Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft recent de plannen geschorst om een vierde rijstrook aan te leggen op de E40 tussen Sint-Denijs-Westrem en Zwijnaarde. Die zogenaamde ‘weefstrook’ zou in de plaats van de pechstrook komen. De rechtbank oordeelde dat de effecten op de luchtkwaliteit in de omgeving onvoldoende onderzocht werden.
De rechtszaak tegen deze weefstrook werd bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen opgestart door het Gents MilieuFront, Greenpeace en een inwoner van Zwijnaarde. Zij voerden aan dat de milieueffecten van de bijkomende rijstrook onvoldoende onderzocht werden. Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) stelde dat de weefstrook zou zorgen voor een betere doorstroming en daardoor zelfs een licht positief effect zou hebben op de luchtkwaliteit. De Raad voor Vergunningsbetwistingen gaat niet akkoord met deze redenering. Het gaat hier volgens de rechtbank wel degelijk om een capaciteitsuitbreiding, wat op termijn zal zorgen voor meer verkeer en voor meer luchtvervuiling.
De Raad voor Vergunningsbetwistingen oordeelt dat AWV de milieueffecten in de MER-screeningsnota onvoldoende onderzocht en onderbouwd heeft. AWV oordeelde foutief dat ze geen project-MER hoefde te maken en dat ze via een project-MER-screeningsnota kon aantonen dat het project geen aanzienlijke milieueffecten zou veroorzaken. De raad volgt dit niet.
De Raad voor Vergunningsbetwistingen moet nu in een volgende stap ook nog oordelen over de mogelijke vernietiging van de vergunning. Het ligt in de lijn van de verwachtingen dat de raad de vergunning ook zal vernietigen, al laat die uitspraak meestal enige tijd op zich wachten.
Deze uitspraak zou een belangrijk precedent kunnen zijn voor heel wat andere spits- en weefstroken.
Minister, welk gevolg moet er volgens u worden gegeven aan deze uitspraak? Vormt deze uitspraak een precedent voor andere spits- en weefstroken die gepland zijn? Zo ja, voor welke? Zullen bij aanvragen voor nieuwe spits- en weefstroken de effecten voor milieu en klimaat nauwkeuriger in kaart worden gebracht? Houdt u vast aan de extra weefstrook op de E40 tussen Sint-Denijs-Westrem en Zwijnaarde? Zult u aan AWV de opdracht geven de milieu-effecten daarvan beter te onderzoeken? Of gaat u op zoek naar milieu- en klimaatvriendelijker alternatieven? Zo ja, welke?
Minister Weyts heeft het woord.
Collega's, het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen beveelt de schorsing van de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de bestreden vergunningsbeslissing van 13 november 2017. De Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft zich hierbij niet ten gronde uitgesproken, maar wel geoordeeld dat een van de aangehaalde middelen van de verzoekers ernstig genoeg was om op korte termijn de schorsing te bevelen. Het is dus nu nog te vroeg om vooruit te lopen op de uitspraak ten gronde, laat staan om daar nu reeds beleidsgevolgen aan te koppelen.
Het onmiddellijke gevolg is dat de werken voor de aanleg van de weefstrook, die waren gepland op basis van de verkregen vergunning, momenteel dus niet zullen kunnen worden uitgevoerd. In deze zone zijn wel herstel- en onderhoudswerken noodzakelijk die de veiligheid van de autosnelweg garanderen. Die zijn niet vergunningsplichtig en zullen wel reeds worden uitgevoerd.
Het Departement Omgeving bereidt samen met AWV ook de repliek voor voor de behandeling ten gronde voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Het klopt dus niet dat de Raad voor Vergunningsbetwistingen niet akkoord zou gaan met de redenering dat de weefstrook zou zorgen voor een betere doorstroming en daardoor een positief effect hebben op de luchtkwaliteit. Noch stelt de Raad voor Vergunningsbetwistingen dat het in dit project zou gaan om een capaciteitsuitbreiding die meer verkeer en meer luchtvervuiling tot gevolg zou hebben.
