Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Tijdens de vorige legislatuur werden door de toenmalige minister van Media een aantal nieuwe, innoverende nieuwsmedia op ad-hocbasis ondersteund. Het ging daarbij om vele beperkte bedragen. In 2014 en 2015 werd telkens een initiatief ondersteund. Ook tijdens deze legislatuur zette u dat werk voort. In 2016 ondersteunde u ook op ad-hocbasis twee initiatieven maar u gaf in uw beleidsbrief 2015-2016 al aan dat u voor de ondersteuning van dergelijke projecten een duidelijker kader wilt opmaken.
Eind augustus 2016 werd een oproep gelanceerd met als doel subsidies toe te kennen aan nieuwe, innoverende media-initiatieven die de pluriformiteit binnen de sector versterken en het informatieaanbod verruimen. Er werden 24 projecten ingediend in 2016, uiteindelijk werden er 4 ondersteund voor een totaalbedrag van 184.688 euro.
In 2017 werd de oproep herhaald. Hiervoor was 300.000 euro beschikbaar, en er werden 12 projectvoorstellen ingediend waarvan er 5 werden betoelaagd voor een totaalbedrag van bijna 224.000 euro. Er was dus nog wat over, en u hebt toen beslist om 90.000 euro door te schuiven naar het Fonds Pascal Decroos, zodat zij voor 2017 een derde ronde konden houden.
Tijdens de bespreking van de recentste beleidsbrief Media leek u te twijfelen of stelde u de vraag of u wel zou doorgaan met die projectoproepen dan wel of u het Fonds Pascal Decroos wat beter zou spijzen zodat zij met die middelen aan de slag kunnen gaan.
Ook onze fractie steunt het pleidooi om in te zetten op de ondersteuning van innovatieve journalistiek en onderzoeksjournalistiek. Ik denk dat dat ook bij de andere fracties zo is.
Minister, kunt u concreter toelichten waarom u zich ontgoocheld toonde over het resultaat van de projectoproepen? Hebt u zicht op factoren die het geringe succes van die projectoproepen zouden kunnen verklaren? Is daar een evaluatie gemaakt?
U verschoof 90.000 euro van het restbedrag naar het Fonds Pascal Decroos. Bent u van plan om in de toekomst meer via dat fonds te werken en die projectoproepen te verminderen of daar helemaal mee te stoppen?
U gaf ook aan dat u tegen het einde van de legislatuur werk wilde maken van het stroomlijnen van de maatregelen inzake perssteun. Op welke manier wilt u hier concreet te werk gaan en binnen welke termijn mogen we hiervoor een concreet plan van aanpak verwachten?
Minister Gatz heeft het woord.
De respons op de oproep 2017 lag, en daar was ik toch verbaasd over, opmerkelijk lager dan in 2016, terwijl ik intuïtief het omgekeerde had verwacht.
In 2017 ging bijkomende aandacht naar innoverende journalistieke projecten, waarbij de innovatieve aspecten zich specifiek konden richten op jongeren of een andere kwetsbare doelgroep binnen de samenleving, zowel wat mediamakers als wat mediagebruikers betreft. Men had dus de keuze, men kon nog altijd een innovatief project op een breed publiek richten zoals bij de eerste oproep, maar er was toch al iets meer gerichtheid omdat er wat kritiek was op de breedheid van de eerste oproep om met een doelgroep te kunnen of mogen werken.
De oproep resulteerde in twaalf ingediende projecten, waarvan twee onontvankelijk. Van de tien ontvankelijke projecten haalden er vijf een score hoger dan de vereiste 60/100.
De lagere respons – in 2016 waren er 24 projecten ingediend – lag niet in de lijn van de verwachtingen aangezien het vooropgestelde budget hoger lag dan het beschikbare budget in 2016. Daarnaast werd de oproep ook eerder aangekondigd en vond een bijkomende communicatie plaats op het Mediacongres georganiseerd door deBuren op 5 september vorig jaar.
Misschien heeft het te maken met het thema, misschien met interesse of misschien nog met andere factoren. In elk geval is het toch ook een beetje verontrustend dat de helft van de projecten een score haalde die lager lag dan de vereiste score om überhaupt voor subsidiëring in aanmerking te komen. Daar heb ik geen vat op, maar dat is toch ook een indicatie die me niet lekker zit.
Al deze elementen zijn stof tot nadenken of deze maatregel wel de juiste manier is om de sector te ondersteunen en of er geen andere mogelijkheden zijn. Dat zal ik dit voorjaar wat grondiger bekijken.
