Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de samenwerking tussen een sportmarketingbureau en de VRT
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, vorige week hebben we in de pers vernomen dat de VRT naar aanleiding van het komend wereldkampioenschap voetbal in Rusland binnenkort reportages over twee Rode Duivels zal uitzenden. Sportjournalist Ruben Van Gucht heeft beide spelers in hun thuisstad geïnterviewd en heeft hen gevolgd met de hulp van mensen uit hun omgeving. Naast de hulp van vrienden heeft de VRT ook concreet samengewerkt met het sportmarketingbureau Sporthouse Group, dat voor beide Rode Duivels de sociale media en dergelijke verzorgt. De VRT heeft van Sporthouse Group filmpjes ontvangen over hoe beide sporters in het dagelijks leven staan en heeft die filmpjes dan samen met de twee Rode Duivels bekeken.
De heer Deltour, nationaal secretaris van de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) heeft zich in een krantenartikel vragen gesteld bij deze samenwerking. Ik citeer: “Het lijkt me vreemd dat een journalistiek merk als Sporza zich hiertoe leent. Het minste wat de VRT zou moeten doen, is er toch duidelijk over communiceren zodat je als kijker weet hoe dit tot stand is gekomen en wat Sporthouse Group is. Je kunt je de vraag stellen of dit niet onder de regels voor product placement valt.” Wat verder in dat krantenartikel heeft hij ook opgeworpen dat de VRT tijdens het vorige wereldkampioenschap onder vuur heeft gelegen omdat een documentaireserie over de Rode Duivels was gemaakt door een productiehuis dat mee door een Rode Duivel is opgericht.
De VRT heeft laten weten dat de redactie, de montage, de regie en de eindredactie van de twee reportages volledig bij Sporza liggen. Sporza kon uit het ruwe beeldmateriaal zelf kiezen welke filmpjes al dan niet zouden worden gebruikt. Dat is meestal de uitleg die we krijgen. De redactionele verantwoordelijkheid ligt bij de VRT en wie het basismateriaal heeft gemaakt, doet er verder niet toe.
Minister, wat is uw standpunt over de samenwerking tussen de VRT en het sportmarketingbureau Sporthouse Group? Moet een dergelijk programma worden ingepast in de afspraken en de werkwijze in verband met product placement?
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, onze Rode Duivels zijn genieën, zelfs goden. Voor wie er nog aan twijfelde, zendt de openbare omroep in de aanloop naar het wereldkampioenschap twee allesonthullende reportages uit over het echte leven van de Rode Duivels met de hoogste aaibaarheidsfactor, onze Kevin en ons Driesje.
Het is hierbij opvallend dat uitgerekend deze twee voetballers, die zowat de meest volkse en toegankelijke uitstraling hebben van de volledige selectie, blijkbaar te onbereikbaar zijn om als Sporzaploeg zelf het portret te draaien. De beelden voor de reportages worden gedraaid samen met het sportmarketingbureau dat achter de spelers staat. Of moeten we eerder zeggen: het sportmarketingbureau dat boven de spelers staat?
Sporthouse Group wordt dus betaald door de VRT om beelden aan te leveren die perfect passen in hun marketingstrategie, waarvoor ze dan ook nog eens door de spelers, clubs en makelaars betaald worden. En dat wordt dan verkocht als de garantie op een echt authentieke blik op het dagelijkse leven van onze genieën en onze goden. De krantencommentaren van de voorbije dagen daarover waren trouwens ook niet mals.
Het leidt tot een vreemde situatie. De VRT maakt een programma over de alledaagse volkshelden en betaalt daarvoor een bedrijf dat er net voor zorgt dat die jongens allesbehalve volks kunnen en mogen zijn, het bedrijf dat er via hele mediastrategieën voor zorgt dat de echtheid gefilterd wordt. Tot meerdere eer, glorie en vooral waarde van deze spelers.
Ach, het is maar voetbal, zou je kunnen zeggen. En dat klopt natuurlijk. Maar de VRT verzet wel de bakens. Zoals Pol Deltour van de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) opmerkte: “Je moet opletten voor het hellend vlak.” Er zijn ongetwijfeld heel boeiende reportages te maken over grote bedrijven, maar laat je die filmen door de communicatiedienst van het bedrijf? Wat als er diepmenselijke portretten van politici gedraaid worden door de spindoctors van de partijen? Zal de VRT die dan ook uitzenden en er zelfs voor betalen? Ik dacht even aan Marc Van de Looverbosch en zijn ‘De wissel van de macht’ toen ik die zin schreef.