De raad spreekt zich ook niet uit over het feit of er een project-MER verplicht is voor dit project. De raad stelt slechts een aantal vragen omtrent de volledigheid van de informatie die werd meegegeven in het kader van de project-MER-screening en omtrent de zorgvuldigheid van de beoordeling van de milieueffecten in de vergunningsbeslissing.
Los van het verweer in de huidige procedure, bereidt mijn administratie vandaag ook een nieuwe vergunningsaanvraag voor die rekening houdt met de argumenten van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Afhankelijk van de voortgang van de behandeling ten gronde van het vernietigingsberoep tegen de huidige vergunning, zal mijn administratie al dan niet een nieuwe vergunningsaanvraag indienen. Hiervoor wordt nauw samengewerkt met het departement Omgeving.
Als er een nieuwe vergunningsaanvraag ingediend zou worden, betekent dat geenszins dat er afstand gedaan wordt van de momenteel geschorste aanvraag. Wel betekent dit dat mijn administratie alle noodzakelijke stappen wenst te zetten om zo snel mogelijk een uitvoerbare vergunning te verkrijgen. Wij blijven van oordeel dat daar absoluut nood is aan een weefstrook, dat dat beter is voor de verkeersveiligheid en beter voor de doorstroming en dat het dus beter is voor het milieu.
U vraagt welke gevolgen dit heeft voor andere spits- en weefstroken. Daar kan ik kort over zijn: geen. Dit betekent niet dat er geen lessen getrokken worden uit dit dossier wat betreft de uitspraak ten gronde van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Er is mogelijk een impact op de dossiersamenstelling van andere dossiers. Dat is momenteel echter nog koffiedik kijken. Het is niet zo dat je alle projecten waarbij er in spits- en weefstroken wordt voorzien, over een kam kunt scheren. Dat is altijd afhankelijk van het project zelf. Elk project heeft een eigen vergunningstechnische realiteit. Ook de omvang en de mogelijke milieueffecten verschillen van project tot project. Een onderzoek naar de milieueffecten van een project moet dan ook telkens op projectniveau gebeuren en dus casus per casus. De regelgeving inzake de milieueffectenrapportage laat immers niet zomaar toe om bepaalde conclusies inzake milieueffecten als precedent te gebruiken, maar stelt net dat dit volgens de ratio die ik zonet aanhaalde, effectief project per project bekeken moet worden.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik denk dat wij het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen enigszins anders hebben gelezen. In die zin geef ik u gewoon een aantal citaten mee uit het arrest, maar u kent ze natuurlijk zelf. Daaruit blijkt dat de Raad voor Vergunningsbetwistingen langs de kant van de verzoekende partij gaat staan. Als het gaat over bijvoorbeeld de verkeersveiligheid die uw agentschap onderbouwd heeft, haalt men zelf documenten aan van de administratie waarbij letterlijk staat dat er nog geen grondige analyse van de verkeersveiligheidssituatie op basis van ongevallencijfers is gebeurd. Men vindt dat behoorlijk onzorgvuldig. Men plukt ook uit de studie om te zeggen dat het een theoretische benadering is, iets wat het Vlaams Verkeerscentrum bijvoorbeeld vaststelt wat betreft de verkeersafwikkeling van weefstroken en spitsstroken.
