Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, u hebt te kennen gegeven dat u werkt aan een nieuw samenwerkingsakkoord met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest over de samenwerking tussen VDAB en Actiris. Enkele maanden geleden vernieuwde u al het samenwerkingsakkoord met het Waalse Gewest over de samenwerking tussen VDAB en Forem. Het doel – heel belangrijk – is om te komen tot een betere interregionale arbeidsmobiliteit van werkzoekenden uit de andere gewesten naar Vlaanderen, waar er toch heel wat jobopportuniteiten zijn door de krappe arbeidsmarkt. Tal van vacatures raken niet ingevuld. In het geval van Brussel spreken we over een hoge werkloosheid, niet het minst bij de jeugd, terwijl er zich in de Vlaamse Rand en in de rest van Vlaams-Brabant heel wat jobopportuniteiten voordoen, bijvoorbeeld op de site van de luchthaven.
Wat Brussel betreft, dateert het vigerende akkoord tussen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap rond de afstemming van het arbeidsmarktbeleid, opleiding, vorming en de bevordering van de mobiliteit van werkzoekenden van 15 juli 2011. In 2015 was er een update, toen de samenwerking tussen Actiris en VDAB niet alleen betrekking had op informatie-uitwisseling, opleiding en vorming, maar ook op het overnemen van de arbeidsbemiddeling van Brusselse werkzoekenden door VDAB.
Het samenwerkingsakkoord van 2011 had ambitieuze en realistische streefcijfers. Concreet werd daar beoogd om jaarlijks 1000 Brusselse werkzoekenden aan een job in Vlaanderen te helpen via een jaarlijks actieplan dat VDAB en Actiris opstellen. VDAB engageerde zich om 1500 vacatures per jaar over te maken aan Actiris, die zich op zijn beurt ertoe verbond om per vacature minstens zes werkzoekenden te sturen. Er was ook een advies van de SERV, die wat ontgoocheld was over deze cijfers, omdat er sowieso al meer dan zes doorverwijzingen werden gerealiseerd.
Inmiddels zijn de economische situatie en ook de arbeidsmarkt gewijzigd. Met de zesde staatshervorming zijn een aantal belangrijke bevoegdheden overgedragen naar de gewesten. Dat is ook een van de redenen om nog in deze legislatuur een nieuw samenwerkingsakkoord af te sluiten.
Minister, ik heb gisteren kennis genomen van uw antwoord, dat gisteren werd gepubliceerd, op de schriftelijke vraag van de heer Bothuyne. Ik merk dat u als antwoord op de achtste vraag van mijn collega stelt dat VDAB en Actiris een driejarig samenwerkingsprotocol zullen afsluiten voor de periode 2018-2020. Dat protocol zou tijdens de gezamenlijke zitting van de raad van bestuur van VDAB en Actiris van 28 maart zijn voorgelegd. Ik heb mijn vraag een beetje aangepast, omdat die nieuwe informatie op mijn pad was gekomen. Ik heb dus ook de eindvragen lichtjes aangepast. Hopelijk is dat geen probleem voor u.
Hoe evalueert u de resultaten van het huidige samenwerkingsakkoord tussen Actiris en VDAB?
Hoe is de verwijzingsratio vanuit Actiris op de door VDAB doorgestuurde vacatures en het aantal ingevulde vacatures geëvolueerd sinds de inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord van 2011?
De volgende vraag heb ik wat aangepast. Werd het nieuwe protocol, zoals gepland, voorgelegd en goedgekeurd tijdens de vergadering van de raad van bestuur van 28 maart? Kunt u daarover wat meer duiding geven? Zo ja, wat zijn de details, de exacte inhoud?
Wat zijn de ambities inzake het doorsturen van vacatures en de verwijzingsratio van het aantal werkzoekenden vanuit Brussel per vacature?
Deden er zich bepaalde knelpunten voor tussen Vlaanderen en Brussel? Zijn die opgelost?
Op welke manier zullen de geregionaliseerde bevoegdheden inzake werkgelegenheid naar aanleiding van de zesde staatshervorming worden ingepast in het nieuwe protocol?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik begin uiteraard met uw eerste vraag, over het huidige samenwerkingsakkoord van 2011. Ik kan dat zonder twijfel positief evalueren. Dit akkoord is het kader geweest waarbinnen de samenwerking tussen VDAB en Actiris de voorbije jaren sterk is ontwikkeld. Ik denk aan verschillende zaken: de uitwisseling van vacatures en het verwijzen van Brusselse werkzoekenden vanuit Actiris; de samenwerking van VDAB en Actiris in het Luchthavenhuis, waar beide organisaties antwoorden proberen te bieden op de noden van werkgevers van de luchthaven; de samenwerking in de Brusselse werkwinkels; de verschillende crisiscellen die we bij herstructureringen hebben kunnen opzetten, als we faillissementen hadden met meer dan vijftig werknemers waarbij beide gewesten betrokken waren. En al die vormen van samenwerking zijn echt wel goed verlopen.
