Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Bajart heeft het woord.
Voorzitter, beste collega’s, de commissie heeft informatie ter beschikking gekregen betreffende het aantal schoolbezoeken aan onze hoofdstad. Wat daar opmerkelijk is, is de daling in het aantal schoolbezoeken in de nasleep van de terreuraanslagen in West-Europa.
Een eerste terugval kon worden vastgesteld na de aanslagen in Parijs in november 2015. Uiteraard is het logisch dat de aanslagen van maart 2016 in Brussel geen goed hebben gedaan aan het bevorderen van bezoeken naar Brussel.
JES en Studio Globo, twee organisaties die schoolbezoeken aanbieden, gaven concrete cijfers over de terugval. Om dit te onderstrepen, zal ik die even benoemen. Bij JES waren er in 2015-2016 nog 83 aanvragen, terwijl dit terugviel naar 57 in 2016-2017 en zelfs naar 37 in 2017-2018 –.van 83 naar 57, naar 37. Ook het aantal stadsklassen viel terug, van 29 naar 8 in diezelfde periode. Bij Studio Globo was er eenzelfde tendens: voor een buurtwandeling in Kuregem, Anderlecht – waar ik vandaan kom – voor lagere scholen waren er in 2015 bijvoorbeeld 51 aanvragen en in 2017 nog maar 25. Een inleefatelier voor lagere scholen registreerde in 2015 nog 73 aanvragen, en in 2017 slechts 41.
Volgens JES is deze terugval te wijten aan het feit dat vele scholen te maken krijgen met bezorgde ouders – dat is vaak het startpunt – die een stadsbezoek aan Brussel van de hand wijzen, om welke reden dan ook.
Nochtans is het belangrijk dat scholen van over het hele land op bezoek blijven komen in Brussel, om diverse redenen. Brussel is en blijft de hoofdstad, niet enkel van Europa, maar ook van Vlaanderen. Het is het centrum van beslissingen die niet enkel de stad, maar heel Europa aangaan. Kwestie van de horizonten te verruimen, is dit toch wel een belangrijk punt. Daarnaast is er in onze hoofdstad een schat aan cultuur en bezienswaardigheden te ontdekken. Het zou jammer zijn dat de vele troeven van Brussel verloren gaan door de angst voor terreur. Die terreur ebt dan wel wat weg, maar de angst blijft over, zonder altijd precies te kunnen definiëren wat die angst dan wel is. Ook kan een bezoek aan Brussel de Belgische jeugd – en dat is toch wel belangrijk – duidelijk maken dat Brussel geen probleemstad is, maar een hoofdstad met een aantal uitdagingen die eigen zijn aan grotere hoofdsteden. Het is een diverse stad, met opportuniteiten, kansen en ook bedreigingen en uitdagingen.
Minister, hoe evalueert u de terugval van het aantal schoolbezoeken aan Brussel? Plant u, in samenwerking met minister Crevits, concrete acties om Vlaamse scholen aan te sporen Brussel niet links te laten liggen en Brussel op te nemen in het programma van bezoeken? Plant u andere acties of hebt u andere ideeën om ervoor te zorgen dat het Brussels imago niet verder in het slop geraakt in de nasleep van die aanslagen?
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Bajart, ik zal eerst de terugval van het aantal schoolbezoeken even situeren. JES en Studio Globo zijn inderdaad de voornaamste partners om schoolbezoeken aan onze hoofdstad te organiseren. Ik heb intussen contact gehad met beide organisaties en heb gevraagd hoe de situatie de laatste maanden is geëvolueerd. Bij JES is er inderdaad sprake van een daling van het aantal groepen basisonderwijs, maar die tendens wordt nu stilaan gekeerd. Ik zal de cijfers verder blijven opvolgen. Er komen er nog enkele aan.
Tegenover die daling staat er wel een stijging van het aantal hogescholen die tijdens de opleiding het belang van stedelijkheid en de kennismaking met Brussel naar voren schuiven. In het verblijfcentrum van JES is die trend vooral duidelijk in de bacheloropleidingen voor de zogenaamde zachte sector. Ik vermeld hier het project ‘Contrastrijk Brussel–Studenten voor Brussel’, dat ik sinds vorig jaar steun. Aan de hand van sociaal geëngageerde stadsmarketing die op een realistisch verhaal over grootstedelijkheid steunt, krijgen jongeren vanaf 16 jaar de kans om Brussel te voelen, maar ook te analyseren.
