Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Het is echt niet zo dat ik zin heb om te filibusteren, minister, maar ik zal toch voorlezen uit een tekst die ik vond op de website van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH): “Op 1 januari 2017 stapten alle meerderjarigen die ondersteuning krijgen van het VAPH over naar het systeem van persoonsvolgende financiering. Daarbij werd gegarandeerd dat ze de ondersteuning die ze hadden in 2016, kunnen voortzetten: ofwel via rechtstreeks toegankelijke hulp, ofwel via een persoonsvolgend budget.
Vanwaar de herberekening van de budgetten? De budgetten en middelen voor 2017 waren berekend op basis van de ondersteuning die de cliënten van vergunde zorgaanbieders – diensten en voorzieningen – kregen op 31 maart 2016.
In 2017 bezorgden de vergunde zorgaanbieders geactualiseerde gegevens aan het VAPH over hun cliënten en de geboden ondersteuning tussen 1 april en 31 december 2016. Als uw ondersteuning in die periode veranderde, dan kan uw persoonsvolgend budget voor 2018 daardoor verlagen of verhogen.
Op basis van de geactualiseerde gegevens heeft het VAPH in de loop van 2017 de budgetten van alle cliënten van vergunde zorgaanbieders opnieuw berekend. Tegelijkertijd werden een aantal technische fouten rechtgezet. Het kan” – kán – “daarbij gaan om personen die onterecht niet of net wel zijn meegenomen in de transitie naar persoonsvolgende financiering, om onterechte combinaties in het verleden met het persoonlijke-assistentiebudget of het persoonsgebonden budget, herberekening van beschikbare middelen in de organisatie, de aangepaste berekening van de persoonsvolgende convenanten of een combinatie van verschillende factoren”. Aha! “Die aanpassingen op niveau van de voorziening hebben een weerslag op alle gebruikers van de voorziening en, door de vele personen die gebruikmaken van meerdere zorgaanbieders, vaak ook over voorzieningen heen.
Het gevolg kan” – kán – “zijn dat u vanaf januari 2018: een hoger persoonsvolgend budget krijgt; een lager persoonsvolgend budget krijgt; uw ondersteuning verderzet met een persoonsvolgend budget en niet langer via rechtstreeks toegankelijke hulp of omgekeerd; uw ondersteuning bij een vergunde zorgaanbieder kunt verderzetten, maar dat u op 1 januari 2018 nog geen persoonsvolgend budget krijgt.
De vergunde zorgaanbieders garanderen dat u met uw budget dezelfde ondersteuning kunt krijgen, als u sinds 31 december 2016 uw ondersteuning niet gewijzigd hebt, ook als uw persoonsvolgend budget gestegen of gedaald is ten opzichte van uw budget voor 2017.
In de loop van december 2017 krijgt u een gepersonaliseerde brief van het VAPH waarin staat wat de herberekening voor u betekent.
In de loop van de volgende maanden zal uw vergunde zorgaanbieder u contacteren om een nieuwe overeenkomst op te stellen volgens de regels en termen van de persoonsvolgende financiering en op basis van het aangepaste bedrag. De nieuwe overeenkomsten moeten ten laatste op 31 maart 2018 zijn opgemaakt. In die overeenkomsten wordt afgesproken hoeveel budget u inzet bij de vergunde zorgaanbieder, welke ondersteuning u krijgt, wat de opzegtermijnen zijn enzovoort.
Komen er nóg wijzigingen? Tussen 2018 en 2022 komen er nóg bijsturingen. Op dit ogenblik krijgen mensen met een gelijkaardige ondersteuning en zorgzwaarte, maar die ondersteuning krijgen van een verschillende voorziening, soms een ander budget. Dat komt omdat er historisch gegroeide verschillen zijn tussen de verschillende zorgaanbieders. Ook dat gaan we stapsgewijs nog corrigeren.
De budgetten kunnen de volgende jaren dus nog stijgen of dalen. De vergunde zorgaanbieders hebben zich echter geëngageerd om dezelfde ondersteuning te blijven bieden als in 2016, op voorwaarde dat u uw ondersteuning in de tussentijd niet wijzigt.”
Het VAPH kondigt aan dat het budget van mensen die op 1 januari 2017 instroomden in de persoonsvolgende financiering, in 2018 mogelijk geconfronteerd zouden worden met een verhoging of een verlaging van hun budget.
