Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, op 2 februari 2018 keurde de Vlaamse Regering het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) over de werk- en zorgtrajecten definitief goed. U weet dat onze partij daar helaas niet gelukkig over is, zelfs eerder ontgoocheld. We hebben daarover ook al ruimschoots het debat gevoerd. We vinden dat de doelstellingen die bij de opmaak van het decreet Werk- en Zorgtrajecten werden vooropgesteld, niet gerealiseerd zijn.
De globale doelstelling om één afgestemd kader te creëren tussen de beleidsdomeinen Werk en Sociale Economie enerzijds en Welzijn anderzijds worden volgens ons niet gerealiseerd. U beweert dat dat wel het geval is. We verschillen daar van mening. De schotten tussen de beleidsdomeinen die iedereen wenste weg te werken, blijven behouden. Het enige wat er verandert voor arbeidszorg in de sociale economie, is dat de huidige doelgroep bij uitstroom zal worden vervangen door een hoger profiel.
U bevestigde dit in uw antwoord op schriftelijke vraag 223, door daar zelfs te stellen dat het uw ambitie is om arbeidszorg te hervormen en volop in te zetten op doorstroom. Ik begrijp hieruit dat de huidige arbeidszorgplaatsen in de toekomst allemaal doorstromingsplaatsen zullen worden. De vraag is in welke mate die doorstromingsplaatsen dan nog zullen verschillen van de wijk-werktrajecten en tijdelijke werkervaring. En we vragen ons ook af, na het lezen van een aantal cijfers, wat het nieuwe hogere profiel zal zijn van de hervormde arbeidszorg.
In het antwoord op schriftelijke vraag 238 van uw collega-minister van Werk lezen we dat er eind 2017 12.979 werkzoekenden in aanmerking komen voor de werk- en zorgtrajecten, waarvan er slechts 41 het advies arbeidszorg-doorstroom en 2104 het advies activeringsbegeleiding hebben. Hoe moeten we die cijfers zien in functie van het W²-kader en de hervorming arbeidszorg? Welke werkzoekenden met een hoger profiel zullen instromen vanaf 2018?
Als we die cijfers plaatsen naast de cijfers die we van u kregen op een andere schriftelijke vraag, dan stellen we ons toch wat vragen over de toekomst. In 2017 werden 397,8 voltijdsequivalente arbeidszorgmedewerkers gesubsidieerd. Dat zou om en bij de 2300 arbeidszorgplaatsen betekenen. U stelde eerder al dat deze plaatsen niet in het gedrang komen en dat de zittende doelgroep kan blijven. Enkel bij uitstroom zou een nieuwe doelgroep instromen. Dat is goed nieuws voor de zittende doelgroep, maar hierdoor stellen zich wel heel wat vragen bij die nieuwe doelgroep.
Vooral de cijfers met betrekking tot de trajecten doorstroom-arbeidszorg zijn hierbij belangrijk. Van de 795 opgestarte trajecten stroomden er 128 of 16 procent arbeidszorgmedewerkers door naar werk. Het betrof werkzoekenden met een profiel doorstroom uit arbeidszorg in specifieke doorstroomtrajecten.
Minister, ik wil u een aantal vragen stellen met betrekking tot uw ambitie tot hervorming van arbeidszorg en de overgang van de huidige trajecten naar uw nieuwe kader.
Een, hoever staat u met uw ambitie tot hervorming van de huidige subsidiëring arbeidszorg? Wat is de stand van zaken en uw verdere planning?
Twee, is er al een bepaling van het nieuwe hogere profiel voor arbeidszorg? Zo ja, kunt u een omschrijving geven van de werkzoekenden die zullen worden toegeleid naar arbeidszorg en eventuele nieuwe voorwaarden voor de organisatie van arbeidszorgtrajecten? Zo nee, wanneer zal het nieuwe profiel duidelijk worden?
