Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, wat outplacement betreft, zal Vlaanderen als enige regio de subsidies verlagen. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en in het Waalse Gewest blijft het bedrag 2000 euro per werknemer. In Vlaanderen wordt vanaf dit jaar niet langer 2000 euro per werknemer toegekend, maar gaat het maximaal om 900 euro.
Het goede nieuws is dat de administratieve rompslomp wordt ingeperkt en dat de terugbetaling niet langer afhangt van het aantal uren begeleiding die een werknemer van een outplacementkantoor krijgt. Er zal ook geen onderscheid meer worden gemaakt op basis van leeftijd, zoals in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Waalse Gewest het geval is.
Ik heb ook gelezen dat de Vlaamse overheid enkel nog een gedeelte van de kosten wil terugbetalen als een bedrijf de tewerkstelling in Vlaanderen na de herstructurering behoudt. Die laatste voorwaarde vind ik begrijpelijk, maar we moeten natuurlijk voor ogen houden dat outplacement belangrijk is geworden vanwege enkele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Zo blijkt het niet altijd evident te zijn ontslagen werknemers te herplaatsen in de sector waarin ze voordien actief waren. Ik verwijs naar het voorbeeld van de banksector, waar nogal hevig is gesaneerd en geherstructureerd. Dit betekent dat de outplacement van die getroffen werknemers net meer inspanningen vergt en dat de heroriëntering naar andere sectoren meer kost.
Daarnaast hebben we natuurlijk ook de krappe arbeidsmarkt in Vlaanderen, waarover we het gisteren nog uitgebreid hebben gehad. Op zich is dit uiteraard goed nieuws omdat er veel jobopportuniteiten zijn. We stellen echter vast dat werkgevers vaak veeleer geneigd zijn om iemand aan te werven die al een job heeft dan iemand die ontslagen is. Dit betekent dat in de outplacement aan een stevig dossier moet worden gewerkt, zodat de werknemers zo sterk mogelijk op de arbeidsmarkt komen en de competitie met andere werknemers aankunnen.
Minister, kunt u toelichting geven bij de precieze modaliteiten van de hervorming van de outplacement? Ik heb het dan zowel over de kostenvergoeding als over de opvolging van de naleving van de regels en de sanctionering. Wat zijn de budgettaire gevolgen? Wordt uitgegaan van een gesloten enveloppe of kan het budget worden aangepast naargelang de economische toestand? Hoe staan de sociale partners ten aanzien van de hervorming? Hoe rijmt u de verlaging van de vergoeding aan de bedrijven met het feit dat getroffen werknemers een intensievere begeleiding nodig kunnen hebben om zich naar andere sectoren te heroriënteren of om zich te meten met werknemers die vanuit een andere job nieuw werk zoeken? Zal, tot slot, actiever worden toegekeken op de naleving van de verplichting voor bedrijven outplacement aan te bieden indien in het kader van een herstructurering werknemers worden ontslagen?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik zal, zoals altijd, beginnen met heel eerlijk te zijn. Oorspronkelijk was het mijn bedoeling deze overgedragen bevoegdheid te laten uitdoven. De filosofie was dat het aanbieden van outplacement een wettelijke verplichting is. Dat is niet vrijwillig. Mijn idee is altijd dat de overheid een wettelijke verplichting niet hoeft te compenseren. Het is nogal raar dat we een wettelijke verplichting opleggen en er dan zelf voor betalen. Dat is de reden waarom ik oorspronkelijk de bedoeling had de overgedragen bevoegdheid te laten uitdoven.
Zoals altijd, houd ik rekening met het advies van de sociale partners. Op 3 april 2017 heeft de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) een advies uitgebracht. In samenspraak met de sociale partners heb ik besloten de terugbetaling te behouden, maar dan binnen de budgettaire grenzen van de budgetten die we hiervoor hebben.