Minister, hoe staat u tegenover de samenwerking tussen de VRT en Sporthouse Group? Biedt een dergelijke samenwerking voldoende garantie op objectieve berichtgeving? In hoeverre kunnen dergelijke programma’s gezien worden als product placement en publireportages? Versterkt een dergelijke samenwerking niet net de macht van de managements- en marketingbureaus, waardoor de sterren nog ontoegankelijker zullen worden voor de media? Is het dan wel opportuun dat de VRT hieraan meewerkt? Hoe reageert u op de waarschuwing van de VVJ dat hier een hellend vlak dreigt? Waar ligt voor u de grens tussen vrije nieuwsgaring en het verpakken van aangeleverde content?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik geef vooraf enkele elementen aan die de samenwerking tussen de VRT en Sporthouse Group verduidelijken. Sporthouse Group als een sportmarketingbureau omschrijven is, aldus VRT, een te enge benadering van het bedrijf. Sporthouse Group heeft een breed maatschappelijk doel, waaronder het verlenen van diensten, advies en bijstand inzake economische, sportieve, handels- en managementaangelegenheden; het verschaffen van allerlei diensten en faciliteiten met het oog op audiovisuele opname van sportieve en andere activiteiten; het maken en commercialiseren van audiovisuele reportages. Sporthouse Group maakte in het verleden ook al content en vooral ook video’s in de brede zin van het woord. Zo maakte Sporthouse Group in het verleden reeds documentaires voor Canvas en Play Sports. Sporthouse Group is ook geen agent of manager van de sporters in kwestie, maar verzorgt zijn of haar social-media-accounts.
In dit project, zijnde reportages over een paar Rode Duivels, werkte Sporthouse Group als videoproducent. Het bedrijf heeft een zekere expertise in het werken met kleine camera’s. Natuurlijk is ook de relatie met de sporters in kwestie een extra voordeel en hebben ze sowieso een affiniteit met de sportwereld. Maar dat de relatie met de sporters niet de enige doorslaggevende factor in de samenwerking is, blijkt uit het feit dat Sporthouse Group ook de beelden zou maken voor een aflevering rond Axel Witsel, een speler waarmee Sporthouse Group geen verdere overeenkomst heeft. Voor de volledigheid: door de onbeschikbaarheid van deze speler in China, is deze aflevering er uiteindelijk niet gekomen. Sporthouse Group werd dus als videoproducent ingehuurd door de VRT. Per prestatie werden ze vergoed. De videobeelden zijn een onderdeel van de documentaires in kwestie.
Ik kom nu tot het kader ‘samenwerking met audiovisuele sector’ waarin de VRT fungeert. De beheersovereenkomst die momenteel loopt, stelt in strategische doelstelling 6: “Versterking van het media-ecosysteem: De VRT speelt haar rol als hefboom in de mediasector. Ze stimuleert een kwalitatief sterk en economisch leefbaar landschap om zo een pluralistisch en divers aanbod in een internationaliserende context mee in stand te houden.” De beheersovereenkomst vraagt dus om samenwerking met en het stimuleren van de audiovisuele sector. De audiovisuele sector gaat vandaag verder dan klassieke productiehuizen. Ook flexibele contentproducenten zoals Sporthouse Group spelen daar een almaar grotere rol. Er kan dus worden gesteld dat de samenwerking met Sporthouse Group voor dit project aansluit bij de beheersovereenkomst.
Is er een garantie op een objectieve berichtgeving? Deze productie werd op een redactioneel onafhankelijke manier gemaakt. De samenwerking tussen de VRT en Sporthouse Group werd duidelijk afgebakend, zodat er geen sprake kan zijn van inperking van de redactionele autonomie. De sleutelfuncties, namelijk journalist, eindredacteur en regisseur, zaten immers bij Sporza en de VRT, die functioneerden onder de hoofdredactie van Sporza en de VRT. Sporza nam het initiatief, bedacht het format en stuurde het hele proces aan. Sporthouse Group was de producent van de video’s waarbij er een beeld werd gemaakt van de persoonlijke levenssfeer van de sporters. Ook die momenten werden op voorhand uitgewerkt en voorbereid onder de journalistieke eindverantwoordelijkheid van Sporza, zo deelt men mij mee.
