Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Voorzitter, in 2003 en 2004 zocht ik centen bij de drie F’en, zoals ze in het wereldje worden genoemd, namelijk ‘family, fools and friends’. Het was niet zo leuk geld te vragen voor een project waarvan ik op dat ogenblik nog niet kan aantonen dat het zou slagen.
Minister, in 2005 heeft de overheid de win-winlening gelanceerd. Dit betekent dat particulieren die bereid zijn hun centen in een start-up te investeren, daar een fiscaal voordeel uit haalden. In 2004 had ik dat nog niet. Af en toe moet er een visje zijn om de mensen over de streep te trekken en hun geld in een start-up te laten investeren. De win-winleningen zijn geëvolueerd. De bedragen zijn gewijzigd en het geldt niet enkel meer voor start-ups, maar ook voor kmo’s. Ik hoef u dat allemaal niet te vertellen, want u kent dit wellicht beter dan ik, maar misschien weten mijn collega’s dit niet en luisteren ze nu met veel interesse.
Aan de ene kant was ik aangenaam verrast, maar aan de andere kant vond ik het nog niet genoeg. In 2017 is uiteindelijk toch 60 miljoen euro uit de markt gehaald. Het gaat om private personen die bereid zijn hun centen in een start-up of een kmo te steken. Dat is niet veel als we het vergelijken met de banken en dergelijke. In totaal gaat het om 2555 win-winleningen. Dit kost de overheid ongeveer 5 miljoen euro. U kent mijn standpunt over subsidies. Een bedrag van 5 miljoen euro lijkt veel, maar ik vind dit nog steeds een beter principe dan de toekenning van subsidies. Dat is echter een andere discussie.
Minister, we merken dat het succes toeneemt. Dit heeft een budgettaire impact op de Vlaamse begroting. In 2017 ging het om 5 miljoen euro. Volgens ons zal dit nog toenemen, wat een goede zaak is. Hoe evalueert u de toegenomen populariteit van de win-winlening? Is dat toegenomen gebruik nog verzoenbaar met het budget? Kunt u dat budget nog steeds beheersen?
Een belangrijk punt betreft het evenwicht tussen de bescherming van de investeerders en de wil meer geld op te halen. We vinden het belangrijk dit eens te bespreken. Hoe evalueert u dit?
Als we particulieren aanzetten om door middel van een win-winlening in de bedrijfswereld te investeren, hopen we natuurlijk dat er niet te veel drama’s gebeuren met jonge ondernemers of starters die de centen niet terugbetalen. Hebt u ons daarover iets meer te vertellen? Ik hoop dat uw antwoord positief zal zijn.
Tot slot stelt de beleidsnota dat een ruimere toepassing van de win-winlening zal worden onderzocht “zowel qua bedragen, interesten en investeringsvormen”. De beleidsnota stelt tevens dat zal worden voorzien in een aansluiting van de win-winlening op crowdfunding. Blijkbaar was het de intentie nog verder te verruimen. Is er volgens u nog ruimte om de toepasbaarheid van de regeling te verruimen? Zult u nog verder werk maken van de ruimere toepassing waarin in het Vlaams regeerakkoord is voorzien? Is daar nood aan?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, de win-winlening is een goed instrument, maar het is slechts een van de instrumenten die we als overheid gebruiken om starters en kmo’s te helpen. Ik dank dan aan de Startlening+, de KMO-cofinanciering, de rechtstreekse participaties door de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) en de subsidies van en begeleiding door het Agentschap Innoveren en Ondernemen.
De win-winlening is ook in mijn ogen een belangrijke hefboom voor kmo’s om de nodige financieringsmiddelen te verkrijgen voor de geplande investeringen. Aangezien het een achtergestelde lening betreft, wordt het instrument veelvuldig voor de eigen inbreng gebruikt indien bijkomend krediet van de financiële sector vereist is. Dit kan worden meegeteld als een gedeelte van het kapitaal om bij financiële instellingen leningen en dergelijke aan te gaan. Het instrument is ook zeer belangrijk voor startende ondernemingen. Sinds de uitbreiding tot alle kmo’s op 1 januari 2011 is het aandeel van de starters nog steeds 50 procent.
