Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, in de commissievergadering van 29 juni 2017 maakte u bekend dat u het project ‘Rijbewijs op School’ zult stopzetten vanaf september 2018. U vindt het niet de taak van de Vlaamse overheid om jongeren naar het rijbewijs te leiden. Dat betekent concreet dat leerlingen niet langer hun theoretisch rijbewijs via de school kunnen behalen, en dat ze opnieuw via de examencentra het examen moeten afleggen.
De afschaffing betekent ook dat er budget vrijkomt. Uit een antwoord op mijn schriftelijke vraag blijkt dat u in 2017 een subsidie van 7,5 miljoen euro hebt gegeven aan de Vlaamse Stichting Verkeerskunde. Daarvan ging 820.000 euro naar ‘Rijbewijs op School’. Dat is geen onaardig budget, als ik goed ben geïnformeerd het tweede hoogste. Uw sensibiliseringscampagnes stonden nog hoger met een budget van 1.469.200 euro.
Minister, het vrijgekomen budget is nodig als u meer wilt inzetten op verkeerseducatie op school. Dat blijkt uit het Verkeersveiligheidsplan dat u hier hebt gepresenteerd. Daarin gaf u aan een systeem van permanente verkeers- en mobiliteitseducatie verder uit te bouwen, zowel binnen het reguliere onderwijs als erbuiten.
Minister, wat gebeurt er concreet met ‘Rijbewijs op School’? Waar gaat het vrijgekomen budget van 820.000 euro naartoe als het project ‘Rijbewijs op School’ stopt? Zult u een volledig nieuw project van verkeerslessen laten uitwerken? Indien ja, hoe zullen die lessen er dan uitzien?
Hoe ziet u sensibilisering binnen het onderwijs? Wie zal er bevoegd zijn om dergelijke lessen te geven? Wat gebeurt er met initiatieven die nu al lopen en inzetten op sensibilisering?
Minister Weyts heeft het woord.
Dit schooljaar verandert er niets. Het project ‘Rijbewijs op School’ wil ik stopzetten op het einde van het huidige schooljaar vanuit de vaststelling dat enerzijds steeds meer jongeren het behalen van het rijbewijs uitstellen en omdat we anderzijds niet de indruk willen geven dat we jongeren pushen richting auto.
Wil dit zeggen dat ik elke ondersteuning voor jongeren bij het behalen van het rijbewijs wil stoppen? Neen, integendeel. Het is net de bedoeling dit project te laten evolueren naar een digitale toepassing die voor iedereen beschikbaar is. Het gaat dus niet alleen om het behoud van de ondersteuning, maar zelfs om de uitbreiding naar iedereen en naar alle leeftijden.
We zullen dit budget in eerste instantie inzetten voor de ontwikkeling van de nieuwe digitale toepassing. Het is de bedoeling om de rijopleiding categorie B te ondersteunen en om de kennis van diegenen die het rijbewijs al hebben verworven op te frissen.
Daarbij geven we kandidaat-bestuurders de mogelijkheid om de wegcode in te studeren. Maar met die toepassing kan al wie zijn rijbewijs al heeft, zijn kennis opfrissen.
De website www.rijbewijzer.be moet fungeren als centraal punt voor iedereen die in Vlaanderen zijn rijbewijs wil behalen of zijn kennis wil opfrissen. Nu is deze site vooral gericht op informatie over het hele traject en de ondersteuning van de praktijkopleiding. Het lijkt me logisch om daaraan een goede voorbereiding op het theorie-examen te linken, en ook een stevige opfrissing van de wegcode.
De tweede doelstelling heeft te maken met algemene verkeersveiligheidsthema’s. Ik wil dat platform ook inzetten om de lacune in te vullen op het vlak van algemene kennis inzake verkeersveiligheid. Ik krijg regelmatig vragen van seniorenverenigingen, jeugdbewegingen of wielergroepen over veiligheidsthema’s en regelgeving, EHBO, het aanrijdingsformulier… Dan kunnen we al die informatie daar concentreren. Ook de wettelijke uitrusting voor brom- en motorfietsen, afleiding in het verkeer, milieubewust verplaatsingsgedrag kunnen daar hun plaats vinden. Ik wil deze thema’s op een zodanige manier brengen dat ook leerkrachten ermee aan de slag kunnen.
Wat betreft de ondersteuning voor de rijopleiding categorie B maar ook de verkeerseducatie en de verkeersveiligheidseducatie is het de ambitie om verschillende lessenpakketten digitaal ter beschikking te stellen, gericht op verschillende doelgroepen en leeftijden. Ofwel kunnen die door de leerkrachten worden gedoceerd, ofwel kan men daar een externe kracht voor inschakelen, bijvoorbeeld via de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV). Als men in huis over voldoende expertise beschikt, kan men dat zelf doen met die didactische pakketten. Maar de school kan, als zij daar de beperkte budgettaire middelen voor uittrekt, een beroep doen op lesgevers uit erkende rijscholen.
Wij willen in samenwerking met de VSV verder aan de realisatie van een verticale leerlijn in het onderwijs werken. De bestaande initiatieven voor het basisonderwijs, met een aanbod voor het eerste leerjaar tot en met het zesde leerjaar, worden voortgezet. Het gaat om de brevetten en actiepakketten, Helm Op Fluo Top, Het Grote Voetgangersexamen, De Grote Verkeerstoets, Het Grote Fietsexamen, de Medailles Verkeer op School. Bestaande initiatieven voor het secundair onderwijs worden voortgezet en in 2016 aangevuld met de Verkeersweken en de FietSOmeter. De Verkeersweken worden georganiseerd volgens het goed werkende concept van de Mobibus en omvatten een programma op maat voor iedere graad van het secundair onderwijs. De FietSOmeter is een praktijktest met de fiets voor de leerlingen uit de eerste graad van het secundair onderwijs.