Intussen hebben we inderdaad de overgebleven middelen nuttig kunnen aanwenden ten aanzien van het Fonds Pascal Decroos. Mijn administratie en kabinet hebben daar eind 2017 nog een intens contact mee gehad waarbij de werking en historiek van het fonds verder werden toegelicht. De steun aan het Fonds Pascal Decroos door de Vlaamse overheid is over de jaren heen relatief stabiel gebleven en ongewijzigd sinds 2006. In die zin is daar inflatiegewijs wel een intering op de steun in de relatieve middelen.
Tegenover de groei aan activiteiten en de stijgende vraag voor de toekenning van werkbeurzen werd geen verhoging van de middelen ingezet vanwege de overheid. Wij hebben niet bespaard op dit fonds, maar dat was dan ook het voornaamste wapenfeit dat hier te vermelden is.
Om die reden heeft het fonds gepolst naar de mogelijkheden voor een structurele verhoging van de subsidie. Hetzelfde geldt voor de toekenning van werkbeurzen. Het fonds organiseert gemiddeld vier zittijden per jaar. Dat zijn momenten waarop geïnteresseerden bij hen een vraag voor steun kunnen indienen, maar dat is nu teruggebracht tot twee rondes.
Ook de kosten van de journalisten voor het uitvoeren van bijzondere journalistiek zijn niet gedaald. De stijging van de gemiddelde vragen voor steun zijn ook gestegen. In die zin was het goed dat we hun die extra steun hebben kunnen toekennen.
Een additionele subsidie, geheel voor de organisatie van een extra ronde aan het einde van 2017, heeft het fonds de mogelijkheid geboden om meer projecten te kunnen honoreren. Het is bij het fonds immers niet zo dat alle positief beoordeelde projecten effectief een beurs kunnen krijgen, gelet op het beschikbare budget.
Het geheel wijst er wel op dat er een leemte moet worden opgevuld. Ik zal dan ook onderzoeken wat de verdere mogelijkheden zijn wat betreft de steun aan het Fonds Pascal Decroos. Ik ben en blijf ervan overtuigd dat het Fonds Pascal Decroos belangrijk werk levert. De focus op en de roep naar kwaliteitsjournalistiek klinkt zeker niet minder luid dan vroeger.
– Miranda Van Eetvelde treedt als voorzitter op.
Zoals ik hier eerder aangaf, ben ik ervan overtuigd dat steun aan de pers zich moet focussen op journalistiek. Ik streef dit principe ook na in mijn beleid. Niet alleen de oproep voor de journalistieke projecten getuigt hiervan, maar ook de bijkomende steun die aan de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) werd verleend in het kader van het journalistenloket.
Het Fonds Pascal Decroos is een gevestigde waarde. Het werkt mediumneutraal. De steun die het fonds biedt, komt de journalisten en het journalistieke werk rechtstreeks ten goede.
Ik ben van plan gesprekken te voeren met het fonds om na te gaan op welke manier zijn werking het best kan worden ondersteund om de onderzoeksjournalistiek in Vlaanderen op gepaste wijze te blijven stimuleren. Ditzelfde gesprek zal ik ook voeren met andere actoren, zoals de VVJ.
Een termijn kan ik daar moeilijk op kleven: het lijkt me redelijk dat ik daar in de volgende beleidsbrief substantiële stappen toe kan zetten.
– Bart Caron treedt als voorzitter op.
Wat gaan we nu concreet doen? Eigenlijk hebben we een budget voor het Fonds Pascal Decroos en de oproep voor innovatieprojecten. Mij lijkt het best dat die middelen worden samengevoegd. Samengevoegde middelen betekent niet dat je meer middelen of bijkomend of nieuw beleid hebt. De vraag die we dan moeten beantwoorden, niet alleen met het fonds maar ook met de andere actoren, is of dat betekent dat die middelen onder het fonds vallen en dus in twee stukken uiteenvallen, namelijk rechtstreekse steun aan journalistieke vragen en bredere projecten. En is het dan het fonds als dusdanig dat die toewijzing kan doen of moet de rol van het fonds dan ook worden uitgebreid?
Het voordeel van deze operatie die zeker niet definitief en afgerond is, is dat de middelen die we hebben, globaal gezien wel toenemen maar wel beter kunnen worden aangewend. In feite heb ik geleerd, mijnheer Vandaele, tijdens het congres van deBuren, dat onze twee oproepen voor journalistieke innovatieve projecten voor een deel zijn wat de Nederlanders al voor het Stimuleringsfonds hebben gedaan. De financiële middelen die we samen met Nieuws in de Klas en Mediarte samenbrengen, zijn wel pro rata vergelijkbaar met onze Nederlandse vrienden maar de eenheid van aansturing is bij hen toch wel groter dan bij ons. Daar wil ik met de sector en met het Fonds Pascal Decroos als centrale actor nagaan hoe we kunnen evolueren richting de werkwijze van een Stimuleringsfonds zoals dat in Nederland bestaat. Dat lijkt me zinvol.