Daarop heb ik, samen met de sociale partners, de modaliteiten uitgewerkt. De Technische Werkgroep van VDAB en de raad van bestuur van VDAB hebben die modaliteiten unaniem goedgekeurd. De Technische Werkgroep bestaat eigenlijk uit het dagelijks bestuur van de SERV, maar dan zonder het secretariaat van de SERV en met de top van VDAB. Ik zal de modaliteiten even overlopen.
Er is enkel een terugbetaling voor bedrijven die een collectief ontslag doorvoeren in een vestiging die in het Vlaamse Gewest is gelegen en die de tewerkstelling in Vlaanderen behouden.
Het principe van de terugbetaling in twee schijven blijft behouden, maar wordt administratief sterk vereenvoudigd. Een eerste schijf van 80 procent wordt betaald als de outplacement wordt aangeboden en een tweede schijf van 20 procent wordt betaald op basis van de resultaten van de meting van de uitstroom naar werk na drie maanden.
Er blijft een onderscheid in de maximale terugbetaling van de outplacementkosten voor mensen jonger en ouder dan 45 jaar op het moment van de intentie van het collectief ontslag. Op basis van simulaties van de voorbije jaren worden, maximaal rekening houdend met het beschikbaar budget, twee maximale totaalbedragen per werknemer vooropgesteld. Voor mensen jonger dan 45 jaar gaat het om 450 euro, en voor mensen ouder dan 45 jaar gaat het om 900 euro. Dit betekent effectief een verlaging van de bedragen ten opzichte van de federale regelgeving.
Zodra dit is doorgevoerd, geldt wel de afspraak dat het geen gesloten enveloppe meer is. Dat is het voordeel. Indien er ten gevolge van de omstandigheden meer outplacementkosten zouden zijn die voor terugbetaling in aanmerking komen, zullen we daar bijkomende middelen voor kunnen krijgen.
De afgesproken modaliteiten worden in een besluit van de Vlaamse Regering opgenomen. Het ontwerp van besluit zal nog voor het zomerreces aan de Vlaamse Regering worden voorgelegd.
De verlaging van de terugbetaling van een wettelijke verplichting heeft geenszins een impact op de kwaliteit of de intensiteit van wat moet worden aangeboden. Het aanbod is een wettelijke verplichting. De intensiteit en de kwaliteit blijven, los van het feit of wel dit al dan niet willen terugbetalen. De voorwaarden voor het outplacementaanbod blijven dezelfde en worden door VDAB getoetst. Daarnaast heeft het Vlaamse Gewest sinds 1 januari 2018 de goedkeuringsbevoegdheid met betrekking tot het outplacementaanbod. Dit is een sterke kwaliteitswaarborg. Indien niet aan de strenge criteria inzake kwaliteit en intensiteit is voldaan, kunnen we het outplacementaanbod weigeren. Als voorzitter van de bij een herstructurering verplicht op te richten tewerkstellingscel voert VDAB nu al een strenge en sluitende controle uit op de verplichting van de werkgever om outplacement aan te bieden.
De kwaliteit wordt gegarandeerd door het toezicht door VDAB. De terugbetaling gebeurt binnen de enveloppe die we daarvoor hebben. Dankzij de afspraken met de sociale partners is het een kostendrijver voor de toekomst.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de verduidelijking. Mijn fractie is tevreden dat toch een gedeelte van de terugbetaling wordt behouden. De voorwaarden omvatten een aantal zaken die nog duidelijk moeten worden gesteld. Ik ben blij te horen dat het geen gesloten enveloppe zal zijn. U zegt dat er geen risico is met betrekking tot de impact op de kwaliteit. Dat was eigenlijk mijn bedenking. Ik maak me daar wel wat zorgen om. De druk wordt hoger en er is het risico van een kwaliteitsvervlakking, waardoor de effectiviteit kleiner zou worden. Ik denk dat we dit zeker goed moeten bewaken. U kunt zeggen dat het niet zo zal zijn, maar ik denk dat dit toch een element is. We moeten opletten voor cowboys die voor een inhoudelijke vervlakking van outplacement zouden zorgen. Eigenlijk is mijn boodschap dat dit goed moet worden geëvalueerd. We kijken uit naar de concrete modaliteiten. Ik neem aan dat die nog voor het zomerreces ook aan het Vlaams Parlement zullen worden voorgelegd.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, ik wil eerst een voorafgaande opmerking maken. Ik heb u horen zeggen dat het niet logisch is iets te subsidiëren dat wettelijk verplicht is. Die redenering gaat natuurlijk niet op. We geven 11 miljard euro aan lastenverlagingen op de verplichte bijdragen die de werkgevers moeten betalen. De tussenkomst voor outplacement was initieel eigenlijk een tussenkomst in de ontslagkosten.