Meteen wordt daarbij duidelijk gemaakt dat er tussen 2018 en 2022 nóg bijsturingen komen, zowel in positieve als in negatieve zin. Dit impliceert eigenlijk, minister, dat personen met een handicap in nagenoeg permanente onzekerheid leven over het budget dat ter beschikking staat om te voorzien in hun zorgnoden.
Tot tweemaal toe wordt in de tekst van het VAPH personen met een handicap de garantie geboden op bestaande zorg, en absurd genoeg ook als die persoon met een handicap recht blijkt te hebben op een hóger budget en dus recht heeft op meer zorg.
Bovendien stelt men als voorwaarde dat de persoon met een handicap zijn zorg sinds 2016 niet gewijzigd heeft. Dit is een bijkomende voorwaarde die mijns inziens retroactief wordt ingevoerd, en die mensen die hun recht benutten, de facto sanctioneert.
Vandaag ontvangen heel veel personen met een handicap minder zorg dan waar ze intrinsiek recht op hebben. Ongeveer zes op de tien personen met een handicap die op de wachtlijst staan, ontvangen vandaag al een vorm van ondersteuning. Maar door het feit dat ze op de wachtlijst staan, ontvangen ze blijkbaar niet de zorg die ze nodig hebben of wensen.
Minister, u gaf eerder aan dat er op gebied van leesbaarheid van de communicatie verbeteringen zouden worden nagestreefd. Bent u van mening dat de communicatie die ik net heb voorgelezen, een aanvaardbare leesbaarheidsgraad heeft voor de betrokken doelgroep?
De vergunde zorgaanbieders garanderen dat personen met een handicap dezelfde ondersteuning zullen krijgen die ze sinds 31 december 2016 krijgen indien ze deze ondersteuning niet gewijzigd hebben, ook als het persoonsvolgend budget gestegen of gedaald is ten opzichte van het budget voor 2017. Op deze manier gaat u retroactief te werk. Kunt u deze aanpak motiveren? Hoe dient de geciteerde zorggarantie concreet geïnterpreteerd te worden?
In de huidige manier van werken – daar hebben we het daarnet al over gehad – betonneert u een discriminatie ten opzichte van personen met een handicap die door historische gegroeide verschillen minder budget krijgen tot – kan ik afleiden – minstens 2022. Wat is de wettelijke basis voor deze communicatie? Hoe motiveert u deze beslissing in het kader van het gelijkheidsbeginsel? Kunt u verklaren waarom u geen zorggarantie biedt aan alle personen met een handicap?
Op welke manier verwacht u dat personen met een handicap hun eigen zorg stabiel organiseren wanneer er geen zekerheid bestaat over het budget, aangezien het VAPH aangeeft dat er nog wijzigingen kunnen komen tot 2022?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
In de communicatie rond de omslag naar de persoonsvolgende financiering is het doel dat de informatie tot bij de personen met een handicap wordt gebracht op een begrijpbare wijze. Dat is een bijzondere uitdaging omdat het gaat om technisch- juridische informatie. Die informatie is echter noodzakelijk om ervoor te zorgen dat personen met een handicap goed geïnformeerde gebruikers zijn.
Daarom zet het VAPH in op verschillende kanalen en niveaus. Voorafgaand aan de verspreiding wordt de informatie voorgelegd aan het communicatie-overleg persoonsvolgende financiering, waarvan gebruikersorganisaties, koepels, werknemers, bijstandsorganisaties, de diensten ondersteuningsplan en de Vlaamse Sociale Bescherming deel uitmaken. Zij adviseren de teksten en brieven op het vlak van toegankelijkheid. Elk van de leden engageert zich bovendien om de gezamenlijk uitgewerkte informatie via hun kanalen eenduidig mee uit te dragen en actief toe te lichten aan hun achterban. Zo creëren we maximale mogelijkheden voor mensen met een handicap om eenduidig geïnformeerd te worden via de hun meest vertrouwde en/of bekende kanalen en personen, op een voor hen begrijpelijke wijze.
Er wordt voorzien in een mix aan niveaus van ingezette communicatiemiddelen. Zo ontvangt elke betrokkene een persoonlijke brief, met de voor hem relevante informatie. Met vragen kan men terecht op de helpdesk 1700, bij het VAPH of ook bij de leden van het communicatie-overleg. Daarnaast wordt er vanuit het VAPH op verschillende niveaus informatie verspreid: via de website, het magazine Sterk, de digitale nieuwsbrief, en dit is telkens aangepast om een maximaal bereik en verstaanbaarheid te garanderen. Uiteraard is er altijd ruimte voor verbetering. Het VAPH gaat hiermee dan ook geregeld aan de slag.