Het programma wil deelnemers laten kennismaken met stedelijkheid en met Brussel en is gericht op secundaire en hogescholen. Het voorbije schooljaar namen er reeds dertien groepen, al dan niet met een overnachting, aan deel. Dit schooljaar zal dit aantal verder stijgen.
Ik heb JES uiteraard gevraagd om te blijven focussen op de perceptie over de hoofdstad en om zich in te spannen om het aantal overnachtingen van Vlaamse groepen opnieuw te verhogen. Er zijn verschillende communicatie-acties gepland om alle doelgroepen – basisonderwijs, secundair en hoger onderwijs – in grotere getallen naar Brussel te halen.
Bij Studio Globo werden er na de aanslagen in Parijs en de daaropvolgende lockdown 24 activiteiten geannuleerd. Het ging daarbij over 12 buurtwandelingen, 10 sessies voor het inleefatelier ‘Wonen op het Dak’ en 2 studentenvormingen. Het betrof klasgroepen van 8 basisscholen en 1 hogeschool. Voor alle 8 basisscholen werden de wandelingen en ateliers verplaatst naar het voorjaar van 2016, in de periode van de aanslagen in Brussel.
De aanslagen van maart 2016 in Brussel zorgden voor de annulatie van vijf bezoekende scholen, wat twaalf activiteiten omvat. Drie bezoeken van twee scholen werden verplaatst naar mei en juni. Daarnaast zegden twee scholen ook een buurtwandeling af. Die scholen zijn niet meer teruggekomen en hebben zich voorlopig ook niet meer opnieuw ingeschreven. Er zijn dus zaken verplaatst en uiteindelijk wel doorgegaan, maar een aantal zaken zijn zonder meer geannuleerd.
De boekingen voor het schooljaar 2016-2017 verliepen even vlot als andere jaren, beter zelfs. De indruk bestaat dat sommige leerkrachten het nu extra belangrijk vinden om naar Brussel te komen. Het cijfermateriaal ziet er op dit ogenblik helemaal niet slecht uit. Het inleefatelier in Brussel kent een stijgende lijn: 73 scholen in 2015, 91 in 2016 en tot nu toe 75 in 2017. Bij de buurtwandeling in Kuregem zien we hetzelfde fenomeen: 51 scholen in 2015, 72 in 2016 en tot nu toe 55 in 2017.
Ik heb ook informatie opgevraagd bij een derde organisatie, Brik. Zij hebben, zoals u wellicht weet, Brusseleir ontworpen, een gratis stadsspel voor scholieren van 16 tot 18 jaar in het centrum van de stad. Met een iPhone kunnen de klassen de stad intrekken op zoek naar locaties en verhalen. In 2015 namen er 79 scholen aan deel, voornamelijk uit het secundair onderwijs, in 2016 slechts 54 en in 2017 zitten we tot nu toe aan 42 inschrijvingen. Dat zit dus iets lager.
Vlak na de aanslagen in Brussel is er even een terugval geweest. Maar vrij snel daarna kwamen de aanvragen weer gewoon binnen. De week van de aanslagen zelf waren er vier van die programma’s , Brusseleirs, gepland. Die werden geannuleerd en drie ervan werden gewoon op een andere datum terug ingepland. Brik zal deze app nu verder verbeteren, zodat de capaciteit kan worden uitgebreid en de app ook actief kan worden gepromoot bij scholen, leerkrachten en directies die Brusseleir nog niet kennen.
Verder blijft Brik, onder andere met actieve wervingscampagnes, scholieren uit Vlaanderen uitnodigen om naar de hoofdstad te komen en om Brussel te overwegen als stad om in te studeren. We kunnen concluderen dat er na de aanslagen een korte terugval is geweest van het aantal schoolbezoeken, maar dat we op dit ogenblik op het niveau van voor de aanslagen zitten of dat opnieuw benaderen of, in sommige gevallen, zelfs overtreffen.
