Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Minister, u zult uiteraard niet verbaasd zijn over de teneur van deze vraag, want u wordt hier zeker ook over aangesproken. De betrokkenen zijn ongerust en dat is ook normaal. Die mensen zijn gedreven en hebben enkel zicht op een overgangsregeling. Gelukkig bestaat die transitieregeling. Daar heb ik geen kritiek op.
De overdracht van de persoonsgebonden provinciale bevoegdheden van de provincies naar het Vlaamse niveau heeft geleid tot het opmaken van een transitiereglement voor de subsidiëring van culturele projecten met een regionale uitstraling. Daarnaast is er een specifieke regeling uitgewerkt voor de structurele werking van de door de provincies ondersteunde culturele en jeugdwerkorganisaties.
Dat garandeert de continuering van de subsidiëring van tal van lokale en bovenlokale verenigingen voor 2018 en 2019, wat natuurlijk een positieve zaak is. We zijn bijna in 2018, dus het is goed dat men ondertussen nog een aantal maanden verder kan.
Wat de erfgoedsector betreft, worden de collectiebeherende organisaties al meegenomen in het Culturele-erfgoeddecreet en kunnen er projecten worden ingediend in het kader van het transitiereglement.
In de overzichtslijst van de gecontinueerde subsidiëring die op de website van uw diensten raadpleegbaar is, komen een beperkt aantal regionaal/bovenlokaal georiënteerde erfgoedorganisaties voor die zich voornamelijk toeleggen op de uitgave van een tijdschrift, dat in erfgoed- en wetenschappelijke kringen vaak een zeer gewaardeerde reputatie heeft. In het verleden werden die organisaties structureel ondersteund door Vlaanderen, onder het reglement ‘Subsidiëring van periodieke wetenschappelijke publicaties over volkscultuur en geschiedenis’. Later werd die ondersteuning overgelaten aan de provincies.
U weet dat er ongerustheid leeft en er veel vragen zijn. We hebben ook nog wat tijd om het op te lossen, dus het is niet dat de oplossing er vandaag moet liggen, maar het is wel van groot belang dat, in tijden dat de publicatiekost van tijdschriften alsmaar toeneemt, de structurele ondersteuning van de regionaal hoogstaande periodieke publicaties, zoals die in de erfgoedsector, mogelijk moet blijven. De projectmatige ondersteuning die her en der bestaat, kan op termijn natuurlijk geen oplossing zijn. Belangrijk is dat jonge en minder jonge historici, onderzoekers en vrijwilligers op het terrein, als zij zich verdiepen in een thema, een kanaal vinden om hun kennis te verspreiden en te delen, in diverse publieksgerichte projecten. En die publicaties maken daar natuurlijk deel van uit.
Minister, ik weet dat u aan verschillende initiatieven werkt. We kijken ook uit naar wat er uit de bus zal komen rond de organisatie van het bovenlokale. Maar wat is, in dit stadium, uw beleidsvisie ten aanzien van die tijdschriften? Welke mogelijkheden ziet u om de problematiek tegemoet te komen? Hoe pakt u dat vandaag concreet aan?
Minister Gatz heeft het woord.
Zoals eerder al meermaals meegedeeld, gaan we voor een warme overdracht inzake het overnemen van de provinciale bevoegdheden. Net als voor alle andere provinciale bevoegdheden die overgenomen worden, streef ik dus ook naar een vorm van continuïteit wat de periodieke publicaties van erfgoedverenigingen betreft.
Ik wil daar wel een kanttekening bij maken. Het is immers zo dat die bevoegdheden op termijn moeten en zullen worden ingepast in een breder Vlaams verhaal. Het is immers niet de bedoeling dat de vroegere provinciale subsidies of initiatieven permanent als een apart iets verder zullen bestaan, volledig naast het Vlaamse beleid. Er kan en zal daarom ook geen eeuwigdurende garantie worden gegeven – maar dat hebt u ook niet gevraagd – dat de provinciale subsidies bij wijze van spreken voor altijd zullen worden voortgezet, maar op korte termijn dus zeker wel. Naarmate het goede initiatieven zijn, en er zitten zeker goede initiatieven tussen, zullen zij aansluiting vinden of moeten vinden bij een breder Vlaams beleidsverhaal.
