Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Het verwondert mij eigenlijk dat ik de enige ben die hier een vraag over stelt. Collega Wynants heeft er met betrekking tot de infrastructuur wel een vraag aan gewijd.
Minister, niet minder dan 19 atleten – en eigenlijk 20, want we hadden nog een reserve in het bobsleeën mee – trokken voor ons land naar de Olympische Winterspelen in het Zuid-Koreaanse Pyeongchang. Het was al van de Spelen van 1936 in Garmisch-Partenkirchen geleden dat België nog zoveel atleten naar Olympische Winterspelen afvaardigde. Toen waren er dat 27. Ter illustratie: 4 jaar geleden bestond het team in het Russische Sotsji slechts uit 7 atleten. Dat we nu zoveel atleten konden sturen, en dan vooral Vlamingen, mag op zich al een succes worden genoemd.
De schitterende zilveren medaille van Bart Swings in het schaatsen werd in het slotweekend de kers op de taart. Maar ik wil zeker ook onze paralympische bronzen medaille niet vergeten: Eléonor Sana heeft met haar bronzen medaille op dat vlak ook iets heel historisch bereikt, maar bij het indienen van mijn vraag was dat nog niet gebeurd.
Volgens journalist Marc Willems mag de medaille van Bart Swings zelfs historisch genoemd worden: “Het is 20 jaar geleden dat we nog eens een medaille haalden, toen met een geïmporteerde Nederlander, Bart Veldkamp. Zilver is zelfs van 1948 geleden. Het is uiteindelijk ook nog maar de 6e Belgische medaille in de hele geschiedenis van de Winterspelen. We moeten realistisch zijn. België vist wat de Winterspelen betreft niet in een vijver, maar in een klein plasje waar af en toe wat talenten uit komen. We zullen nooit veel wintermedailles of top 8-plaatsen pakken.”
Belgisch delegatieleider Gert Van Looy en BOIC High Performance Manager Tom Coeckelberghs geven toe dat het voor bepaalde sporttakken, zoals het alpineskiën, moeilijk is om met de absolute wereldtop te concurreren, maar wijzen ook op het belang van een ondersteunend beleid en een structurele werking binnen de verschillende federaties. Volgens hen kunnen gerichte investeringen ervoor zorgen dat we niet opnieuw twintig jaar op een volgende wintermedaille moeten wachten.
Minister, hoe blikt u zelf terug op de voorbije winterspelen? Zijn de doelstellingen, zoals die door het Topsportactieplan IV zijn bepaald, bereikt? Kunt u ook toelichten op basis van welke criteria die doelstellingen werden geformuleerd?
Het project Be Gold investeert in jong sporttalent, met als doel een deelname aan de Olympische Spelen en het behalen van een top 8-plaats. Op basis van welke criteria zijn de gekozen sportdisciplines bepaald? Is die lijst van sportdisciplines een vast gegeven of kunnen er ook sporttakken aan toegevoegd worden, met het oog op een bijkomende ondersteuning?
Hoe staat u tegenover de opmerkingen van de Belgische delegatieleider en de High Performance Manager van het BOIC, die stellen dat gerichte investeringen onze medaillekansen kunnen vergroten? Met welke criteria houdt Vlaanderen actueel rekening bij het bepalen van de inzet van topsportmiddelen in functie van het behalen van olympische medailles?
Hoeveel bedraagt de totale ondersteuning voor olympische atleten? Hoe verhoudt de Vlaamse ondersteuning voor atleten die deelnemen aan de winterspelen, zich tot die van de zomerspelen en tot de paralympische atleten? Op basis van welke criteria zijn die verhoudingen bepaald?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik wil nog even herhalen dat er 22 zijn meegegaan. Dat is in de laatste dagen nog met 2 gestegen. We hadden dus 22 topsporters en 1 reserve die meegingen, in 9 verschillende sporttakken. Voor de kleine geschiedenis: de laatste medaille was 20 jaar geleden voor Bart Veldkamp, die Belg is geworden omdat hij zo mee kon naar de Olympische Spelen. Hij heeft dan brons gehaald. En weet u hoeveel sporters er toen mee waren naar die Olympische Spelen? Hij alleen. Dan zijn we toch wel wat geëvolueerd. Als je over 9 verschillende sporttakken mensen hebt, mensen met medaillekansen, en ook een medaille hebt gehaald, dan zijn we daarin toch wel geëvolueerd.