Alles kan uiteraard steeds beter, maar ik denk dat we opnieuw in een normale situatie zitten en dat bijkomende maatregelen op dit ogenblik niet echt nodig zijn, al zal ik daar op het einde van mijn antwoord nog op terugkomen.
Zowel JES als Studio Globo signaleert dat, zoals u in uw vraag ook hebt aangegeven, de grootste drempel blijft liggen bij de ouders die hun kind liever niet naar Brussel zien komen. Leerkrachten en directie voelen duidelijk de druk van die ouders, waardoor een verblijf in of bezoek aan Brussel niet altijd even evident is.
– Katia Segers treedt als voorzitter op.
We merken bij annulaties in de periode na de aanslagen, dat vaak de leerkracht zelf wel wou komen, maar dat de schooldirectie onder druk van de ouders geen toelating gaf. Dat is een belangrijk aandachtspunt, maar uiteraard spreekt het niet vanzelf om dat soort angsten en vooroordelen altijd te kunnen counteren.
U vraagt naar mijn samenwerking met minister Crevits en eventuele acties met haar. Recent verscheen, zoals u hebt gezien, het meertalige BRUZINE, een laagdrempelige instapbrochure rond de Vlaamse inspanningen en ons beleid in de hoofdstad. We kozen voluit voor verhalen van Brusselaars zelf die de hoofdstad tot leven moeten brengen. We hebben dus niet het perspectief van de overheid genomen, maar die van de Brusselaars zelf, omdat dat volgens ons nog betere ambassadeurs kunnen zijn.
Zoals u weet, bestaat de brochure in het Nederlands, Frans en Engels en is ze opgebouwd rond zeven thema’s: wonen, leren, ontspannen, ontdekken, gezond, werk in Brussel en ten slotte ook nog Brussel-Hoofdstad, om het institutioneel labyrint nog wat te verduidelijken.
Met de brochure wil ik een aantal genuanceerde verhalen – dus geen hoeraverhalen – rond onze hoofdstad brengen die tegen de soms negatieve teneur ingaan. Die brochure wordt verzonden naar alle scholen in Brussel en Vlaanderen. Ze kan dienen als educatief materiaal en worden bijbesteld. In de begeleidende brief wordt er natuurlijk ook nog op gewezen dat er een hoofdstedelijk aanbod van organisaties is zoals in het bijzonder Jeugd en Stad en Studio Globo, waarmee men contact kan opnemen om dieper de stad te verkennen.
Daarnaast wil ik samen met de betrokken organisaties en minister Crevits bekijken welke acties kunnen bijdragen aan het verhogen van de deelname van Vlaamse scholen, want de minister van Onderwijs is daar zeker ook gevoelig voor.
U vraagt naar andere acties in de brede zin. De terreuraanslagen in Brussel van 2016 hebben onze stad zowel commercieel als qua imago pijn gedaan. Ik stel echter vast dat na dat moeilijke jaar Brussel in 2017 geleidelijk terugkeerde naar de normaliteit. Naar verwachting zal het toerisme in de hoofdstad in 2017 opnieuw het niveau van 2015 bereiken, het jaar voor de aanslagen.
Een aantal communicatie-initiatieven schraagden dat herstel. Zoals ik vroeger mondeling en schriftelijk beargumenteerd heb, koos ik ervoor om geen specifieke Vlaamse imagocampagne te voeren om de beeldvorming over Brussel bij te sturen, maar om mee te stappen in de Brusselse gemeenschapsoverschrijdende campagnes ‘Sprout to be Brussels’ en ‘MIXITY.brussels’, gecoördineerd door visit.brussels.
Uiteraard blijven Muntpunt en Bruzz cruciale partners om de Brusselaars en de geïnteresseerde Vlamingen over de stad en de Vlaamse netwerken te informeren. Ook de permanente inspanningen van het Vlaamse Brusselbeleid in het algemeen kunnen bijdragen tot een correcte beeldvorming over de hoofdstad. Ik noem bijvoorbeeld Br(ik, Circus Zonder Handen, Studio Globo, BRIO, het Huis voor Gezondheid. U kunt er zeker nog andere opnoemen.