Ik lees verder dat de aanvrager, in dit geval AWV, luchtverontreiniging ten onrechte niet als potentieel milieueffect van het gevraagde project heeft vermeld. In het arrest staat zeer duidelijk: “Anders dan wat de verwerende partij stelt” – de verwerende partij is in dezen AWV – “blijkt uit de doorstromings- en simulatiestudie dat de alternatieve verkeersbewegingen bij toenemend verkeer of het aanzuigeffect bij afnemend verkeer, niet werden onderzocht, terwijl de vierde rijstrook toch een capaciteitsuitbreiding lijkt te zijn, zoals vastgesteld.” Dat is niet de verzoekende partij, niet de verwerende partij, dat is de Raad voor Vergunningsbetwistingen die in mijn ogen toch vrij duidelijke taal spreekt in dat arrest. Men stelt vast dat die vlottere doorstroming en de beperkte toename van verkeer niet is onderzocht en bestudeerd. Dat is geen citaat, dat is de Raad voor Vergunningsbetwistingen die zelf langs de kant van de verzoekende kant gaat staan. Er is ook het feit dat er ook geen grondige verkeersveiligheidsanalyse is gemaakt. Dat zijn toch allemaal elementen die toen ik het las – het is goed dat u daar lessen uit trekt – toch wel aangaven dat daar behoorlijk wat haken en ogen hangen aan het dossier dat AWV voor die spitsstrook en die weefstrook heeft neergelegd.
Ik hoop dat het arrest niet zomaar wordt weggeschoven, dat men niet hier en daar wat punten en komma’s gaat veranderen en een nieuwe aanvraag gaat doen, want hier staan wel degelijk een aantal zaken in waarbij we toch eens goed moeten nadenken hoe we met die weef- en spitsstroken in de toekomst zullen omgaan. Ik denk dat de Raad voor Vergunningsbetwistingen een pak verder is gegaan dan u vandaag laat uitschijnen.
Minister Weyts heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid: nog eens, de Raad voor Vergunningsbetwistingen is ten eerste gestruikeld over het feit dat de informatie die is aangeleverd in het kader van de MER-screening, niet volledig was en ten tweede dat de beoordeling van de milieueffecten in de vergunningsbeslissing niet oordeelkundig gebeurd is – that’s it. Daaraan gevolgen verbinden met betrekking tot eventuele uitspraken waarbij de Raad voor Vergunningsbetwistingen zich zou hebben uitgesproken over de doorstroming of de luchtkwaliteit, is niet juist. Daar heeft de raad zich niet over uitgesproken. Hij heeft gewoon gezegd dat in het kader van de MER-screening de informatie die is aangeleverd, niet voldoende was en dat bepaalde aspecten niet genoeg bekeken zijn. Dat is het. Dat zonder een oordeel te vellen in deze of gene richting. Ik blijf er wel van overtuigd dat een dergelijke weefstrook daar broodnodig is voor een betere verkeersveiligheid, voor een betere doorstroming en dus ook voor een betere luchtkwaliteit.
De heer Rzoska heeft het woord.
Op dit moment is dit een dovemansgesprek. Ik kan u nog een aantal passages van de Raad voor Vergunningsbetwistingen voorleggen, waarbij gesteld wordt dat er “vermoedens worden vastgesteld dat de aanvrager de kenmerken van de omgeving, de potentiële milieu-effecten van het gevraagde project en de cumulatieve effecten met de andere projecten niet, dan wel onvolledig, in de project-MER-screeningsnota heeft vermeld.” Over de capaciteitsuitbreiding wordt ook zeer duidelijk gezegd – dat komt niet uit de nota’s van de verzoekende of verwerende partij, het is de Raad voor Vergunningsbetwistingen die het zelf zegt – :”Die capaciteitsuitbreiding lijkt toch te zijn zoals vastgesteld.”
Ik denk dus dat u dit arrest veel ernstiger moet nemen dan u vandaag doet. Dit lijkt me wel degelijk een precedent, ook wat de plannen betreft die de Vlaamse Regering in de toekomst nog heeft voor het aanleggen van spits- en weefstroken. Trouwens, ik sta niet alleen met die opmerking. Ook een aantal juridische specialisten hebben gesignaleerd dat dit wel eens een precedent zou kunnen zijn waar we in de toekomst rekening mee moeten houden. Ik hoor u zeggen dat u hier en daar wat zal aanpassen, dat u de aanvraag opnieuw zult doen en dat het probleem dan van de baan is. Volgens mij niet, maar we zullen zien wie er gelijk heeft.
De vraag om uitleg is afgehandeld.