Alle topsportresultaten in de periode 2015-2018, en dus niet alleen op de Olympische Winterspelen, zullen door Sport Vlaanderen ten gronde met de Vlaamse topsporters en hun omkadering besproken worden. Dat is iets waar ik altijd op wijs, ook bij de Olympische Spelen. Je mag niet alles op één prestatie om de vier jaar zetten. Je moet dat altijd ruimer bekijken, ook wat betreft EK’s en WK’s en dergelijke meer. We zullen dat dan effectief bekijken. De resultaten zullen per sporttak en per topsporter afgewogen worden tot de gestelde doelstellingen en investeringen. De doelstellingen worden trouwens door de federaties zelf opgesteld in het kader van hun eigen topsportactieplannen.
Ik blik met gemengde gevoelens terug op de voorbije Olympische Spelen. De kwalificatie van 19 Vlaamse topsporters, van wie er heden 15 ondersteund zijn door het Vlaamse topsportbeleid, is zeker positief te noemen. In totaal hadden we 6 olympische diploma’s, dus 6 top 8-plaatsen, beoogd in 4 verschillende sporttakken. We hadden gehoopt op de bobslee, op het kunstschaatsen, met Jorik, het snelschaatsen, ook met Jelena Peeters, en het snowboarden. Alleen Bart Swings bereikte met brio de vooropgestelde resultaatsdoelstelling, met 3 top 8-plaatsen en de zilveren medaille als kers op de taart. Dus wat de resultaten betreft, heel eerlijk en heel open, is de rest een beetje onder de verwachtingen gebleven.
Alleen Bart Swings bereikte met brio de vooropgestelde resultaatsdoelstelling met drie top 8-plaatsen en de zilveren medaille als kers op de taart.
Heel eerlijk en open: de andere resultaten zijn een beetje onder de verwachtingen gebleven. Ik denk dat jullie allemaal weten dat bij topsport alles zodanig op één moment wordt geconcentreerd, dat een beetje wind een enorm verschil kan geven, zoals Seppe Smits zei. Dat is zeker in zijn discipline zo.
In het project Be Gold wordt een gemeenschappelijke pot aangelegd waarin alle partners van ABCD – Nationale Loterij, BOIC, Sport Vlaanderen, de Administration de l’Education Physique et des Sports (Adeps) en de Duitstalige Gemeenschap – voorzien in een jaarlijkse bijdrage. Er was een tijd dat het BOIC zijn bijdrage had verminderd. Met de laatste afspraken heeft het zijn bijdrage terug op niveau gebracht.
De Vlaamse sportfederaties, de Waalse sportfederaties, de sportfederaties van de Duitstalige Gemeenschap, alsook de nationale sportbonden en de partners in ABCD kunnen ad-hocprojecten indienen. Hiervoor bestaat echter geen specifieke lijst. Ze moeten enkel relevant zijn voor olympische disciplines, winter of zomer. In het aanvraagdossier dient steeds de meerwaarde van het project Be Gold te worden aangetoond, evenals de verhoopte vooruitgangscurve richting top 8 Olympische Spelen per voorgedragen topsporter. De ABCD-commissie beoordeelt de projecten en beslist over het bedrag, de aard en de periode van financiering. Het is duidelijk dat dit de manier van werken is.
Ik denk dat de mensen van het BOIC met hun uitspraken, die u hebt geciteerd, alleen maar mijn gevoerde topsportbeleid van de voorbije acht jaar in Vlaanderen onderstrepen. Ik verwijs hiervoor naar de Topsportactieplannen Vlaanderen II, III en IV. De strategische keuzes voor focus en centralisatie zijn telkens sterker geworden. Het Vlaamse topsportbeleid concentreert zich in eerste instantie op het bereiken van topsportresultaten. Alle aandacht en middelen worden resultaatgericht ingezet en a priori wordt bepaald wat wel of niet onder de topsportfocus resulteert. Binnen de topsportfocus wordt onderscheid gemaakt tussen prestatieprogramma’s – korte termijn – en ontwikkelingsprogramma’s – resultaten op de middellange en lange termijn. Ik wou nooit de fout maken enkel op de korte termijn te werken. Medailles kweek je altijd vier tot acht jaar op voorhand.