Ik ben het ermee eens dat de focus op de kwaliteit van de aangeboden outplacement moet liggen, en daarover heb ik een vraag. Op het terrein zien we dat er een gigantisch verschil is in het concrete aanbod aan de betrokkenen. Sommigen zitten echt in een standaardprocedure, met informatieverstrekking, sollicitatietraining en het leren een cv op te stellen. Daar ligt de focus dan niet op de arbeidsbemiddeling. Er zijn outplacementkantoren die wat weigerachtig of aarzelend met die verplichting omgaan, maar VDAB verplicht hen hier wel toe. Andere outplacementkantoren doen echt aan jobhunting.
Dit is belangrijk omdat een outplacementkantoor eigenlijk de eerste arbeidsbemiddelaar is die de ontslagen werknemers het snelst begeleidt. Ik vind de outplacementprogramma’s vaak te mager, maar als een programma zes maanden duurt, moet tijdens die zes maanden alles worden gedaan om die mensen effectief opnieuw aan het werk te helpen. Door middel van een korte overstap moet het outplacementkantoor volop inzetten op jobhunting en op arbeidsbemiddeling.
Mijn vraag is of VDAB een totaaloverzicht heeft van de programma’s die worden aangeboden. Op het terrein zijn er heel wat verschillen. Ik zou ervoor willen pleiten hierin te snoeien en erover te waken dat de outplacementkantoren de arbeidsbemiddeling en de jobhunting ook serieus nemen. Velen hebben nog de klassieke mentaliteit en bieden enkel sollicitatietraining aan. In de moderne arbeidsbemiddeling moet dit samengaan met arbeidsbemiddeling en dus ook met vacaturematching en jobhunting.
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Talpe, het betreft een besluit van de Vlaamse Regering. Die besluiten kunnen hier altijd worden besproken, maar ik moet ze niet aan het Vlaams Parlement voorleggen.
Mevrouw Kherbache, ik ga niet in op de vraag of dit hetzelfde is. Ik heb daar mijn mening over. Ik denk dat wat met betrekking tot het doelgroepenbeleid gebeurt, niet kan worden vergeleken met wat hier gebeurt.
Er is een wettelijke verplichting die stelt wat outplacement moet inhouden. Dat is nog altijd een federale verplichting. We controleren wel en we hebben ook 20 procent van het bedrag aan de uitstroom gekoppeld, maar ik zal daarbovenop niet direct nieuwe maatregelen vastleggen of bepalen dat het anders moet dan in de federale wetgeving staat. (Opmerkingen van Yasmine Kherbache)
Mevrouw Kherbache, u hebt gezegd dat u hierin zou willen snoeien. Ik kan niet snoeien. (Opmerkingen van Yasmine Kherbache)
Ik zal niet snoeien omdat dit wettelijk bepaald is. Ik blijf binnen de federale wettelijke bepalingen. Daar moet het aanbod er zijn. We gaan na of het wettelijk bepaald aanbod kwalitatief is. We zullen die kwaliteitsbewaking zeker blijven uitvoeren, vooral omdat we nu naast een advies ook onze goedkeuring moeten geven. Dat is een verschil met het verleden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.