De voorbije vijf jaren zijn er heel wat nieuwe dynamieken ontstaan, waardoor ik merk dat het akkoord van juni 2011 aan vernieuwing toe is. Ik denk hierbij aan de samenwerkingsovereenkomst tussen VDAB en Actiris van 2015. In 2015 hebben we Actiris de kans gegeven om de bemiddeling door VDAB te laten doen, betaald. Ook was er bijvoorbeeld de campagne die recent in het nieuws is geweest, met Vincent Kompany, die toch heel wat Brusselaars naar Vlaanderen brengt, door het leren van de Vlaamse taal.
Onlangs – u verwees er al naar – hebben de raad van bestuur van VDAB en de beheerraad van Actiris een gezamenlijke zitting gehouden, op 28 maart 2018, om hun goedkeuring te geven aan een nieuwe, driejarige samenwerkingsovereenkomst die de verdere afspraken regelt rond de bemiddeling en opleiding van die Brusselse werkzoekenden. Ik ben dus heel tevreden over de evolutie en de samenwerking tussen VDAB en Actiris. Ik vind dat het een heel goede evolutie is geweest.
Ik heb de cijfers van die positieve evolutie van de verwijzingsratio vanuit Actiris en VDAB en het aantal doorgestuurde en ingevulde vacatures. Ik zal die jullie uiteraard bezorgen. U zult bij die cijfers zien dat er in 2016 een dip is geweest, doordat Actiris in 2016 een zwaar IT-probleem heeft gehad, waardoor de gegevensuitwisseling slecht is verlopen.
Ik zal nu telkens het cijfer van 2012 en dat van 2017 geven, omdat dat toch wel de evolutie weergeeft, met uitzondering van 2016. De verwijzingsratio, dus het aantal vacatures, bedroeg in 2012 zes en is in 2017 nog altijd zes. Het is weleens gestegen naar acht, maar ze halen zes per vacature, niet veel erboven. Het is weleens acht geweest, maar nu en toen was het zes.
In het aantal doorgestuurde vacatures van VDAB naar Actiris is er een spectaculaire evolutie. In 2012 waren het er 696, dat steeg dan naar 1500, en in 2017 waren het er niet minder dan 3949. Je gaat dus van 696 naar bijna 4000 doorgestuurde vacatures. Ook het aantal gemobiliseerde werkzoekenden van Actiris naar VDAB is spectaculair: van 3135 in 2012 naar 21.081 in 2017. Je ziet dat daar een enorme evolutie is. Dat cijfer is eerst gestegen van 3000 naar 10.000, dan was er een terugval in 2016, die ik heb verklaard, en dan is er in 2017 een enorme boost naar 21.000.
Zoals gezegd, hebben de beide beheersorganen op 28 maart hun goedkeuring gegeven aan een ambtelijke tekst waarin de principes staan voor een nieuw samenwerkingsakkoord. Maar daar moesten nog een aantal aanpassingen aan gebeuren, vandaar dat ik de definitieve versie nog niet heb gekregen. Ik verwacht die een van de komende weken. Daarna zal ik dan in contact treden met mijn collega Didier Gosuin, om te zien of wij tot een nieuw samenwerkingsakkoord kunnen komen. Ik hoop dat dat vlot zal gaan. Als de beheerraad en de raad van bestuur daarachter kunnen staan, hoop ik dat dat ook voor ons en voor collega Gosuin het geval is.
Aangezien ik de definitieve tekst nog niet heb ontvangen, is er ook nog geen overleg geweest. Ik kan dus ook moeilijk ingaan op de inhoudelijke aspecten. Ik kan wel al de algemene krijtlijnen schetsen, want die zijn mij ook doorgegeven. Ten eerste is het versterken van de interregionale mobiliteit uiteraard het centrale punt in de nieuwe overeenkomst. Ten tweede: meer inzetten op de digitale mogelijkheden. Ik denk dat je dat ook mag verwachten in het tijdperk van vandaag. Ten derde: de opmaak van gezamenlijke arbeidsmarktanalyse, dus cijfers tussen VDAB en Actiris, om op basis daarvan concrete doelstellingen te bepalen. Dat zijn drie belangrijke elementen in dat geheel.