Drie, hoe verloopt de overgangsperiode in 2018? De ingevulde arbeidszorgplaatsen blijven onveranderd. Bij nieuwe instroom zou er een andere doelgroep worden toegeleid. Hoeveel arbeidszorgplaatsen werden in 2018 ten gevolge uitstroom reeds opnieuw ingevuld? Werd er effectief reeds een nieuw profiel toegeleid? Worden er bij de nieuwe toeleiding nieuwe of bijkomende voorwaarden opgelegd naar doorstroom?
Vier, hebt u al overleg gehad met de sector en de stakeholders, onder andere de Ronde Tafel Arbeidszorg, over de hervorming? Zo ja, wat leert u uit dit overleg?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Beenders, ik zal uw eerste twee vragen samen beantwoorden, maar ik ben het niet eens met de situering in uw vraagstelling. Dat is niet abnormaal, we moeten het niet altijd over alles eens zijn. Er werden wel degelijk belangrijke stappen gezet naar een afgestemd kader, over de beleidsdomeinen heen. Er is met de uitvoering van het Werk-Zorgdecreet een aanbod uitgebouwd met duidelijke rollen voor alle beleidsdomeinen om ervoor te zorgen dat er samengewerkt wordt en zodat er voor alle personen een aanbod is.
Ik heb het dan over de bevoegdheden Sociale Economie (SE), Welzijn en Werk. De huidige subsidiëring in SE van arbeidszorg wordt niet onmiddellijk hervormd. Het is wel de bedoeling om het huidige regelgevend kader binnen SE op termijn aan te passen, met het oog op een eenduidig kader, en maximaal te richten op de activeringstrajecten. Een eerste stap daarnaartoe is een experimentele fase: op 24 mei 2018 heb ik een oproep activerende arbeidszorg gelanceerd. Concreet voorzie ik voor deze extra plaatsen 1,1 miljoen euro. Uitgedrukt in VTE arbeidszorgmedewerkers betekent dit minimum 157,4 VTE. U weet dat het reëel over veel meer mensen gaat. De oproep loopt af eind juni en de toekenning van die plaatsen zal beginnen vanaf 15 juli.
De bedoeling van deze oproep is om ruimte te laten om te experimenteren in het kader van activerende arbeidszorg. Meer bepaald zal dit gebeuren op vlak van doelgroep, aanwervingsengagementen en tijdsduur. Met aanwervingsengagementen bedoel ik het volgende. Maatwerkbedrijven moeten ook het engagement aangaan dat de mensen die uit arbeidszorg komen, kunnen doorstromen naar de sociale economie. In uw vraag vermeldde u terecht dat die doorstroming belangrijk is. Ik verduidelijk graag voor allen hier aanwezig dat het de bedoeling is dat die mensen naar de sociale economie doorstromen. Ze moeten niet naar het normaal economisch circuit (NEC).
Om in aanmerking te komen voor de extra plaatsen, dienen de werkplaatsen te motiveren hoe ze zullen inzetten op het activeren en begeleiden van de doelgroep, hoe ze de effectieve doorstroombegeleiding zien en welke engagementen genomen worden tot interne of externe aanwerving na een succesvol traject. Na verloop van de eerste zes maanden met de projecten die intekenen op onze oproep, komt er een rapportering over de opstart, na twaalf maanden dienen de werkplaatsen een eerste eindrapport in. De regelgeving zal worden uitgebouwd met de rapporten en evaluaties als basis.
Het is volgens mij goed om eerst een oproep te lanceren en dan op basis van de analyses en de monitoring van die oproep de regelgeving uit te werken. Dit derde luik moet dus gezien worden als een experimentele fase die aansluit bij het nieuwe werk-zorgkader. Ondertussen blijven de andere plaatsen conform de huidige subsidieregels vanuit SE behouden. Concreet gaat het in de arbeidszorg binnen de sociale werkplaatsen via de regelgeving sociale werkplaatsen over 389,7 VTE arbeidszorgmedewerkers of afgerond 2,2 miljoen euro. Wat betreft de arbeidszorg bij samenwerkingsverbanden en beschutte werkplaatsen gaat het over 187,5 VTE arbeidszorgmedewerkers, goed voor afgerond bijna 1,3 miljoen euro.
