Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag naar aanleiding van het rapport van het Rekenhof over de impact van de maatregelen die Vlaanderen nam met het oog op de verhoogde instroom van vluchtelingen. Zo waren er uiteraard ook een aantal maatregelen in het beleidsdomein Werk.
Ik citeer uit dat rapport: “Voor de beheersing van de directe gevolgen van de asielcrisis, namelijk onthaal, screening en intensievere begeleiding, ontving de VDAB in 2016 en 2017 respectievelijk 2,5 en 2 miljoen euro bijkomende werkingsmiddelen. Die gingen in 2016 en 2017 voornamelijk naar de aanwerving van 35 extra consulenten, die met een contract van bepaalde tijd voor twee jaar zijn tewerkgesteld in de regionale werkwinkels. De middelen werden in 2016 volledig besteed aan loonkosten en specifieke werkingskosten, onder meer ICT-kosten voor de ontwikkeling van de Hi-app voor vluchtelingen. Daarbuiten (en zeker op langere termijn) zijn er voor de vluchtelingeninstroom nog belangrijke uitgaven in de reguliere VDAB-begroting verwerkt, in het bijzonder de zogenaamde tenders. Tendering houdt in dat de VDAB een beroep doet op niet-commerciële en commerciële begeleidingsorganisaties voor sommige aspecten van de begeleiding en opleiding. Een beperkt aantal tenders is specifiek gericht op de doelgroep asielzoekers, andere op de ruimere groep van anderstaligen met een migratieachtergrond. Voor enkele van die uitgaven ontvangt de VDAB subsidies van het Europees Sociaal Fonds (ESF) of van het Europees Fonds voor Asiel, Migratie en Integratie (AMIF). De uitgaven voor de tenders bedroegen in 2016 minder dan begroot, voornamelijk doordat de doorstroming van vluchtelingen naar de VDAB trager op gang kwam dan verwacht.”
Ik licht daar twee zaken uit. Er zijn bij VDAB inderdaad 35 VTE aangeworven, zo hebben we eerder van u vernomen. Die dienden om de golf van asielzoekers en erkende vluchtelingen te begeleiden. Instroom bij VDAB gebeurt dus later, en is allicht nog altijd niet stilgevallen. Er zijn vaak nog andere trajecten die zij eerst wensen of dienen te lopen, voordat er een perspectief op werk kan worden gecreëerd.
Het rapport van het Rekenhof kan voor een stuk samen worden gelezen met wat Ludo Struyven onlangs als feedback gaf, maar dan meer met betrekking tot de activering van langdurig werkzoekenden, en meer in het bijzonder wat de nieuwkomers betreft. Ik citeer: “Als de VDAB die mensen nu een voor een gaat oproepen, wil dat zeggen dat ze de langdurig werkzoekenden in de voorbije jaren te veel heeft verwaarloosd. De VDAB zet te veel in op algoritmes en te weinig op mensen. Een werkzoekende krijgt via een speciaal computersysteem sms’jes en mails over vacatures die bij hem passen, maar veel anderstalige nieuwkomers hebben net behoefte aan persoonlijke en menselijke begeleiding. Ik vrees dat de VDAB niet genoeg bemiddelaars heeft om die 56 procent anderstaligen die na twee jaar nog steeds werkloos zijn, aan een job te helpen.”
De combinatie van beide citaten kan uiteraard een aantal vragen opwerpen over de begeleiding van deze doelgroep. Hoe zit het met die extra middelen en mensen die VDAB heeft gekregen, die 35 extra voltijdse equivalenten? Hoe zijn die ingezet? Zijn die nog altijd actief binnen VDAB? Gezien de latere instroom van de doelgroep en de nood aan meer persoonlijke en permanente begeleiding, is het zinvol om die 35 VTE nog langer in te schakelen bij VDAB, onder andere met het oog op wat Ludo Struyven kwam te vertellen?