Van bij de start van de persoonsvolgende financiering was duidelijk dat de ter beschikking gestelde budgetten nog kunnen wijzigen, wegens technische of andere correcties die nodig zijn. Het is natuurlijk een enorm grote operatie om die vertaalslag en omslag te maken. Een andere reden kan zijn het wegwerken van de historische ongelijkheden met impact op de persoonsvolgende budgetten. Budgetten kunnen daarbij inderdaad vermeerderen en ook verminderen.
De vertegenwoordigers van de vergunde zorgaanbieders hebben daarbij in de taskforce meermaals hun engagement bevestigd, om, voor wie het budget vermindert, dezelfde ondersteuning te blijven bieden als in 2016, op voorwaarde dat die ondersteuning intussen niet gewijzigd is op vraag van de persoon zelf. Daar zit de fundamentele optie om voorrang te geven voor de zorggarantie.
Het feit dat we nog een transitie moeten doen om de historisch op voorzieningenniveau bestaande verschillen in financiering weg te werken, daar hebben we het uitvoerig over gehad. Ik ga dat niet nog eens herhalen. De reden waarom we nu communiceren ‘dit staat te gebeuren en we willen u daarvan op de hoogte brengen, zodat u zich daar bewust van bent’, is natuurlijk omdat men in de taskforce een akkoord heeft gemaakt en omdat wij dat akkoord willen uitvoeren. Men voelde zich dus verplicht om dat op een correcte manier aan de mensen duidelijk te maken.
Een basisprincipe van de VN-conventie is dat personen met een handicap zelf hun keuzes kunnen bepalen. We maken mogelijk dat ze dit doen als goed geïnformeerde gebruikers. Ik ben de eerste om te erkennen dat er natuurlijk een belangrijk transitieproces bezig is, maar het VAPH communiceert zo correct mogelijk, zo eerlijk en volledig mogelijk. Alleen zo geven we de personen met een handicap de instrumenten in handen om weloverwogen keuzes te maken in deze tijd van transitie.
Minister, ik ben het met u eens dat alles altijd beter kan. Eerlijk, ik denk dat deze tekst misschien toch nog eens in dat licht zou moeten worden bekeken.
Meer inhoudelijk, dit gaat niet over technische correcties. Dit gaat effectief over een operatie waarbij men die zogenaamde historisch opgebouwde verschillen probeert weg te werken. Daar hebben we het daarnet over gehad. Een paar dingen stoten mij fundamenteel tegen de borst. Eén ervan is dat nu in de tekst staat dat men de zorg garandeert ook als mensen het recht krijgen op meer zorg. Ik snap een garantieregeling waarbij men zegt: u gaat nu in min, en om de impact daarvan uit te vlakken, garanderen we dat uw huidige zorg blijft bestaan. Maar wie ‘in meer’ gaat … (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
… die krijgt recht op meer … (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
Mag ik even verder gaan?
Die persoon krijgt dus recht op meer zorg, maar als hij daar gebruik van maakt, vervalt de garantieregeling. Ik raad u aan om in dat licht toch nog eens naar die tekst te kijken. Dat staat er letterlijk.
Dan worden er principes ingevoerd met retroactiviteit. Mensen die te goeder trouw stappen hebben gezet, worden naderhand geconfronteerd met het wegvallen van die garantie.
We hebben het er al over gehad: u betonneert het feit dat – bij ontstentenis van een betere regeling – de ene persoon met een handicap en met dezelfde problematiek gevoelig minder centen ontvangt dan de andere. Vandaag lopen die verschillen op tot 70 procent. Nu zegt u dat u met eigen middelen een aantal stappen zet en nu wenst u dat blijkbaar te betonneren – of te beperken, laat het me zo zeggen – tot 85 procent ten opzichte van het gemiddelde. Nadien wordt dat dan blijkbaar voor jaren vastgelegd. Mijn vraag was, en daar hebt u niet op geantwoord: wat is de wettelijke basis voor deze communicatie? U verwijst naar een akkoord van de taskforce, maar bij mijn weten is een akkoord van de taskforce geen besluit van de Vlaamse Regering. Daarnet hebben we gehoord dat er een negatief advies is van de Inspectie van Financiën ten aanzien van dat besluit van de Vlaamse Regering. Dus ik herhaal mijn vraag: wat is de wettelijke basis van deze tekst?