De VSV informeert en ondersteunt leerkrachten hierbij. Integratie in de lerarenopleiding is hierbij een aandachtspunt.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Een digitaal leerplatform kan voor veel leerling-bestuurders en voor veel andere doelgroepen een heel nuttig instrument zijn. In de categorie jonge mensen tussen 18 en 24 jaar zijn verkeersongevallen nog altijd doodsoorzaak nummer één. Dat kunnen we niet zomaar laten gebeuren, daar moeten we iets aan doen. Het platform is voor veel mensen alleszins een goede zaak. We moeten er vooral voor zorgen dat iedereen er gebruik van maakt, zeker ook de zwakkere leerlingen. Vandaar mijn vraag: zullen die lespakketten gratis ter beschikking van elke school worden gesteld? Hangt dat af van de budgettaire mogelijkheden van de school? Hebt u hierover al met uw collega van Onderwijs gesproken, in welke mate dat zal worden geïmplementeerd? Of is dat vrijblijvend en moeten de leerlingen het geluk hebben dat hun leraar dat effectief oppikt? De leerlingen van de leerkracht die dat niet oppikt, hebben dan pech.
Wat met vandaag al bestaande vrijwilligerswerkingen om verkeersveiligheid naar de school te brengen? Ik geef het voorbeeld van Drive Up Safety, dat met heel veel vrijwillig engagement heel nuttig werk verricht. Hoe ziet u de rol van dergelijke organisaties?
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, ik volg u in een aantal van uw argumenten. Het is juist: niet iedereen is direct automobilist. Sommigen doen dat op wat latere leeftijd. Maar natuurlijk, die jonge gasten komen toch in het openbaar domein terecht en op de weg, zij het dan als fietser of als zwakste weggebruiker: als voetganger. Dan is het sowieso belangrijk dat er inderdaad notie is van een en ander. We moeten inderdaad de stap zetten van ‘Rijbewijs op School’ naar een echte structurele verkeerseducatie, breed in het middelbaar onderwijs. U schetst al een aantal goede initiatieven. We hebben daar al veel over gesproken en alle fracties kunnen zich daarin vinden. Het is alleen zaak om daar goed vorm en gevolg aan te geven.
De heer Parys heeft het woord.
Het is een goede evolutie om daarnaar over te stappen. Ik vroeg vorig jaar ook al eens een aantal cijfers op. Toen zag je al dat ‘Rijbewijs op School’ kampte met een dalende populariteit. In 2010 deden er ongeveer 45.000 leerlingen mee. In het schooljaar 2015-2016 waren er nog 28.000. Dat is bijna een halvering.
Afschaffen in Vlaanderen is altijd moeilijk. Je moet ook bekijken waarom we ‘Rijbewijs op School’ in 2008 hebben ingevoerd. Toen hadden we het behalen van rijbewijs B als eindterm. In 2010 werd die eindterm afgeschaft. Toen kwamen er twee eindtermen in de plaats: kennis en toepassing van het verkeersreglement, en gebruik van het openbaar vervoer.
Minister, ik kan mij er wel bij aansluiten: het is niet de taak van de overheid om leerlingen toe te leiden naar het rijbewijs B.
Nog een ander cijfer dat we hier in het achterhoofd moeten houden, is dat meer dan 50 procent hun rijbewijs haalt na 20 jaar. Dat cijfer neemt toe.
Een online toepassing is een goed idee. Dat is democratischer. Iedereen heeft er toegang toe. Het is ook doeltreffender.
Minister, wanneer kunnen we die online toepassing verwachten? Zal het volledige budget van ‘Rijbewijs op School’, 820.000 euro, daarvoor worden ingezet? Wat als de kostprijs hoger is? Wat als het lager is?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben niet de enige die beslist over de timing. Praktisch mik ik natuurlijk op een systeem dat op orde moet staan als ‘Rijbewijs op School’ tot een einde komt. Wat het budgettaire aspect betreft, ga ik ervan uit dat we dat kunnen rondfietsen, gelet op de vrijgekomen middelen. De lespakketten zullen gratis online ter beschikking worden gesteld. Men kan dan kiezen om het ofwel zelf te doceren, als het gaat over de scholen, ofwel om daarvoor een beroep te doen op een externe erkende lesgever of de VSV. Dat zal dan wel tegen betaling zijn.
Is het vrijblijvend beperkt tot bepaalde scholen? Eigenlijk is het systeem vandaag beperkt tot bepaalde scholen. Dat wil ik opentrekken. Vandaag zijn het enkel die scholieren die daarvan kunnen genieten van wie de school zich inschrijft in dat systeem en die keuze maakt. Ik wil dat graag opentrekken, door heel dat aanbod te formuleren ten aanzien van alle scholieren maar ook van alle leeftijden. Dat is zeker en vast een democratisering.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. U hebt niet geantwoord op mijn vraag wat er gebeurt met vrijwilligersorganisaties zoals Drive Up Safety en waarschijnlijk nog anderen die er vandaag mee hun schouders onder zetten. U hebt alleen gezegd dat men gebruik kan maken van een rij-instructeur of van de VSV. Ik hoop niet dat ik daaruit moet concluderen dat dergelijke organisaties in de toekomst niet meer ondersteund zullen worden. Daar zit heel veel vrijwillig engagement achter. De maatschappij mag dat niet weggooien. Daar kunnen we met weinig middelen heel veel doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.