Het is de bedoeling om over drie, vier, vijf of zes maanden een stand van zaken of een debat daarover te hebben omdat ik uw inzichten wel waardeer. Ik kan dan ook meedelen hoe ver we staan met de contacten met de Nederlanders. Tegen dan zullen we misschien ook weten wat de Nederlandse vrienden precies zullen doen met die 5 miljoen euro extra die het nieuwe Nederlandse kabinet nu aan de media heeft beloofd. Blijkbaar is dat nog altijd niet geweten. Het is niet zo, tot nu toe, dat die middelen aan het Stimuleringsfonds zullen worden toegevoegd omdat ook daar de sectoren, net als hier, ijveren om het laken naar zich toe te trekken. Dat kan ons ook helpen bij onze Vlaamse reorganisatieoefening.
Nogmaals, ik wil met de sector een goed en breed overleg. Mochten de journalistieke projecten die we tijdens de voorbije twee rondes hebben beoordeeld spectaculair zijn, dan zal ik zeker nog volgende oproepen lanceren. Het gaat om goede projecten en die moeten in de toekomst zeker nog mogelijkheden krijgen, maar misschien is er toch niet uitgekomen wat ik gehoopt had. Dat zegt alleen maar iets over mijn persoonlijke appreciatie en niet over de kwaliteit van de projecten.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, dat u wilt kijken naar Nederland, lijkt mij goed. Niet om alles klakkeloos over te nemen – dat is nooit de bedoeling –, maar om van elkaar te leren. Hun goede elementen kunnen wij hier gebruiken. De valkuilen waar de Nederlandse buren in getuimeld zijn, kunnen wij hier dan vermijden. Misschien kunnen we het kijken naar Nederland op een bepaald moment in deze commissie doen en kunnen we iemand uitnodigen van het Stimuleringsfonds om te horen hoe ze het daar doen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Uiteraard ben ik heel blij met de bijkomende middelen voor het Fonds Pascal Decroos. We zijn ook absoluut van mening dat het broodnodige middelen zijn ter ondersteuning van kwaliteitsvolle onderzoeksjournalistiek. Het Fonds Pascal Decroos staat natuurlijk garant voor de kwaliteitstoets bij de verdeling van de middelen. Die 90.000 euro zijn natuurlijk peanuts. Het was nog veel schoner geweest mocht de volledige 300.000 euro gespendeerd worden.
Ik sta ervan te kijken hoe het kan dat in een creatieve regio als de onze waar we ongelooflijk hoge kwaliteit hebben, de projecten niet aan de verwachtingen voldoen. Ik vind dat ook heel merkwaardig. Het lijkt me sterk dat er geen waardevolle kleinschalige initiatieven zouden zijn. Misschien moet eens onderzocht worden of het niet te maken kan hebben met het feit dat bepaalde projecten geen aanvraag konden indienen omdat ze niet voldoen aan het criterium omtrent de eigen financiële inbreng. Misschien heeft het daarmee te maken.
Het stroomlijnen van perssteun is een heel goede zaak. Dat staat ook zo in het Vlaamse regeerakkoord. Dan komen we onmiddellijk terecht bij de federale ondersteuningsmechanismes. In uw antwoord zegt u dat u vooral onderzoeksjournalistiek wilt ondersteunen. Mag ik daaruit begrijpen dat u bij uw federale collega zult bepleiten om de steun via Bpost en het verlaagd btw-tarief anders te gaan maken? (Opmerkingen van minister Sven Gatz)
Ik heb ook al eens geopperd om die steun bijvoorbeeld afhankelijk te maken. Houden we deze steun als btw- en Bpoststeun of maken we ze afhankelijk? (Opmerkingen van minister Sven Gatz)
Dat is goed. Dan heb ik dat goed begrepen.
De heer Caron en ikzelf hebben nog altijd een voorstel van resolutie klaarliggen. Ik zou graag hebben dat iedereen dit nog eens bekijkt, want we zouden dat het liefste kamerbreed indienen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Het is een interessante vraag. Ik had aan het begin van dit werkjaar ook al eens een vraag gesteld naar aanleiding van een eerste congres hierover bij deBuren. Ik ben daar bij de bespreking van de beleidsbrief op teruggekomen. Heel kort daarna hebt u gezegd dat u meer zult investeren in het Fonds Pascal Decroos, maar ik wacht af hoe het allemaal zal verlopen. Op 22 februari gaan we naar deBuren met deze commissie waar het eindrapport-Bardoel zal worden voorgesteld. Dat gaat niet alleen over Nederland, maar om een vergelijking tussen Vlaanderen en Nederland. We moeten kijken wat daar uitkomt. Daarna kunnen we dit verder met de minister bespreken.
We gaan inderdaad op 22 februari naar deBuren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.