Dan kom ik tot de bepaling van het nieuwe ‘hogere profiel’ voor arbeidszorg. Het profiel dat zal worden toegeleid in het kader van deze oproep, vertoont potentieel op tewerkstelling in de sociale economie, en wel binnen een periode van maximaal 24 maanden activerende arbeidszorg. De afbakening werd grondig besproken met VDAB, en VDAB zal als arbeidsbemiddelaar instaan voor deze toeleiding. Onderzoek door VDAB leert dat er een voldoende grote doelgroep is die – mits een beperkte periode arbeidszorg – potentieel heeft om door te stromen naar sociale economie. Voor andere mensen die ook onder arbeidszorg vallen, gaat het eerder over arbeidsmatige activiteiten, en we weten dat de financiering daarvan onder het luik welzijn thuishoort en niet onder het luik SE.
Met de Ronde Tafel Arbeidszorg was er onder meer een overleg op 13 september 2017 bij het VESOC. Zo werden ook na dit advies de arbeidsmatige activiteiten mogelijk gemaakt op de werkvloeren sociale economie, zodat ook in de toekomst deze doelgroep nog steeds terechtkan in de maatwerkbedrijven. Er werd bovendien samengezeten met de koepelorganisaties van de beschutte en sociale werkplaatsen in functie van het uitwerken van de experimentele oproep. Daarnaast zal er bij deze oproep veel aandacht gaan naar evaluatie en zullen de initiatieven ook op deze manier hun stem kunnen laten horen in functie van de modaliteiten van een hervorming.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, er was veel eensgezindheid na uw antwoord op de vorige vraag: we denken dat het de juiste aanpak was.
Na uw antwoord op deze vraag is er bij ons meer bezorgdheid. Dat is niet zozeer omdat we per se oppositie willen voeren, maar wel omdat we vrezen dat een groep mensen met deze hervorming uit de boot dreigt te vallen. Ook het feit dat er heel wat expertise en ervaring verloren dreigt te gaan, vinden we een gemiste kans. We zien dat al bij het experiment dat u nu gaat voeren. U hebt een oproep gelanceerd, en met die oproep zien we al dat niet alle werkplaatsen kunnen inschrijven. Werkplaatsen die vandaag al heel wat ervaring hebben opgebouwd op het terrein, gaan niet meer kunnen meedoen met uw experiment.
Minister, voor uw experiment spreekt u maar 8 van de 86 sociale werkplaatsen aan. Dat betekent dat ervaring verloren gaat en dat mensen niet meer meedoen. U zult die mensen verliezen en dat zou in de toekomst een probleem kunnen vormen. Daar zijn we bezorgd om, want ik denk net dat u de ervaring en de expertise die op het terrein aanwezig zijn, moet gebruiken om uw experiment te laten slagen. Als we over een experiment spreken, zouden we u alleszins willen vragen om hiervoor een maximaal draagvlak te zoeken en u maximaal in te zetten om die ervaring mee te nemen. Dat zal het geval niet zijn en daar zijn we bezorgd om.
We vrezen dat een groep echt uit de boot valt. U hebt gezegd te streven naar een doorstroming naar de sociale economie. Op dat vlak zeggen we hetzelfde. Een doorstroming naar het normaal economisch circuit zou niet realistisch zijn. Er moeten dan natuurlijk genoeg plaatsen in de sociale economie zijn om de doorstroming te garanderen. Ook daar zijn we bezorgd om.