De PMV is belast met het beheer van de win-winlening en legt jaarlijks een beleidsplan voor waarin de begrotingsimpact wordt geraamd op basis van de gekende gegevens. De effectieve kost wordt pas duidelijk zodra de FOD Financiën de afrekening voorlegt. We geven immers een fiscale korting op belastingen die door de federale overheid worden geïnd.
Voor de begroting voor 2018 bedraagt de raming 5,487 miljoen euro voor een jaarlijks belastingkrediet van 2,5 procent. Op basis van de huidige raming zal de impact op de begroting voor 2019 worden berekend. We schatten dit in op ongeveer 6 miljoen euro. Er is effectief een stijging met ongeveer 0,5 miljoen euro per jaar. De uitbreiding van de win-winlening leidt tot een stijgende begrotingsimpact, maar dit is vooralsnog zeker beheersbaar. De stijging ligt in de lijn van de budgetten waarin we hebben voorzien. Voor 2019 is dit 6 miljoen euro.
Mevrouw Vanwesenbeeck, zoals u merkt, volgen we dit van nabij op. Dit wordt bij elke begrotingsopmaak en -aanpassing besproken en up-to-date gebracht. Indien de budgettaire druk alsnog sterk zou toenemen, zal ik eens met minister Tommelein moeten babbelen. Voorlopig is dat nog niet het geval.
Om particulieren aan te zetten hun slapend geld in de Vlaamse economie te activeren en dan vooral in die gevallen waarvoor de klassieke financieringskanalen minder appetijt vertonen, hebben we niet enkel voorzien in een beperkte financiële verloning, maar effectief ook in een bescherming van de kredietgever in de vorm van een eenmalig belastingkrediet in hoofde van de kredietgever. Dit belastingkrediet bedraagt 30 procent van het kapitaalverlies. Voor de begroting 2018 bedraagt de raming van het eenmalig belastingkrediet van 30 procent 161.703 euro. Dit bedrag is laag omdat enerzijds het aantal mislukkingen in huidige hoogconjunctuur gelukkig beperkt is en anderzijds ongeveer 85 procent van de win-winleningen momenteel door familieleden wordt toegekend. Zij willen de kredietnemers vaak niet in gebreke stellen en maken geen gebruik van de claim voor 30 procent van het verloren gegaan kapitaalsaldo.
Op basis van de gegevens waarover de nv Waarborgbeheer beschikt, werden op 31 december 2017 slechts 288 win-winleningen afgeroepen waarvoor een beroep werd gedaan op het fiscale voordeel van 30 procent. Dit is slechts 2,46 procent van de op 31 december 2017 openstaande portefeuille.
Gelet op de recente uitbreidingen en op de stijgende populariteit, denk ik dat alle uitbreidingen waarin werd voorzien in het Vlaams regeerakkoord hebben plaatsgevonden. Er is in elk geval een aansluiting met crowdfundingplatformen. Een uitbreiding is op dit ogenblik dan ook niet meteen aan de orde.
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Minister, ik denk dat we op dezelfde golflengte zitten. Het was een louter informatieve vraag om uitleg. Het lijkt me, om op uw laatste punt te repliceren, niet echt noodzakelijk een verdere uitbreiding te zoeken. Wat de budgettaire impact betreft, leid ik uit uw antwoord af dat u voorziet in een jaarlijkse stijging met 10 procent, wat 0,5 miljoen euro aan bijkomend budget betekent. Ik vind dat, voor alle duidelijkheid, goed besteed overheidsgeld.
Tot slot is het ook goed nieuws te horen dat de bedragen die niet worden terugbetaald, zo laag zijn. Dat is een bijkomend signaal. Zo gaat het vaak onder familieleden. Als het mislukt, maken ze daar geen ruzie over. Dat is goed nieuws. Dit bewijst dat de win-winlening belangrijk is en effectief moet blijven bestaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.