. Die dertien landen hebben gezegd en hebben ook in hun contracten staan dat, wanneer er varkenspest wordt vastgesteld bij everzwijnen, er ook voor de gedomesticeerde varkens een verbod geldt. De boer zal het dus sowieso voelen aan de dalende prijzen. Gisteren sprak ik nog met een varkenshouder. Die zei 15 euro per varken te moeten bijleggen. Voor bedrijven die nu al in financiële moeilijkheden zitten, zal dat dus alleen maar nog grotere gevolgen hebben. Zoals u zelf zegt, is het ook nog een groot vraagteken of Europa eventueel over de brug zal komen. Anders zal er unanimiteit nodig zijn.
Ik hoorde dat de situatie ook wordt aangegrepen om vanuit Duitsland, Nederland systematisch de prijzen te drukken. Wat denkt u van die pistes? Het is misschien moeilijk om daar een uitspraak over te doen, maar goed, dat doet de ronde. Verder hoor ik dat bepaalde Belgische distributeurs ons varkensvlees zouden benadelen. Ik weet niet in welke mate het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) een belangrijke rol kan spelen om die Belgische distributeurs bij de arm te nemen en ervoor te zorgen dat ze ons eigen varkensvlees niet – ten onrechte – benadelen.
Dan is er natuurlijk nog de transportsector. Op zich is dat geen federatie en dus misschien nog niet zo heel goed georganiseerd op die manier, maar ze hebben ook een belangrijke stem in heel het gegeven. Ik denk dat ik uw kabinetschef ook de nota van de transporteurs heb bezorgd. Hebt u die al bekeken? Nu zorgen die een-op-eentransporten ervoor dat ze extra kosten hebben, met die kilometerheffing en dergelijke. Zou u eventueel met uw collega, minister Weyts, kunnen bespreken of ze een tijdelijke compensatiemaatregel kunnen verkrijgen wat die kilometerheffing betreft?
Wat hygiënische maatregelen inzake het transport betreft, is er de vrees dat bepaalde vrachtwagens niet voldoende zouden zijn gereinigd als ze van en naar het slachthuis komen. Wordt daar voldoende de aandacht op gevestigd, met sensibilisering?
Ten slotte zouden we willen blijven pleiten voor een goede communicatie, met het VLAM, met alle actoren, dat die volksgezondheid niet in gevaar is, dat we die varkensvrije status hebben. Ook moet er misschien vanuit die taskforce worden opgetreden wanneer buitenlandse autoriteiten misbruik maken van de situatie. Bij dezen dus onze suggesties, en nogmaals een pluim voor de goede aanpak van de situatie.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, het is inderdaad gisteren ook al aan bod gekomen in de commissie Leefmilieu. U hebt daar dus ook meer verteld over de Vlaamse aanpak die bovenop de coördinatie vanuit het FAVV gebeurt. Op dit moment is dat natuurlijk nog preventief. Ik veronderstel dat er wel een soort draaiboek is, dat er afspraken zijn gemaakt voor in het geval. Stel nu dat er in Vlaanderen toch een besmettingszone wordt vastgesteld. Wat zijn dan de eerstvolgende stappen? Kunt u daar iets meer over zeggen?
De heer Caron heeft het woord.
Excuseer, maar ik kon niet aanwezig zijn in de commissie Leefmilieu. Ik bevind me ook op het snijvlak tussen de twee bevoegdheden. Ik heb ondertussen het verslag nagelezen. Ik wou het volgende vragen.
Als dat in het verslag staat, dan zegt u het maar, dan lees ik het daar. Zo ver ben ik nog niet geraakt. Er zijn wat extreme standpunten ingenomen over het afschieten van wilde everzwijnen, in Vlaanderen dan uiteraard, gaande van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS), dat in eerste instantie in een soort paniekaanval pleitte voor een totale uitroeiing, tot een beheersing via de beheersplannen die er zijn. Er zijn bijvoorbeeld veel varkens in West-Vlaanderen, dus zou men er de everzwijnen afschieten. Maar goed, de vraag is hoe ze daar zijn gekomen. Dat zijn nog andere kwesties.
De vraag is eigenlijk: zijn er ter zake afspraken gemaakt met die beheerssystemen om dat afschieten in zekere mate te controleren of te sturen? Voor de rest wil ik net als de collega’s mijn waardering voor de aanpak onderstrepen.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Ik denk dat er betreffende de oorzaken inderdaad nog heel wat onduidelijkheden zijn. Het lijkt me voor ons heel belangrijk om toch nog verder te bekijken wat die oorzaken precies zijn. Het lijkt me noodzakelijk om daar toch meer duidelijkheid over te krijgen. Het is natuurlijk prioritair dat we alles in het werk stellen om de verdere verspreiding van die ziekte te voorkomen, om erger te voorkomen. De invloed op onze Vlaamse export moet natuurlijk van zeer nabij worden gevolgd.
Het is al gezegd: de varkenssector staat al onder druk. Het was al bijzonder moeilijk, en dan komt dit er nog eens bij. Ik denk dus dat een goede werking van die taskforce met betrekking tot die export bijzonder belangrijk is.