De Taskforce Topsport beslist jaarlijks over het prioriteitsniveau per door de topsportfederatie ingediend prestatieprogramma voor het daaropvolgende werkingsjaar. Het bedrag van de toekenning staat in verhouding tot de reële noden en tot het prioriteitsniveau. De focus neemt toe naarmate een hoger prioriteitsniveau wordt bepaald. Maximaal 55 procent van de Vlaamse topsportmiddelen wordt gereserveerd voor de ondersteuning van alle olympische prestatieprogramma’s. Met de focus binnen de sporttak op de topsporter en het topsportprogramma zelf hopen we onze medaillekansen op Olympische Spelen, wereldkampioenschappen en Europese kampioenschappen te vergroten.
U weet dat het vorige Topsportactieplan meer de focus legde op bepaalde sporten. Nu focussen we op de topsporters zelf. Korte, middellange en lange termijn worden daarbij in ogenschouw genomen.
Zoals beschreven in het Topsportactieplan Vlaanderen IV zal voor de Olympiade Tokyo in de periode 2017-2020 minimaal 90 procent van de beschikbare middelen ingezet worden in olympische disciplines, maximaal 4 procent van de beschikbare middelen in paralympische disciplines, maximaal 2 procent van de beschikbare middelen in niet-olympische disciplines en maximaal 4 procent van de beschikbare middelen in sporttakoverschrijdende investeringen. Voor 2017 wordt de totale ondersteuning als volgt geraamd. Voor programma’s in het kader van de zomerspelen bedraagt de totale ondersteuning 18,3 miljoen euro en voor de winterspelen 1,4 miljoen euro. Aan paralympische disciplines werd 795.000 euro besteed. In percentages omgezet is dat: 85,9 procent voor de zomer; 6,7 procent voor de winter; 3,7 procent voor paralympisch; voor niet-olympische disciplines 2 procent; voor sporttakoverschrijdende investeringen 1,7 procent.
Zo hebt u een zicht op de besteding van de middelen. Het zit heel dicht bij de percentages die we minimaal en maximaal hadden voorzien.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitgebreide uitleg. Ik ben blij dat u ook gemengde gevoelens hebt over de prestaties. Die heb ik ook. Dat is ook heel persoonlijk omdat Herk-de-Stad voor de eerste keer een winterolympiër had. We hadden er zelfs bijna een tweede, maar een van de bobsleeërs was net niet meer geselecteerd. Anders hadden we er twee. Dat zou al helemaal historisch zijn geweest.
Mij viel heel erg op dat er zo gigantisch veel blessures waren. Heeft dat te maken met het feit dat wij te weinig in winterlandschappen zitten? Of maken alle landen dat mee?
Ik ben heel blij te horen dat er zoveel olympiërs zijn ondersteund.
Ik had nog een specifieke vraag over het Be Gold-project. U zei dat er ad-hocprojecten kunnen worden ingediend. Betekent dat dat er ook sporttakken aan kunnen worden toegevoegd? Het lijstje bevatte maar heel weinig wintersporten. Er staan maar drie wintersporttakken op het Be Gold-project.
U zegt dat er strategische keuzes worden gemaakt. Dat is belangrijk. Dat loont ook. Kijk naar iets wat helemaal niets met de winterspelen te maken heeft: het Europees kampioenschap baanwielrennen. De Nederlanders hebben daar heel bewust ingezet op blinde vlekken. Het heeft hun heel wat medailles opgebracht. Gerichte keuzes zijn dus zeer belangrijk.
De heer Annouri heeft het woord.
Ik wil namens mijn fractie onze atleten van Pyeongchang bedanken, of, zoals ze in Westerlo en omstreken zeggen, ‘Pyeongchongchang’, nietwaar mijnheer Wynants? (Gelach)
Het is een ongelooflijk knappe prestatie – ook in de paralympische spelen die op dit moment plaatsvinden, zoals de heer Moyaers terecht heeft aangehaald. Dat zijn zeer mooie prestaties, en we mogen daar fier op zijn. Ik begrijp de dubbele gevoelens. Ik heb ze ook. Maar topatleten die op een toernooi het beste van zichzelf geven, verdienen ons respect, ongeacht het eindresultaat. Ik denk dat we het daarover allemaal eens zijn.