Tot slot ben ik het helemaal met u eens dat zo’n nieuw samenwerkingsakkoord het best nog deze legislatuur door de Vlaamse Regering en daarna door het Vlaams Parlement zou worden bekrachtigd. Het hangt er natuurlijk van af wanneer ik die definitieve tekst krijg en hoeveel aanpassingen die moet krijgen na politiek overleg met mijn collega. En dan zullen wij verder de weg volgen naar de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik ben blij dat ik de vraag hier heb gesteld. U hebt toch een aantal cijfers kunnen geven waardoor ik de commissie met een goed gevoel zal kunnen verlaten. De cijfers duiden op een boost in de samenwerking met Actiris. Het is opnieuw een ‘wordt vervolgd’-verhaal. Ik hoor dat er op korte termijn een samenwerkingsakkoord op papier zou moeten staan, met inderdaad de focus interregionale arbeidsmobiliteit. Dat is het hoofdpunt, zeker in momenten waar we nu zijn. Zowel Vlaanderen als Brussel heeft er alle baat bij dat daar maximaal op wordt ingezet. U spreekt ook over een focus op digitale mogelijkheden en arbeidsmarktanalyse. Ik denk dat dat een zeer interessante update van het akkoord zal worden.
Ik heb ook nog enkele concrete vragen. We hebben onder andere het taalaspect. We zitten met een federaal land, we grenzen aan een andere regio. Zullen er in dat nieuwe akkoord ook voldoende opleidingen verzekerd worden om de functionele kennis van het Nederlands te vergroten? Zullen er daaromtrent specifieke aanpassingen zijn in het nieuwe samenwerkingsakkoord? We hebben ook het pact tegen de krapte op de arbeidsmarkt. Een van de ambities daar is een verdubbeling van de individuele beroepsopleidingen (IBO’s). Is dat ook iets dat zal worden meegenomen in het samenwerkingsakkoord, zodat ook meer Brusselaars kunnen worden toegeleid via IBO? Wordt daar een aparte doelstelling voor opgenomen?
Dan is er het decreet Duaal Leren, een heel belangrijk onderdeel van deze legislatuur. Zal er een samenwerkingsprotocol zijn tussen Actiris en VDAB in verband met de opdrachten die door VDAB in Vlaanderen ter zake uitgevoerd worden? Hebt u daar al input gekregen vanuit de commissie Onderwijs?
Ik wil ook nog even terugkomen op de NEET-jongeren (Not in Education, Employment, or Training). We hebben een regionaal actieplan ‘Samen tegen schooluitval’. Ik wou even van u horen hoe dat zich verhoudt tot dat samenwerkingsakkoord. Is er een stappenplan om gegevens uit te wisselen?
De heer Ronse heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik de minister en VDAB feliciteren. Deze week zijn de cijfers bekend geraakt van het aantal Walen dat naar Vlaanderen komt werken. Dat is spectaculair gestegen: 22.000, dat is een stijging met meer dan een derde. Er was een zuurpruim die zei dat het nog altijd beter kan, maar ik denk dat dat echt spectaculair is. Dat is echt baanbrekend werk. De cijfers die de minister nu in zijn antwoord geeft van wat zonder dat nieuwe samenwerkingsakkoord met Actiris al lukt, zijn spectaculair. Dat betekent dat er een cultuuromslag is gemaakt en dat die diensten vanuit hun autonomie goed kunnen samenwerken. Dat is echt schitterend nieuws.
Het is uiteraard ook goed dat de minister nog ambitieuzer is dan wat er op het terrein al bereikt wordt en dat ook verder in een samenwerkingsakkoord wil gieten en nog versterken. De vragen die collega Talpe daarnet stelde, over wat er dan extra in dat samenwerkingsakkoord zou komen, rond NEET-jongeren, rond duaal leren, zijn terecht en pertinent, al vraag ik me wel een beetje af wat de link met duaal leren specifiek zal zijn. Zal men dan de jongeren uit Brussel, die in een Brusselse school zitten, die schoolmoe zijn, die arbeidsrijp zijn, in Vlaamse werkplekken kunnen steken? Die vraag is misschien wat voorbarig, maar het is inderdaad interessant, als daar een goede pool is. Qua vervoer en transport zal dat natuurlijk niet altijd evident zijn. In duaal leren moet die werkplek ook niet te ver van thuis of de school zijn. Maar die vragen zijn pertinent.