Ik kom tot de vragen die te maken hebben met product placement en mogelijke publireportage. Artikel 2, 30° van het Mediadecreet omschrijft productplaatsing als “elke vorm van audiovisuele commerciële communicatie die bestaat in het opnemen van of het verwijzen naar een product of dienst of een desbetreffend handelsmerk binnen het kader van een televisieprogramma”. De artikelen 98 tot en met 101 regelen dergelijke productplaatsing voor programma’s. De interpretatie of iets al dan niet productplaatsing is, komt de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) toe in het kader van zijn toezichtsfunctie, dus ik kan en zal me er niet over uitspreken of dit al dan niet onder toegelaten productplaatsing valt. Volgens de VRT gaan de reportages over de mensen in kwestie en zijn ze het gevolg van een louter redactionele keuze. Nergens wordt er voor specifieke producten promotie gemaakt, aldus de VRT. Dergelijke documentaires met portretten van personen maakt de VRT trouwens ook over kunstenaars of artiesten.
Ik kom tot de opportuniteit in het algemeen en de waarschuwing van de VVJ. Zoals aangegeven, heeft de VRT Sporthouse ingehuurd als videoproducent. Het gaat, zoals beschreven, om een goede, helder geformuleerde en afgebakende samenwerking met een contentproducent met goede relaties met sporters. Het programma geeft ook een beeld van iets wat juist vaak verborgen blijft. Hier gaat het ook niet over een onderzoeksjournalistiek programma, maar over een programma dat een portret schetst van een atleet en daarbij zaken toont uit het echte leven van de sporters in kwestie. Door dit programma probeerde de VRT een inkijk te bieden in het leven van deze sporters. Die schermen zich inderdaad vaak af, wat bijvoorbeeld ook blijkt uit de uitzending rond Dries Mertens, maar ze tonen zich in de documentaires wel open over hun leven.
Ik begrijp de bezorgdheid van de VVJ. De onafhankelijkheid van de journalistiek en de deontologie die daarmee gepaard gaat, zijn voor mij belangrijk, maar ik ga er tot nader order van uit dat bij de totstandkoming van dergelijke programma’s hier goed en nauwkeurig over gewaakt werd en wordt. De VRT laat weten dat de redactionele onafhankelijkheid voor haar altijd van groot belang is en dat die voor het produceren van dit programma ook voldoende gewaarborgd was en niet in het gedrang kwam.
De heer Vandaele heeft het woord.
We hebben weer een boeiende case te pakken, minister. U zegt dat Sporthouse Group niet in de eerste plaats een sportmarketingbureau is maar dat het door de VRT werd ingehuurd als videoproducent. Dat zou weleens kunnen kloppen, want het ding is in handen van Woestijnvis, Waterman & Waterman en Vandenhaute-Watté. Maar ik heb toch de indruk dat de tussenschotten hier weer vrij dun zijn, tussen: waar begint en stopt de productie en waar begint en stopt de commerciële dimensie? Dat is waarschijnlijk een kluif voor de VRM.
U zegt dat er nergens een product rechtstreeks in beeld komt. Het verschil is hier dat de sporter zelf het product is, of toch de kapstok is waar heel veel producten aan vasthangen. Ik neem akte van uw antwoord en ik begrijp wel dat het niet zo gemakkelijk is om hiermee om te gaan. We hebben in het verleden al vergelijkbare voorbeelden gehad.
De heer Caron heeft het woord;
Minister, misschien moet ik eens uitzoeken wie eigenaar is van de Paniniprentjes en of daar ook nog een relatie zou kunnen worden gevonden. Alle gekheid op een stokje: het is zoals collega Vandaele zegt, het is meer dan een sportmarketingbureau, maar het is ook een sportmarketingbureau. De commerciële belangen lopen hier toch zeer parallel met de rol als videoproducent van Sporthouse Group. Ik weet ook niet of dat de diepgang wel ten goede komt, al is het maar een portret. Ik geloof u op uw woord als u herhaalt dat de VRT garandeert dat de redactionele autonomie hier veilig is. Maar het is inderdaad een zeer dunne grens. Ik denk dat de VRT hier toch zeer goed moet opletten.
De heer Bajart heeft het woord.
Collega's, het betreffende programma is reeds uitgezonden. Op zich valt de inhoud best mee. Uiteraard gaat het hier niet om een echte journalistieke hoogvlieger en hoort het programma meer bij wat men infotainment noemt in de aanloop naar het WK Voetbal. Het toernooi leeft minder dan het geval was in 2014 en in 2016. Aangezien de VRT de rechten heeft, zal de openbare omroep steeds haar best doen om de interesse aan te wakkeren. Andere programma's, zoals Wereldkampioenen met Ben Crabbé, passen trouwens ook in dat spectrum.