Ik wil me aansluiten bij de bekommernissen over de economische situatie, over iets dat zich momenteel buiten de wil om en boven de mogelijkheden van die landbouwers afspeelt. Men is andermaal het slachtoffer van een externe factor. Op bepaalde momenten werden grenzen gesloten voor de export van onze producten, om politieke redenen. Hier worden sanitaire redenen eigenlijk niet-correct ingeroepen om de export in moeilijkheden te brengen.
Het effect op de prijzen is zeer significant. De basisprijs ligt momenteel structureel onder de 1 euro. Dat wordt zeer problematisch voor een aantal bedrijven. Daarom, minister, roep ik u op om te bekijken in welke mate er op Europees vlak, in het kader van de fluctuatie van de marktprijs, in compensatie kan worden voorzien.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik wil een paar zaken die al in enkele vergaderingen en ook gisteren in de commissie aan bod zijn gekomen even herhalen. Het is goed om alles nog eens op een rijtje te zetten.
Heel snel na de uitbraak hebben wij een overleg gehad met de Europees commissaris. De experten op Europees vlak zaten daarbij. Zij wezen op goede voorbeelden in en buiten Europa van hoe de varkenspest kan worden beperkt tot de zone waar ze zit, zonder dat ze zich verspreidt. Maar er zijn ook slechte voorbeelden. De goede leerling van de klas is Tsjechië. Toen de ziekte daar uitbrak, heeft men meteen de drastische maatregelen genomen die men ook in Wallonië heeft genomen. Men sloot alles hermetisch af, er was geen toegang meer, de karkassen werden snel verwijderd enzovoort. Zo is het daar gelukt om de ziekte in te perken. Dat moeten wij ook in Vlaanderen doen mocht de ziekte hier uitbreken. Dan zullen wij ook de zone afbakenen waar alles hermetisch wordt afgesloten. Alle experten erkennen dat het geen zin heeft, dat het zelfs een averechts effect heeft, om in de afgesloten zone de everzwijnen te vernietigen. Dat is het slechtste wat je kunt doen. Als je de zone binnengaat en daar een massale jacht organiseert, zullen al die dieren zich verspreiden. Je moet de zone afbakenen en er de rust bewaren. Dat zullen wij in Vlaanderen uiteraard in eerste instantie doen.
Voor de preventie bij de varkensboeren, de bioveiligheid, hebben wij bijzonder veel aandacht. We verspreiden heel veel informatie. Vandaar ook de bijkomende steun vanuit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF).
Collega’s, ik weet dat het geen fijne boodschap is, maar we moeten ons realiseren dat de crisis niet snel zal verdwijnen. Stel dat wij volgende week of de week nadien vaststellen dat er in Wallonië geen nieuwe karkassen bijkomen – ik hoop dat het zo is – dan nog blijft er een periode lopen tot we kunnen zeggen dat er in België geen varkenspest meer is bij everzwijnen. We moeten ons daarvan bewust zijn.
Wat de export betreft, heeft Buitenlandse Zaken mij verzekerd dat als landen een bepaalde exportband opleggen, er goed wordt onderzocht of dit wel kan, en dat er juridische stappen worden gezet als het niet kan. Ik heb daarop aangedrongen. In sommige gevallen bepalen afgesloten handelsakkoorden heel expliciet dat de grenzen worden gesloten als de Afrikaanse varkenspest of andere dierenziekten zich bij wild manifesteren. Daar kun je niet veel tegen doen, dat is een juridische afspraak met exportlanden. In een aantal andere landen bestaat die afspraak niet. Dan kunnen zij dat niet doen en kunnen er ook juridische stappen worden gezet. Dat landen dit benutten als een commercieel voordeel en de prijzen drukken, is natuurlijk iets wat volgens ons niet kan. We zullen daarop reageren. We zien nu waar het zich manifesteert. Het zou zich weleens snel over de grenzen kunnen verspreiden. Dan zullen er meerdere landen getroffen zijn door deze ziekte. Daar moeten we absoluut tegen reageren.
We hebben heel snel na het vaststellen van de feiten een eerste interministerieel overleg gehad met de transportsector. Ik had het gevoel dat men niet zo bezig was met transport. Ik heb op die vergadering heel uitdrukkelijk gevraagd om de transportsector niet te vergeten. Ik heb de Tsjechische en Europese experten daarbij betrokken. Men heeft dan heel snel de transportsector erbij betrokken. Onder meer federaal minister Denis Ducarme ging daartoe acties ondernemen. Ik vind het belangrijk dat we dat gecoördineerd, op Belgisch niveau doen. Het heeft weinig zin om vanuit Vlaanderen een aparte actie te ondernemen, zeker omdat het op dit moment over een grensoverschrijdend probleem gaat.