Minister, ik ben het volledig met u eens. We moeten ons geen illusies maken: we zullen nooit het land worden dat het op winterspelen even goed doet als Nederland of de meer noordelijke landen. Maar het moet onze ambitie zijn om al onze sporters die daarvoor in aanmerking komen, maximaal te ondersteunen, zodat zij het beste van zichzelf kunnen geven en af en toe ons land kunnen vereren met een medaille. Laten we daar inderdaad de dingen in perspectief blijven zien en al onze topsporters zo goed mogelijk blijven ondersteunen, zonder hen te beladen met onrealistische verwachtingen.
De heer Wynants heeft het woord.
Minister, dank u voor het overzicht van de duurzaamheidsinvesteringen. Ik zie de ijsbanen van Herentals, Hasselt en Liedekerke in 2014. En in 2017 opnieuw Herentals, Hasselt, Liedekerke en Willebroek. We kunnen er dus niets aan doen dat men een 400 meterijsschaatsbaan vraagt.
En dan nog iets wat de heer Meremans al aanhaalde. Als de media aandacht schenken aan de sport, moeten ze dat rechtstreeks doen. Het was goed van de VRT om ’s avonds een samenvatting te geven. Maar iedereen weet, om welke sport het ook gaat, dat het pas spannend is wanneer de uitslag nog niet bekend is.
De heer Meremans heeft het woord.
Als je de winterspelen evalueert, moet je ook de nodige dosis realisme aan de dag leggen. Nederland haalt meer medailles dan wintersportlanden als Canada, Zwitserland en Oostenrijk. Dat heeft gewoon te maken met het feit dat ze op één discipline top zijn. We hadden het daarnet over de ijsbanen. In Nederland val je bijna over de 400 meterijsschaatspistes.
Men heeft daar topsportploegen die gefinancierd worden door de privésector. Bart Veldkamp begeleidt het Team Stressless, waar Bart Swings onder ressorteert. Daar kan geen enkel land tegenop.
Er is daarnet ook gesproken over sport en studie. Je ziet heel duidelijk dat de atleten die we afleveren, ook mensen zijn die gestudeerd hebben en een diploma behalen. Bart Swings is daar een voorbeeld van. Ik heb zelf leerlingen gehad zoals Jürgen Roelandts, die een diploma heeft. Ik geloof dat hij is afgestudeerd als LO’er. Dat is met andere woorden een tendens.
We zien ook dat we voor de Olympische Spelen meer mensen kunnen afvaardigen en meer medailles halen. Die ondersteuning is er. Je kunt natuurlijk op vlak van alpineskiën niet op tegen andere landen. Ik vind het al fantastisch dat we zoveel atleten naar daar hebben gekregen.
Bart Swings heeft een historische overwinning en medaille behaald. Ik herhaal dat ik het even historisch van onze openbare omroep vond om dat niet uit te zenden.
In het kader van de beschikbare sportinfrastructuur en de niches waar we nog kans maken, overwegen wij samen een curlingploeg op te richten. Als er geïnteresseerden zijn, u kunt zich aanmelden. (Gelach)
Dat is een flauw grapje.
De heer Poschet heeft het woord.
We zijn inderdaad in de goede richting aan het evolueren, zachtjes maar zeker. We moeten wel realistisch zijn. Als je kijkt naar landen die vergelijkbaar zijn op het vlak van levensstandaard, geografie en klimaat, dan zie je ook daar nog echt grote verschillen. Noorwegen was de absolute medaillekampioen. Dat is de provincie Antwerpen en Vlaams-Brabant en Brussel samen op vlak van aantal inwoners. Natuurlijk niet qua oppervlakte. Zij halen meer medailles dan de Verenigde Staten bijvoorbeeld, namelijk 39. Finland haalde 1 gouden medaille, maar 6 in totaal, terwijl zij meer inwoners hebben. Zweden haalde er ook 'maar' 14. Noorwegen heeft natuurlijk wel een staatsfonds waar ze op een jaar 70 miljard euro winst op maken. We moeten dus realistisch zijn. Ze hebben daar iets meer middelen om te investeren. Maar we zijn op de goede weg. Dus, een hart onder de riem voor onze winterolympiërs.