Specifiek voor dat Huis van Gezondheid vermeld ik het H-team, een project dat onder die naam bestaat. Het is een team van enthousiaste gidsen uit de Brusselse zorgsector die leerlingen van het vijfde en zesde aso en tso op ontdekkingstocht nemen door de zorgsector, om de drempel tot studeren in Brussel te verlagen. Als tegenreactie tegen de soms negatieve perceptie van de hoofdstad kan een daadwerkelijke confrontatie met het werkelijke Brussel soms toch wel tot nieuwe inzichten leiden. Ik blijf daarom volop investeren in initiatieven met als doel Vlamingen hun hoofdstad in de diepte te leren kennen.
Uiteraard blijven ook initiatieven zoals Brukselbinnenstebuiten, TOURIST INFO FOR YOUNG PEOPLE en Korei mijn steun genieten.
Ik werk dus het liefst via mijn en uw, en dus onze, sterke partners om de beeldvorming over Brussel te bewaken en bij te sturen. Maar de zaken evolueren wel degelijk in de goede richting en er zijn zeker geen aanwijzingen dat het Brusselse imago verder in het slop zou geraken, wel integendeel.
De heer Bajart heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden.
Er is natuurlijk een positieve tendens. Het omgekeerde is in feite bijna niet mogelijk.
Ik vind het een goede evolutie dat die hogescholen meer de tendens hebben om zich te interesseren om naar hier te komen via die sociaal geëngageerde stadsmarketing. Dat is iets waar wel muziek in zit.
Er is ook het Brusseleir-idee van Br(ik. Zulke zaken maken een aantal evoluties zeer concreet.
Maar het aandachtspunt blijft – wij kunnen daar vandaag misschien niet onmiddellijk iets aan doen, maar we moeten daar allemaal samen over nadenken – de ouders, de impact die de ouders kunnen hebben. Er zijn in feite twee afstanden. Er is de afstand van de ouder met de school. Dat is een eerste afstand, die vaak zeer groot is. En dan is er de afstand van de ouders met Brussel. Dat is in feite een tweeledig probleem dat we eens moeten bekijken.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw toelichting.
Minister, ik herinner mij een campagne van ongeveer twintig jaar geleden van een van uw voorgangers, Hugo Weckx. Hij startte toen de campagne ‘Vlaanderen moet van zijn hoofdstad leren houden’ op, met allerlei symbolen, allerlei tekeningen van Brussel. De ondertoon was dat Brussel ook van Vlaanderen moet leren houden en dat er daarvoor inspanningen van beide zijden moeten gebeuren.
Onze hoofdstad heeft inderdaad heel wat troeven, zoals de architecturale schoonheid, het cultureel aanbod, heel veel initiatieven die onder meer door de Vlaamse Gemeenschap worden getoond, de instellingen die er zijn.
Tegelijkertijd zijn er ook heel wat problemen in onze hoofdstad. Als we natuurlijk een beeld willen krijgen van Brussel, moeten we de vele mooie initiatieven en het aanbod blijven zien. We mogen niet blind zijn voor de problemen. We mogen de problemen niet ontkennen. Ik verwijs naar de radicalisering, de gebrekkige tweetaligheid, de veiligheid. Ik weet dat dit niet onder uw bevoegdheid valt, maar natuurlijk moeten we dat aanpakken.
Het federale niveau heeft inderdaad zijn Kanaalplan. Dat begint nu resultaten af te werpen. We moeten kiezen voor een geïntegreerde aanpak voor onze stad. U hebt een bepaalde verantwoordelijkheid – en ook uw collega van de Franse Gemeenschap – inzake beeldvorming. De essentie is het radicalisme en de onveiligheid. Die moeten worden aangepakt. Tegelijk moeten we eens nadenken over de manier om die stad eenvoudig en efficiënt te besturen. Iedereen wordt er beter van, iedere Brusselaar, Vlaming, Franstalige, wordt er beter van, maar ook de bezoeker. Infrastructuurwerken kunnen op een efficiëntere en eenvoudige manier worden aangepakt. Ik pleit voor een geïntegreerde aanpak. Dat zou het beeld van Brussel automatisch verbeteren en de scholen veel sneller naar onze stad halen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.