Dat zijn twee punten die we hier naar voren willen brengen. Misschien zal de toekomst uitwijzen dat we ongelijk hebben. Als u echter met een zo beperkte inschrijvingsmogelijkheid bij de sociale werkplaatsen start, zullen er zaken gebeuren die op termijn misschien spijtig zullen zijn en die u zou kunnen voorkomen. Ik hoop dat u in de toekomst nog iets met die bezorgdheden zult kunnen doen.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, er leven nog twee bezorgdheden in de sector, die ik u even wil voorleggen. Wat de toekenning van de beschikbare plaatsen betreft, zou volgens het ‘first in, first out’-principe worden gewerkt. Wie eerst komt, eerst maalt. Er blijken veel aanvragen te zijn, zeker van uit de geestelijke gezondheidszorg, die nu ook al ongeveer 50 procent van de plaatsen inneemt. Dit zou alleen maar toenemen en er wordt gevreesd voor een verstoring tussen de sectoren, maar ook regionaal, tussen de organisaties. Mijn bezorgde vraag is dan ook of er aandacht zal zijn voor een evenwichtige spreiding. Natuurlijk werken we nu met drie verschillende regelingen, namelijk het decreet inzake sociale werkplaatsen, het ‘Samen voor meer banen’-plan en de activeringsgerichte arbeidszorg. Het is de bedoeling dat deze regelingen in de toekomst tot een systeem zullen samensmelten. Dat zal weliswaar pas in 2021 gebeuren, maar de organisaties hebben het gevoel dat ze het allemaal niet meer kunnen volgen. Ik vraag me dan ook af of nu al iets voor de sector wordt ondernomen om de overzichtelijkheid te bewaren.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Beenders, we moeten het niet altijd eens zijn. Dat zou nogal vreemd zijn. Ik denk dat het belangrijk is nog eens te onderschrijven en te onderstrepen dat de arbeidszorg in de sociale economie ook op de doorstroming naar de sociale economie is gericht. Dat vind ik de logica zelve. U hebt gezegd dat een groep uit de boot zal vallen. Ik neem aan dat u de groep bedoelt die onder de arbeidsmatige activiteiten valt. U weet echter dat dit onder het beleidsdomein Welzijn valt. Minister Vandeurzen staat in voor de financiering van die mensen.
Mevrouw Talpe, dit brengt me naadloos bij uw vraag. U hebt verwezen naar het principe ‘wie eerst komt, eerst maalt’. Dat geldt niet voor deze projectoproep, maar wel voor de projectoproep van minister Vandeurzen in verband met de arbeidsmatige activiteiten. Het gaat dan niet om mijn projectoproep.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, we zouden weer een heel debat kunnen voeren, maar dat zullen we natuurlijk niet doen. De Vlaamse Regering heeft een beslissing genomen. We hebben onze bezorgdheden geuit. De sector heeft u bijkomende vragen gesteld. Ik weet dat ze per brief met u overleggen. We zouden u vooral willen vragen die brief aandachtig door te nemen en goed uit te leggen waarom u bepaalde beslissingen neemt. U moet vooral luisteren naar de bezorgdheden.
We hopen dat onze bezorgdheid onterecht is, want het zou jammer zijn dat net de groep die alle steun het hardst nodig heeft, uit de boot zou vallen. We moeten dan niet naar elkaar kijken, maar er als een ploeg aan werken. Ik weet dat u dan weer kijkt naar minister Vandeurzen, die deze groep moet opvangen. U hebt gelijk, want hij heeft op dat vlak een verantwoordelijkheid, maar het zou beter zijn geweest indien de initiële doelstellingen van W2 zouden zijn nageleefd en dat de schotten zouden zijn weggewerkt. In dat geval zou het nu misschien allemaal vlotter en duidelijker verlopen.
U hebt keuzes gemaakt en we zullen in de toekomst zien in hoeverre dit wordt ingevuld. In verband met het experiment dat nu start, hoop ik dat u de expertise en de ervaring die op het terrein aanwezig zijn, maximaal in dit verhaal zult integreren en dat u de brief van het Samenwerkingsverband Sociale Tewerkstelling (SST) grondig zult lezen. U moet proberen hieraan tegemoet te komen, want ik denk dat we dit dan allemaal zo goed mogelijk zullen kunnen onderschrijven. Op dit moment hebben we met betrekking tot deze hervorming nog heel wat bezorgdheden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.