Ik vind het eigenlijk niet echt fair wat u nu doet. De mensen van de taskforce en het VAPH zoeken oplossingen voor een historische, in een ver verleden tot stand gekomen financiering op voorzieningenniveau. Die formules worden besproken, er wordt een draagvlak voor gevonden en we hebben ons akkoord gegeven dat we die formules gaan implementeren. Het is juist omdat die mensen die nu budgetten krijgen door degenen die op het VAPH, in de taskforce en het raadgevend comité die daar de verantwoordelijkheid voor dragen, goed geïnformeerd moeten zijn, dat er hen op wordt gewezen dat er nog wijzigingen kunnen komen. Natuurlijk zullen die wijzigingen er alleen komen als dat op een reglementaire basis kan gebeuren.
Maar op het ene moment verwijten dat men niet eerlijk is in de communicatie, en dan hier op de tafel kloppen dat er vereveningen moeten komen, dat is niet fair. De mensen zeggen in alle eerlijkheid dat het traject nog bezig is, en u verwijt hun dat ze dat communiceren, terwijl ze de betrokkenen willen sensibiliseren en informeren over wat er staat te gebeuren. Voor hetzelfde geld kunt u zeggen dat ik in de commissie heb geantwoord dat dat de strategie zal zijn. Moeten die mensen dat dan gewoon via uw – ongetwijfeld fantastische – communicatie die u na de commissie gaat doen, vernemen? Dat vind ik gewoon niet correct.
Er is een transparant proces dat we gaan volgen en dat we ook moeten uitvoeren, en waarvoor er budgettaire zaken in lijn moeten worden gebracht. Dat gaan we doen. Men heeft getracht om dat op een goede manier te melden, vanaf het ogenblik dat men besefte dat het politiek afgedekt was. Ik vind dat veeleer een compliment, dat men ten miste de poging doet om mensen te informeren.
Ten tweede is er niets retroactiefs aan de zorggarantie, integendeel. De leidraad in alle transities die moeten gebeuren in die duizenden en duizenden budgetten, is: wat er ook gebeure, je moet erop kunnen rekenen dat als je je zorgvraag niet verandert, dat er continuïteit is. Dat is net het tegenovergestelde van retroactief gaan ingrijpen op het een of het ander. De basis is: wat je had in 2016, daar kun je op rekenen, ook als er fluctuaties zullen zijn in de manier waarop je persoonsvolgende budget tot stand komt. Die fluctuaties zijn er wellicht. Ik zal u eraan herinneren op het moment dat in fase 2 de min en de plus moeten worden geteld. Ik wil de oppositie dan wel eens horen op dat moment. In die zin is dat vanuit de voorzieningen dus opnieuw een compliment, als men zegt: wat dan ook, zorggarantie is de ‘basic’.
Als dan achteraf zou blijken dat je recht hebt op een hoger budget, en als je dan beslist om met dat hogere budget je zorg anders te organiseren of om meer te organiseren, dan is dat jouw goed recht. Maar dat doet niets af aan het feit dat we tegen iedereen moeten zeggen dat het basisgegeven is dat er zorggarantie zal zijn.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, we zullen het dan wel eens zijn dat we het niet eerlijk vinden, zeker? Ik vind het niet eerlijk dat u ons in de mond legt dat wij de mensen van de taskforce of het VAPH iets verwijten. Wij verwijten u iets, namelijk dat u een jaar geleden met persoonsvolgende financiering bent gestart, terwijl u weet had van systeemfouten, en dat we een jaar verder zijn en er nog altijd geen besluit van de Vlaamse Regering is. Dat is onze kritiek. Dat is uw verantwoordelijkheid, punt aan de lijn.
Ten tweede vind ik het niet eerlijk dat de ene persoon met een handicap het met 85 procent van de middelen zal moeten doen ten opzichte van een andere persoon met dezelfde handicap, en dat u dat voor jaren vastlegt, en dat men zorggarantie biedt áls mensen hun recht niet gebruiken. Daar heb ik moeilijkheden mee. Ik geef dat eerlijk toe.
Dan zult u moeten noteren dat het waarschijnlijk een regering zonder socialisten zal zijn – in deze legislatuur alleszins – die daar iets aan probeert te doen. (Opmerkingen van Bart Van Malderen en van minister Jo Vandeurzen)
De vraag om uitleg is afgehandeld.