Wel te betreuren zijn de uitspraken van de programmamaker: “Als je nog zulke portretten wil maken over sportvedetten is het aangewezen om samen te werken met mensen die toegang tot hen hebben. Het zou tof zijn als je dat nog allemaal zelf kunt regelen, maar dat lukt nu eenmaal bijna niet meer. Bij Manchester City zeiden ze me dat ze elke dag een honderdtal interviewvragen voor De Bruyne krijgen van overal ter wereld.” Je a priori al op een of andere manier neerleggen bij de onbereikbaarheid van het onderzoeksonderwerp, vind ik toch een tragische opvatting van de journalistieke plichten. Nota bene VTM kan blijkbaar wel een programma maken zonder een dergelijke samenwerking. Dat wil ik toch even naast elkaar leggen.
Ik denk dat we met het merk Sporza alweer in een grijze zone blijken te zitten. Dan is de vraag of dit dan journalistiek is. Dan zouden alle regels die daarbij horen, moeten gelden. Is het dat niet, dan is er niet meteen een probleem met dit programma. Ik denk dat dit programma, realistisch gezien, infotainment zal zijn, maar de onduidelijkheid rond het merk Sporza is volgens mij moeilijk te negeren. Het is erg onduidelijk voor de consument om Sporza te splitsen van de rest van het merk VRT. Door dit soort infotainment te verkopen als reportages, daar gaat het over, door eindeloze clickbait op de website van Sporza, waarbij de laatste nieuwe Instagrampost van atleten of vrouwen van atleten gepubliceerd wordt, loopt de VRT opnieuw het risico om haar sterk journalistiek merk in gevaar te brengen. Het zal dan wel formeel aan de regelgeving voldoen, daar hebben we vandaag ook al over gesproken, maar ik denk dat het goed zou zijn dat de VRT zich gaat beraden over hoe ze de betrouwbaarheid van haar werk kan beschermen. Dat is volgens mij een belangrijke strategie die moet worden bekeken.
Minister Gatz heeft het woord.
Als ik van de VRT de informatie krijg dat alles onder de onafhankelijke eind- en hoofdredactie en de redactie tout court gebeurt, dan heb ik geen reden om daaraan te twijfelen. Het neemt niet weg dat de VRT zich steeds moet beraden over de programma's die ze uitzendt en hoever zij in haar samenwerkingen en haar themakeuze kan gaan. Ik ga me daar niet over uitspreken. In het kader van de vorige debatten denk ik wel dat er vanuit de beheersovereenkomst een bepaalde impact in financiële relaties tussen het beleid en de openbare omroep kan en moet zijn. Maar hier is het toch wat delicater en denk ik dat het zinvol is dat het debat gevoerd wordt door u als controlerende parlementsleden en ook vanuit uw persoonlijke appreciatie van de programma's. Het is ook goed dat de VVJ daarop reageert. In die zin ontstaat er toch ook wel een zelfregulerend debat over wat men qua sportinhoud moet brengen op de VRT.
– Bart Caron treedt als voorzitter op.
Ik kan me evenwel niet van de indruk ontdoen dat Hans Vandeweghe gelijk heeft en dat de ergernis bij sommigen een beetje komt doordat sportjournalistiek nog al eens vervalt tot hagiografie en dat er veel kritischer wordt gekeken naar maatschappelijke of politieke tendensen dan naar sport of entertainment. Dat is trouwens bewezen in een interessant boek van de leidinggevende persoon van de Deense openbare omroep. Die heeft aangegeven dat wanneer men alle interviews van journalisten met politici of bedrijfsleiders analyseert, die over het algemeen vrij kritisch en hard zijn. Ik denk dat we daarover kunnen meespreken. Dat mag ook, daar is geen enkel probleem mee. Maar tegelijkertijd is er een niet altijd verklaarbare softheid in gesprekken met sportsterren en met artiesten. Dan heb ik het meer over de entertainmentindustrie. Het gaat ook een beetje daarover. Dat is een breder debat: welke status hebben onze sterren en hoe worden zij in een breder sportbeleid ingezet?
Ik wou deze bedenking gewoon kwijt. Nogmaals, ik beperk me tot mijn antwoord. De signalen die hierover geuit worden, zowel hier als vanuit de VVJ, zullen op de Reyerslaan wel tot enige zelfreflectie aanleiding geven, zo kan ik mij voorstellen. Maar nogmaals, daar ga ik me verder niet mee bemoeien.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.