Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw De Betuwe heeft het woord.
Minister-president, ik ben aangesproken door mensen van de bahaigemeenschap in Vlaanderen en België. Want die bestaat ook. Bij ons is er gelukkig een godsdienstvrijheid, die grondwettelijk gewaarborgd is. Die mensen kunnen vreedzaam hun geloof belijden en ze kunnen voor de gemeenschap uitkomen. Zij brachten een belangwekkend punt onder mijn aandacht, en ik wil het graag onder uw aandacht brengen.
Begin januari 2018 werd Hamed bin Haydara, een bahai, in Jemen ter dood veroordeeld door een rechtbank die onder controle zou zijn van Houthi’s, een rebellengroepering van sjiitische origine. Die rebellen, die momenteel Noord-Jemen bezetten, worden ondersteund door het eveneens sjiitische Iran. Volgens speciale rapporteurs van de VN en andere organisaties zou het proces van de betrokkene, de heer Hamed bin Haydara, zeer gebrekkig geweest zijn, en wordt hij eigenlijk vervolgd vanwege zijn religieuze overtuigingen. De basis voor de gerechtelijke vervolging was zwak, en volgens rapporten was zelfs de rechter niet overtuigd door het voorgelegde bewijs.
– Jan Van Esbroeck treedt als voorzitter op.
Bovendien zijn de omstandigheden waaronder hij vastgehouden werd, zeer onzeker. Hij kreeg onvoldoende medische en juridische hulp toegekend. Overigens is hij ook gemarteld, zegt men mij, net zoals vier andere gevangenen die volgens Amnesty International in Jemen gevangen zitten. Tegelijkertijd werden de bahai-geestelijke raden in Jemen verboden bij rechterlijke beslissing.
Het lijkt er dus op dat er een schending is van artikel 18 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die vrijheid van geloof voorschrijft. Zowel de EU als de VN hebben opgeroepen om de terdoodveroordeling te schorsen. Leden van het Europees Parlement en de bahaigemeenschap voeren momenteel actie om verschillende nationale parlementsleden, autoriteiten en MEP’s te verzamelen. Het doel is om gewicht te zetten achter de vraag om de schorsing van de doodstraf te verkrijgen. Ik heb mijn handtekening verleend aan die oproep. Verschillende collega’s zijn daar ook op ingegaan, zowel op federaal niveau als in het Europees Parlement.
De vervolging van de bahai wegens hun religieuze overtuiging is niet nieuw. Minister-president, u weet dat het ook plaatsvindt in Iran. Daar worden zij tweemaal zoveel vervolgd als andere religieuze minderheden. De geestelijke raden werden daar ook meermaals verboden, en er zijn ook andere vormen van discriminatie. Iran zelf heeft een zeer grote invloed op de Houthi-rebellen in Jemen, en kan bijgevolg een grote invloed uitoefenen om de terdoodveroordeling van deze, zoals men mij zegt, onschuldige persoon op te schorten. Doordat de heer Haydara door rebellen is vervolgd en veroordeeld, is het uiteraard moeilijk om via de geëigende diplomatieke kanalen te handelen, voor zover die natuurlijk bestaan en effectief zijn. Ze zijn ter zake niet operationeel en werken dus niet.
Minister-president, welke diplomatieke stappen kunnen wij vanuit Vlaanderen zetten bij de Iraanse regering of bij de Iraanse autoriteiten om via hun invloed bij de Houthi’s te streven naar de vrijlating van de betrokkene, minstens naar de opschorting van zijn doodstraf?
Kan Vlaanderen andere maatregelen nemen om zich tegen de vervolging op basis van geloof te verzetten, in het bijzonder met betrekking tot de bahaigemeenschap, die onze steun heeft gevraagd?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw de Bethune, eens te meer siert het u dat u opkomt voor de mensen wier meest fundamentele rechten worden geschonden. Hier komt het recht op leven in het gedrang.