Wat de overgedragen provinciale bevoegdheden en projecten betreft, wordt er telkens gezocht naar oplossingen op maat. Daarbij hanteren we gedurende de overgangsperiode 2018-2019 een paar algemene regels voor het voortzetten van de provinciale subsidies. Ten eerste: bij organisaties die structureel door Vlaanderen worden gesubsidieerd, wordt de provinciale subsidie gewoonweg toegevoegd aan de Vlaamse werkingssubsidie. Daar is er dus bijna meer dan continuïteit. Zelfs al zijn er nooit subsidies voor de eeuwigheid, daar is er toch een heel sterke verankering.
Ten tweede: voor organisaties die structureel door de provincie worden gesubsidieerd, maar niet door Vlaanderen, wordt de structurele subsidie gecontinueerd voor de periode 2018-2019. En aangezien daar heel veel goede initiatieven tussen zitten, zijn er zeker perspectieven voor daarna.
Ten derde: organisaties die een projectsubsidie ontvangen van de provincies, kunnen voor de duur van de overgangsperiode terecht in het zogenaamde transitiereglement en kunnen daar dan een aanvraag indienen voor een nieuwe projectsubsidie.
Het is trouwens zo dat verder op de dag de eerste beslissing met betrekking tot de projectsubsidies voor het transitiereglement bekend zullen worden, niet alleen voor de publicaties waarover u het hebt, maar in het algemeen.
Wat specifiek de erfgoedpublicaties betreft, zijn er twee erfgoedtijdschriften die momenteel structureel gesubsidieerd worden door de Vlaamse overheid en die daarenboven ook nog eens een provinciale subsidie ontvangen: Openbaar Kunstbezit Vlaanderen en Ons Erfdeel. Voor die tijdschriften is het duidelijk: de provinciale subsidie wordt gewoon toegevoegd aan de structurele subsidie.
Daarnaast zijn er een aantal kleinere erfgoedtijdschriften, voornamelijk van heemkundige verenigingen. Daar waar de provincies aangaven dat het om een structurele provinciale subsidie ging, wordt de werking gecontinueerd voor de volgende twee jaar. Waar de publicaties een projectmatige ondersteuning kregen, dienen zij hun aanvraag in te dienen in het transitiereglement. Misschien hebben ze dat bij de eerste ronde gedaan, of ze zullen dat bij de volgende ronde nog kunnen doen.
Ten slotte wil ik nog meegeven dat ik voor de periodieke publicaties van regionale, maar ook landelijke, erfgoedverenigingen er op termijn naar streef om ook dit type van tijdschriften zo veel mogelijk te integreren binnen een algemeen geïntegreerd tijdschriftenbeleid. De eerste stappen daartoe werden reeds gezet met onder meer het afsluiten van een beheersovereenkomst met Folio en de nauwe samenwerking met het Vlaams Fonds voor de Letteren. Het kabinet zal gesprekken opstarten met het Vlaams Fonds om op termijn de subsidies in het kader van het geïntegreerd tijdschriftenbeleid ook mee onder de vleugels te nemen. Ook het Vlaams Fonds zal daar dus een rol in krijgen en zal met andere woorden de middelen toebedeeld krijgen om die ex-provinciale rol verder te kunnen overnemen.