Hoeveel personeel wordt er op dit moment specifiek voor die doelgroep ingezet? En hoe evalueert u de afweging van de 35 voltijdse equivalenten in dienst van VDAB tegenover de getenderde trajecten? Met de noden van de doelgroep indachtig, waar zijn zij het meest bij gebaat? Hoe zal VDAB de toekomstige instroom van asielzoekers en erkende vluchtelingen, en bij uitbreiding anderstalige nieuwkomers, opvangen?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Bothuyne, de tijdelijke contracten van de 35 VTE, met een duurtijd van twee jaar, lopen nu ongeveer ten einde. Tussen februari en april 2018 zullen de laatste ten einde lopen. Van de 35 extra consulenten die in het kader van de asielcrisis zijn aangeworven met een contract van bepaalde duur, zijn er nog 29 in dienst bij VDAB. En tenzij ze zelf wensen te vertrekken, krijgen ze bij een gunstige evaluatie een contract van onbepaalde duur, omdat we de laatste tijd een redelijke uitstroom van personeel hebben gehad bij VDAB, vooral in de laatste maanden van 2017, waardoor we marge hebben op het personeelsplan en we die mensen kunnen aanwerven als consulent bemiddeling. De mensen die via deze asielmaatregel zijn ingestroomd, kunnen we dus in de normale werking inschakelen als consulent bemiddeling.
Op dit moment voorzien we geen extra aanwervingen boven op het personeelsplan voor deze doelgroep. Het blijft de bedoeling dat de instroom van personen met een migratieachtergrond verder opgenomen wordt in het kader van ons actieplan ‘Integratie door werk’. We gaan dat plan dus zeker blijven bewaren, maar we gaan dat binnen de normale werking organiseren. De doelen en het aanbod binnen dat actieplan worden momenteel geïmplementeerd in de reguliere werking. Dat is de bedoeling.
De bemiddeling en begeleiding van personen met een migratieachtergrond is geen unieke opdracht voor een bepaalde groep van consulenten. Er is altijd een transversale aanpak, waarbij de opdrachten in het takenpakket van alle consulenten bemiddeling zitten. Je kunt dus moeilijk zeggen hoeveel er nu precies met die groep bezig zijn. U weet dat we meer en meer naar een aanpak op maat gaan. Dan is het moeilijk om te zeggen hoeveel mensen er met die groep bezig zijn.
Uw laatste vraag ging over een afweging tussen de 35 extra mensen en de getenderde trajecten. Ik zou daar niet over een afweging willen spreken. Het is niet: ofwel inzetten op extra consulenten, ofwel inzetten op getenderde trajecten. Het was de combinatie van beide die het succes maakte. We hadden een verhoogde instroom van die specifieke doelgroep, met ook specifieke noden. Daarvoor was tijdelijk een specifieke aanpak noodzakelijk, vanuit een complementaire aanpak, gebaseerd op de eigen expertise van VDAB, maar ook van derden. Het was dus een en-enverhaal, en die aanpak vond ik de juiste. Dat is ook in het verleden al gebleken: de combinatie van wat VDAB kan en wat derden beter kunnen, is een goede combinatie.
Wat betreft personen met een migratieachtergrond, start alles met een snelle, degelijke inschatting van de noodzakelijke dienstverlening. Dat gebeurt op basis van een goede intake en specifieke screening en behoort tot de opdracht van VDAB. Vanuit deze screening wordt er toegeleid naar het aangewezen geïntegreerd traject en aanbod van VDAB of een van de erkende partners, afhankelijk van wat die persoon na de screening nodig heeft.
Er zijn samenwerkingsovereenkomsten afgesloten met Fedasil, OCMW’s en het Agentschap Integratie en Inburgering, die het opvangen van de toekomstige instroom bij VDAB mee waarborgen. Verder zijn er ook nog de verschillende AMIF- en ESF-projecten (Europees Fonds voor Asiel, Migratie en Integratie en Europees Sociaal Fonds) waarbij verschillende partnerorganisaties ook aansluiten op het VDAB-transversaal beleid ‘Integratie door werk’.
Ik denk dat we die 35 mensen goed hebben kunnen inschakelen in de extra stroom. We zitten nu in een situatie waarbij we op een gemakkelijke manier die open plaatsen kunnen invullen met die 35, vandaag nog 29 mensen, die actief zijn. Op die manier kunnen we binnen de gewone werking van VDAB maatwerk leveren voor die mensen die nog instromen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is goed dat de expertise die intussen is opgebouwd bij die mensen bij VDAB bewaard kan blijven, zeker met betrekking tot die consulenten die met een gunstige evaluatie beoordeeld worden.
U hebt niet veel commentaar gegeven op de opmerking van Ludo Struyven en het inzetten van consulenten versus andere vormen van dienstverlening. Dergelijke vorm van commentaar is natuurlijk niet nieuw. VDAB zelf heeft ook al de analyse gemaakt.