Zowel vanuit de hoek van de VN als vanuit de hoek van de EU wordt druk uitgeoefend om de heer Haydara vrij te krijgen. Behalve dit mee ondersteunen, kunnen wij daar vanuit Vlaanderen weinig aan toevoegen. Wij beschikken niet over de diplomatieke mogelijkheden om meer pressie uit te oefenen dan wat de VN en de EU doen. Zij proberen, vooralsnog vruchteloos, zoals we weten, tot een onderhandelde oplossing te komen in Jemen. De humanitaire crisis is daar niet te overzien. Ik heb daarnet nog gezegd dat het CERF 50 miljoen dollar uittrekt om de meest essentiële humanitaire noden te kunnen lenigen.
Wat wel bezig is, is dat Nederland als lid van de Kerngroep van de VN Universal Peer Review (UPR) een dossier ‘Jemen’ wil brengen op de Mensenrechtenraad van maart 2018. Dit zal ook een EU-standpunt vergen.
Momenteel wordt onderhandeld met de Houthi-rebellen en met de regering om toegang te kunnen krijgen tot het grondgebied, ten einde dat expertenrapport te kunnen opstellen. Wij steunen daar volledig de initiatieven van de VN en de EU. Elke gelegenheid moet worden aangegrepen om de situatie in Jemen, met inbegrip van de situatie van de bahai, op de politieke agenda te houden.
De UPR van andere landen dan België is een exclusief federale bevoegdheid. Daarvoor worden geen coördinaties georganiseerd. Ik zal, met uw goedvinden, minister Reynders aanschrijven met de vraag om aandacht te hebben voor uw bezorgdheid om dit op de agenda te brengen. Er moet op dat niveau worden gewerkt. De EU moet de speler zijn met EU-commissaris Federica Mogherini. Ik zal uw zeer terechte bezorgdheid overmaken aan minister Reynders, die, zoals u weet, bezig is met die UPR. Het federale België neemt daarin het voortouw. Hier gaat het natuurlijk over een zeer urgente situatie.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Minister-president, ik neem akte van uw antwoord. Ik dank u voor uw zeer duidelijke woorden waarmee u uw morele en politieke steun toezegt aan deze mensenrechtensituatie en aan de behartiging van de godsdienstvrijheid van de bahaigemeenschap, in Jemen of Iran of waar ook ter wereld. Het gaat om een godsdienstige minderheid, en in het bijzonder om deze persoon die ter dood werd veroordeeld.
Vlaanderen heeft een diplomatieke vertegenwoordiging in Genève, en ook bij de Verenigde Naties. Zelfs al zijn we niet uitdrukkelijk bevoegd, het is goed dat wij onze bezorgdheid daarover uiten en dat u dit overmaakt aan de minister van Buitenlandse Zaken, opdat hij zou voelen dat er steun komt vanuit de deelstaat voor een optreden in deze mensenrechtendossiers.
Het is belangrijk dat wij, uiteraard in alle bescheidenheid, aan de wereld duidelijk maken dat we niet alleen voor diversiteit en mensenrechten staan op ons eigen grondgebied. Ook daar moeten we natuurlijk zeer waakzaam blijven. Maar wij proberen diezelfde diversiteit en tolerantie te ondersteunen waar we kunnen, wereldwijd.
Minister-president, u bracht de boodschap die ik verwachtte, en ik dank u omdat u het zo duidelijk hebt gezegd.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Ik treed de vraag van mevrouw de Bethune bij omdat het daar een zeer complexe situatie is. De pers bracht het bericht dat de VN-gezant voor Jemen, Ismail Ould Sjeik Ahmed, het voor bekeken houdt. In februari stopt hij met zijn ambt. Hij heeft enorme inspanningen geleverd om een oplossing te vinden voor die bloedige situatie. Om het met de woorden van een Belgische hulpverlener te zeggen die liever anoniem blijft: ‘Uiteindelijk is de enige winnaar van drie jaar oorlog in Jemen de armoede.’ Spijtig genoeg.
De vraag om uitleg is afgehandeld.