Mevrouw De Bethune heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. U hebt erop gewezen dat er heel goede initiatieven bestaan. U hebt de twee publicaties genoemd die ook Vlaamse subsidie genieten en die mij ook interesseren. Ik denk dat we die allemaal boeiend vinden. Ik wil ook nog enkele meer regionale initiatieven benoemen. Ik ken die van mijn provincie, andere ken ik minder goed. Ik wil bijvoorbeeld Emulatie noemen, het tijdschrift van het Genootschap voor Geschiedenis van Brugge, de Leiegouw van Kortrijk, het Brugse Ommeland. Dat zijn publicaties die vandaag de subsidie van de provincie genieten. Daarmee betalen ze zeker niet hun volledige publicatie, maar het is een substantiële subsidie die het mogelijk maakt voor die tijdschriften. Ik neem aan dat er voor het Vlaamse land nog tal van andere goede initiatieven zijn. Bijvoorbeeld Familiekunde, Levend Archief Brugge, West-Vlaamse Gidsenkring en andere organisaties krijgen dergelijke steun. Het is exemplatief, wat ik aanhaal.
Ik wil u bedanken omdat u zo duidelijk bent over de transitie en de overgangspositie. U zegt daar zeer transparant wat er mogelijk is en waarop men een beroep kan doen. U verzekert ook een continuering van de subsidiëring voor die periode.
Ik wil er een lans voor breken dat u in uw voorbereidend werk om het kader voor erna te schetsen, het belang van deze publicaties onder ogen neemt. Elk beleid dat daarrond wordt uitgebouwd, kan in dialoog gebeuren met die organisaties. Zij kunnen mee inspraak en ideeën leveren over de wijze waarop zij in de toekomst meer duurzaam en structureel ondersteund kunnen worden, met ook na de transitieperiode een coherent Vlaams beleid, goed beseffende dat ik hier mik op regionale initiatieven, die zich niet op het lokale niveau situeren. Lokale initiatieven hebben een heel sterke gemeentelijke verankering, maar tussen wat zich nu op Vlaams niveau situeert en de initiatieven die lokaal van belang zijn, is er een laag van regionale initiatieven, en die zouden de nodige aandacht moeten krijgen in de toekomst.
U hebt verwezen naar het Vlaams Fonds voor de Letteren, maar dat fonds heeft geen historische missie. Misschien bent u van plan om die missie uit te breiden. Ik kan niet naar uw beleidsintenties vragen, maar heb ik goed begrepen dat dat een van de bedoelingen zou zijn?
Ik ben het principieel eens met de vragen die u mij stelt, alleen zal de toekomst ook uitwijzen hoe de antwoorden dan juist zullen worden gegeven. Het komt erop neer dat ik wel wil kijken wanneer een aantal van die regionale publicaties toegevoegd worden aan het letterenbeleid, hoe dat juist gaat, of iedereen die denkt mee aan boord te moeten worden genomen, daar dan ook is. Is dat niet zo, wat betekent dat dan voor de verdere ondersteuning via andere kanalen?
Met andere woorden, het lijkt me goed om na het eerste deel van de transitieperiode in 2018 nog eens de oplijsting te maken van alle regionale publicaties in alle provincies: hebben die wel degelijk een veilig subsidieonderdak gevonden, ofwel binnen de uitgebreide opdracht van het fonds, wat wel degelijk de bedoeling is, of om andere redenen op een andere manier? De doelstelling is wel om dat te doen.
Mevrouw De Bethune heeft het woord.
Bedankt, minister, om de intentie te uiten om duurzaamheid te waarborgen voor deze regionale publicaties, die nu de specifieke focus van mijn vraag vormden en om het belang ervan te onderkennen. Ik noteer ook dat u dat in dialoog en overleg wilt doen met die verschillende publicaties. Het is van belang voor ons cultureel erfgoed dat wij de duurzaamheid van die publicaties, de kennisdeling en -spreiding en het draagvlakversterkend werken kunnen waarborgen. Het cultureel erfgoed verdient dat er een tandje bij wordt gestoken, en dit is een van de mogelijkheden om het beleid ter zake te versterken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.