Het is mij misschien ontglipt, minister, maar wanneer zou dat nieuwe samenwerkingsakkoord landen? Weet u al wat meer rond timing?
Nogmaals, vanuit het Vlaams Parlement, en ook als ik met werkgevers en ondernemers spreek in West-Vlaanderen: een dikke chapeau voor wat u met Wallonië hebt kunnen bereiken op zo’n korte tijd. Meer dan 22.000 Walen die naar West-Vlaanderen en Vlaanderen gaan, dat is een stijging van 6000 à 7000 mensen, op zo’n korte tijd. Dat is echt een goeie cultuuromslag.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Talpe, u stelt natuurlijk een aantal inhoudelijke vragen, terwijl ik het akkoord nog niet heb gekregen. Ik zal er hier en daar wel al iets over kunnen zeggen. Dat taalaspect was in 2011 bijvoorbeeld een van de belangrijkste onderdelen. Ik ga er dus van uit dat ook daar nieuwe ambities geuit zullen worden. We hebben dat ook naar voren gebracht in ons samenwerkingsakkoord met FOREM. Maar ik zou nog niet weten wat het is, want ik heb het nog niet gekregen.
Wat betreft uw vraag over IBO: ik denk het niet, omdat de regelgeving verschillend is. De manier van werken van VDAB, zeker na de laatste wijziging, is anders dan die van Actiris. Ik denk dus dat dat moeilijk is. Maar we zullen het zien. Dan is er nog het duale aspect en de plaatsen en zo verder. Ik hoop dat dat ergens meegenomen is.
Over de timing kan ik moeilijk iets zeggen, collega Ronse. Want stel u voor dat dat duaal leren er niet in zit, en zowel mijn collega als ikzelf vinden dat dat er ook nog bij zou moeten. Dan kan dat wat langer duren. Maar ik weet het niet, ik heb de definitieve tekst niet.
NEET is duidelijk een gewestbevoegdheid. Daar hebben we in het verleden al een samenwerking gedaan. Die is ook goed verlopen, zeker ook met dat aspect van bemiddeling die door VDAB kan gebeuren, de ‘good practice’ van de straathoekwerkers en weet ik veel wat. Maar of men daar nu specifiek iets rond gaat formuleren, daar heb ik geen idee van, maar het zijn elementen om op te volgen. En wat mij betreft is het zeker allemaal mogelijk. Maar ik wil eerst zien wat zij doen. Als ik vind dat er echt grote gaten zijn, en ik zie dat ook Didier Gosuin in die gaten iets extra’s wil doen, dan moeten we daar stappen in zetten, waarom niet. Maar ‘it takes two to tango’. Ik ga zien wat daar kan.
Collega Ronse, bedankt voor de felicitaties. Ik denk dat er verschillende aspecten meespelen. De enorme stijging van 2017 heeft natuurlijk ook te maken met de enorme krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt en een groot overschot op de Brusselse arbeidsmarkt. Als je naar de internationaal vergelijkbare werkloosheidscijfers kijkt, zitten we in 2017 in Vlaanderen op 4,4 procent en rond de 16 procent in Brussel. Dat geeft mogelijkheden. En ja, het is ook zo dat de samenwerking – op ambtelijk niveau, maar ook, met de recente coalitiewissel in Wallonië, met de Waalse collega – mee maakt dat op het moment dat er economisch mogelijkheden gecreëerd worden, die op een veel betere manier ingevuld raken, dankzij die goede ambtelijke samenwerking, die over jaren gesmeed is, zowel als de politieke samenwerking die er vandaag kan zijn.
Het is effectief iets dat wordt vervolgd, maar toch op een positieve manier.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik kan daar niet veel meer aan toevoegen. Het woord ‘samenwerking’ is hier wel heel veel gevallen. Ik dacht zelfs een vleugje samenwerkingsfederalisme te mogen bespeuren. (Opmerkingen)
Samenwerking tussen de regio’s is heel belangrijk, ook omdat er verschillen zijn, zodat we mensen kunnen toeleiden en we onze krapte op de arbeidsmarkt in Vlaanderen kunnen aanpakken. Daar moeten we ten volle op inzetten.
Ik begrijp wel dat u vandaag nog geen sluitend antwoord kunt geven op mijn bijkomende vragen. Maar ik wil het vooral aan u meegeven, om het daarin op te nemen en te overleggen. Wordt vervolgd, dus. Ik ben alvast heel benieuwd welke doelstellingen en ambities we te lezen zullen krijgen in het nieuwe akkoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.