Gisteren heb ik in de commissie zeer uitvoerig geantwoord op een vraag over de everzwijnenpopulatie zelf. Ik vat het nog eens kort samen. Je moet een onderscheid maken: er zitten everzwijnen in West-Vlaanderen en er zitten everzwijnen in Limburg en Noord-Antwerpen. Eerder was al afgesproken om de populatie in West-Vlaanderen zoveel mogelijk in te perken. Het gaat om een heel beperkte populatie, die perfect onder controle te houden is. In Limburg-Noord-Antwerpen zit een heel grote populatie, die moet worden ingeperkt omdat er heel veel schade en overlast is. Schade aan de landbouw maar ook aan particulieren, en gevaar voor de verkeersveiligheid.
In Vlaanderen is op dit ogenblik voorzien in alle mogelijkheden voor de jacht. Er kan dag en nacht worden gejaagd op everzwijnen. Samen met de faunabeheerzones hebben we een aantal gerichte acties gedaan. Blijkt dat in de lente en zomer van 2018 zevenhonderd everzwijnen werden geschoten. Dat zijn er veel, en het toont aan dat er een zeer grote populatie is. We zetten dit intensiever voort, om de populatie zoveel mogelijk onder controle te krijgen, vooral om de schade te beperken. Ik heb vorige week aan de gouverneurs van Antwerpen en Limburg de opdracht gegeven om dat te coördineren en om te bekijken welke bijkomende stappen en afspraken met alle actoren op het terrein kunnen worden genomen. De subsidie vanuit het VLIF voor het afbakenen van varkensbedrijven past daarin. Dat zal vooral in Antwerpen en Limburg heel veel worden gebruikt. Wij coördineren op dat vlak alles zoveel en zo goed mogelijk. We proberen de schade en de populatie onder controle te krijgen.
Ook het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) is daar zeer mee begaan. Er is daar een coördinator. Alle boswachters zijn nu heel goed geïnformeerd. Ze weten hoe zij op een bioveilige manier met een kadaver, een karkas, moeten omgaan.
We weten dat de jacht eraan komt. Dit is dus het moment om de jagers goed te informeren. Zo moeten ze, als ze gejaagd hebben, hun kleren op voldoende hoge temperatuur wassen. Maatregelen als deze zijn heel belangrijk om de verspreiding tegen te gaan. Hierover wordt actief gecommuniceerd, ook samen met verenigingen als de Hubertusvereniging, om de verspreiding onder controle te krijgen.
Het is iets wat we samen moeten aanpakken. Vanuit Landbouw is er een grote, economische, bezorgdheid. Wij volgen dat ook op. Wij blijven aandringen op die maatregelen bij de Europese Commissie. Tot nu toe kwam er weinig reactie van Europa. Ik kan dat alleen maar vaststellen. Uiteraard laten we dit niet los en blijven we erop aandringen om bijkomende acties of tegemoetkomingen te kunnen voorzien om de economische schade te beperken voor een sector die de voorbije jaren al hard getroffen werd.
Ik vind dat er alert en snel gereageerd is. We hopen dat we de verspreiding, dankzij de maatregelen die genomen zijn in Wallonië, kunnen beperken tot die zone. Laten we dat hopen. We staan ook paraat om snel op te treden, mocht er zich iets voordoen in Vlaanderen. Het is een moeilijke evenwichtsoefening. Enerzijds willen we voldoende tonen dat we het onder controle hebben. Anderzijds is het slechtste wat we kunnen doen, paniek veroorzaken of naar buiten toe, naar andere exportlanden, doen uitschijnen dat er in België grote paniek heerst. Het blijft dus een evenwichtsoefening tussen aan de ene kant goed communiceren over alles en alles goed onder controle houden en aan de andere kant geen paniek veroorzaken, die zou kunnen worden misbruikt, zoals collega De Meyer daarnet aangaf, door derde landen die dan beslissen de export aan banden te leggen.
We blijven de zaak dus zeer goed opvolgen, vanuit mijn verschillende bevoegdheden. We zijn er ons bewust van dat dit een zaak is die we echt onder controle moeten kunnen houden, omdat dit anders nog verdere dramatische gevolgen zou kunnen hebben.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, ik wil nog drie elementen aanhalen.
Ten eerste, minister, denk ik dat het bijzonder belangrijk is dat we op termijn de oorzaak kennen van de insleep van de ziekte, vooral om te voorkomen dat we hier in de toekomst opnieuw mee worden geconfronteerd.
Ten tweede is mijn grootste bezorgdheid vandaag de economische ondersteuning van de sector, om ervoor te zorgen dat de varkenshouderij in Vlaanderen effectief kan overleven. We weten allemaal dat de sector het al moeilijk heeft. Deze bijkomende problemen zijn er wel iets te veel aan. Export is daarbij natuurlijk bijzonder belangrijk.
Ten derde, minister, ik zou u willen aanmoedigen – dat was ook de teneur bij de collega’s, niet alleen uit de meerderheid maar zelfs uit de oppositie – om de alertheid die u tot nog toe aan de dag gelegd hebt, zeker niet te laten verslappen. Ik denk dat u van zeer nabij verder deze crisis moet opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.