De heer Wouters heeft het woord.
In Antwerpen bestaat er al een provinciaal curlingkampioenschap. (Opmerkingen. Gelach)
Ik wil me aansluiten bij de heer Annouri dat er respect moet zijn voor alle sporters en begeleiders die ernaartoe zijn gegaan. Ze hebben het beste van zichzelf gegeven. Dat sommige uitslagen wat tegenvallen, is een eigenschap van sport. De minister heeft gezegd wat de prognoses waren en wie er kans had op een medaille. Iets kleins kan bepalend zijn voor winst of verlies, voor een schitterend resultaat of een iets minder resultaat. We moeten ons daar een beetje mee sussen en erin geloven dat we het de volgende keer weer beter zullen doen.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben heel blij met alles wat is gezegd. We moeten inderdaad realistisch zijn. Ik ben het eens met de heer Annouri. Laat ons iedereen die talent heeft om naar de Olympische Spelen te gaan, maximaal ondersteunen. Ondersteunen moet niet alleen financieel zijn, maar ook het creëren van een goede omgeving. Dat is juist ons topsportbeleid.
We hebben tijdens een aantal Olympische Winterspelen geen enkele sporter gehad. Er is op dat vlak effectief iets veranderd.
Wat betreft de media kwam er in de zomer voor de Paralympics hier en daar wat opening. Dat is een goede zaak. Vóór de Paralympics in Rio was er nog nooit zoveel aandacht voor Paralympics. Er zouden ook voor de winterspelen heel veel kijkers kunnen zijn als dat op een goede manier wordt gebracht.
Mijnheer Moyaers, over de kwetsuren kan ik niets zeggen. Ik zou dat moeten vergelijken met vorige Spelen, maar ik heb die oefening nu niet gedaan.
Het BOIC is partner van Be Gold. Het is daar opgezet en wordt gefinancierd met Lottogelden. Het is gericht op Olympische Spelen. Het moeten dus sporten zijn uit de Olympische Winterspelen of Zomerspelen.
Wat betreft de focus, is dat eigenlijk hetzelfde als wat we hebben gedaan met de vorige Olympische Winterspelen. We hebben toen ingezet op vrouwen in bobslee. Niet alleen wij, maar ook zij natuurlijk. Er moeten dan private sponsors zijn. Zij hadden toen topmateriaal dat ervoor zorgde dat hun resultaten zo goed waren.
Ik heb altijd gezegd dat als het onze doelstelling is om vooral en alleen medailles te halen, dat ik dan weet wat ik doe. Dan krijgt geen enkele man nog subsidies en kiezen we voor technische sporten. Dat is twee keren winst: in een aantal landen mogen vrouwen nog niet op hetzelfde niveau mee sporten en we sluiten technisch alle arme landen uit. We zullen dan veel medailles halen. Voor mij is topsport echter iets anders. Dat is elk talent de kans geven en de topsport moet ook de breedtesporten bevruchten. In Vlaanderen zijn we daar heel goed in geslaagd. Als onze hockeyploeg zilver haalt in Rio, dan zie je dat aan het aantal jongeren dat start met hockey. Als we in tennis toppers hebben, dan zie je dat in het aantal jongeren dat begint te tennissen. Als onze voetbalploeg het goed doet, dan zijn er ook daar meer inschrijvingen. Dat geldt voor alle sporten. Ik blijf dat belangrijk vinden.
Met alle respect voor de prestaties van de anderen, maar als we morgen investeren in een speerwerper, dan denk ik niet dat we veel zullen winnen aan breedtesport. De wisselwerking is belangrijk. Als je veel breedtesporters hebt, wordt het weer mogelijk om topsporters te krijgen. Die wisselwerking wil ik realiseren en niet inzetten op de korte termijn waar er een gat is in de markt om dan medailles te kunnen halen.
De heer Moyaers heeft het woord.
Ik dank iedereen voor zijn bijdrage aan deze vraag. Ik dank in de eerste plaats ook de atleten die het ons mogelijk maken dat we hier vandaag dergelijke discussie houden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.