‘Iedereen bemiddelaar’ was een van de actieplannen van VDAB omdat er eigenlijk te weinig mensen in het personeelsbestand van de dienst effectief bezig zijn met werkzoekenden en er nog altijd net iets te veel waterhoofd was. Dat was toch de analyse van het verleden. Ik ben benieuwd wat u daar op dit moment van vindt en of er binnen VDAB nog altijd wordt geprobeerd om meer mensen in te zetten op het begeleiden van werkzoekenden en minder op administratieve en andere taken.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik vind dit een nogal rare opmerking, ook van de heer Struyven. Ik denk dat ‘Iedereen bemiddelaar’ een heel sterk en goed document is. Er is een zeer gedifferentieerde aanpak nodig, waarbij het niet voor iedereen nodig is om vanaf de eerste dag met een bemiddelaar aan de slag te gaan. Er zijn mensen die zelfredzaam zijn en die zelf aan de slag kunnen gaan. Sommige mensen hebben een beetje hulp nodig om vooruit te geraken, op digitaal of administratief vlak. Nog andere mensen hebben sneller een aanpak nodig. Dat is precies de manier waarop we momenteel werken, zeker voor langdurig werklozen. Ik denk dat de heer Struyven nog niet op de hoogte was van ons versnellingsplan. Ik neem hem dat niet kwalijk, want het is nog maar net in gang gezet. We beginnen nu met een screening van die langdurig werklozen. Op basis van die screening wordt een pad naar werk uitgetekend. Gisteren is nogmaals bevestigd dat dat traject voorziet in fysiek contact, waar dat nuttig en nodig is, met die mensen. Als we ervoor zorgen dat de expertise van die 19 mensen die met bemiddeling bezig zijn, verder kan worden ingezet omdat zij als bemiddelaar binnen het personeelsplan zijn aangeworven, dan ben ik er zeker van dat ook VDAB van plan is om te blijven inzetten op mensen die kunnen bemiddelen.
Je kunt onmogelijk zeggen dat iedereen wel eens iemand van VDAB zou moeten tegengekomen. Ik ben het er helemaal niet mee eens dat iedereen minstens om de zes maanden iemand moet ontmoeten. Neen, je moet naar een gedifferentieerde aanpak gaan, op maat van het individu.
Heel de procesaanpak die VDAB vernieuwt, zeker ook in verband met de langdurig werklozen, is de moeite waard. Ik heb begrepen dat Fons Leroy wordt uitgenodigd in de commissie om een en ander wat duidelijk te komen stellen. Ik zou willen voorstellen dat dat gebeurt op het moment dat Fons Leroy die nieuwe aanpak al kan komen voorstellen, als die goedgekeurd is op de raad van bestuur. Dat lijkt mij het meest zinvolle moment. Ik kan u garanderen dat die opmerking over te veel waterhoofd niet het gevoel is dat ik vandaag heb bij VDAB.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dat was een opmerking van VDAB zelf uit in het verleden. Ik ben blij dat dat op dit moment allicht niet meer het geval is.
De reactie van de heer Struyven was gericht op het versnellingsplan. U zegt nu dat we de langdurig werkzoekenden een voor een gaan screenen en oproepen en een traject op maat gaan uittekenen. De heer Struyven vatte dat op als een impliciete schuldbekentenis dat het systeem, zoals het in het verleden heeft gewerkt, niet afdoende was en dat er dus meer bemiddelaars nodig zouden zijn.
Minister, ik noteer dat u de expertise die u hebt aangeworven in het kader van de extra vluchtelingen aan boord houdt. Dat is alvast zeer positief. We kijken uit naar het overleg met de heer Leroy.
Minister Muyters heeft het woord.
Stel u voor dat het juist is dat elke verandering van de werking van VDAB een bekentenis inhoudt dat het vroeger niet goed was. Dan stel ik voor dat we vanaf nu nooit meer iets veranderen binnen VDAB. En dat zou toch een totaal verkeerde aanpak zijn. De zaken veranderen. Als we de huidige arbeidsmarkt vergelijken met de arbeidsmarkt van vijf jaar geleden, dan lijkt het mij logisch dat je vandaag zegt dat je meer moet inzetten op de langdurig werklozen dan vijf jaar geleden.
Vijf jaar geleden had iemand die langdurig werkloos was veel minder kansen op de arbeidsmarkt dan vandaag. Het lijkt mij dus logisch dat je daar dan op dit moment een versnelling op zet.
Als het een schuldbekentenis zou zijn dat het vroeger verkeerd was, stel ik vooral voor dat er nooit meer iets wijzigt, want anders heb je het in het verleden verkeerd gedaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.