Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, collega’s, in het verleden heb ik in deze commissie al een aantal keren vragen gesteld inzake een mogelijke veralgemening van de btw-verlaging van 21 naar 6 procent bij afbraak en vervangingsbouw. U weet allen dat deze maatregel nu enkel van toepassing is in de centrumsteden, dus de grotere steden.
Minister, in uw antwoorden op mijn vragen deelde u mee dat u omtrent het voorstel om dat te veralgemenen voor heel Vlaanderen contacten had met uw federale collega bevoegd voor Financiën. U hebt dan aan ons laten weten dat er toch wel een pleidooi is om omzichtig om te gaan met een dergelijk voorstel, wegens de budgettaire impact van een dergelijke maatregel, maar ook gezien het feit dat het gaat om Europese regelgeving. Een veralgemening van deze regel zou enkel kunnen op basis van een sociale benadering. U deelde echter mee overtuigd te zijn van het nut van een uitbreiding van die btw-verlaging, en u zou hierover blijven overleggen met uw federale collega.
U weet misschien dat een van de collega’s, op federaal niveau dan, deze zomer in het federale parlement een wetsvoorstel heeft ingediend, dat dit najaar naar de bevoegde Kamercommissie zal gaan. Het gaat om een btw-verlaging voor afbraak en vervangingsbouw, en dat vanuit sociale overwegingen, dus dat komt tegemoet aan de vraag van Europa, en gekoppeld aan maximale oppervlaktebepalingen.
Minister, in de commissievergadering van 17 januari 2017 hebt u een idee gelanceerd dat ook wat inspeelt op de principes van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) met betrekking tot compacter wonen, bouwen in de kern enzovoort. U speelde met het idee om in die kerngebieden, in die gebieden waar het gaat om verdichting, eventueel een btw-tarief van 6 procent te laten gelden. Ik wou daar vandaag graag nog eens op terugkomen in deze commissie.
Kunt u toelichten wat de stand van zaken is met betrekking tot het overleg dat u met het federale niveau hebt opgestart in het kader van een mogelijke uitbreiding van die btw-verlaging? Is er al meer nieuws over uw voorstel over verdichting en compacter wonen, gekoppeld aan een verlaagd btw-percentage? Is dat voorstel al meer uitgewerkt? Verder maak ik ook graag de koppeling met het Renovatiepact, waarbij tal van actoren op zoek zijn naar manieren om renovatie te stimuleren in Vlaanderen. Zijn er nog andere denkpistes op het vlak van het stimuleren van renovatie via fiscaliteit? Ik heb u, ik denk twee weken geleden, horen voorstellen de onroerende voorheffing te verminderen als er wordt gewoond en geleefd boven leegstaande panden. Ik meen me dat te herinneren, dus stel ik maar de vraag of er ook ideeën zijn inzake fiscaliteit of andere maatregelen die renovatie in Vlaanderen ten goede kunnen komen.
Ik weet niet of uw administratie daar een zicht op heeft, maar is berekend hoeveel Vlaamse eigenaars in aanmerking zouden komen voor zo’n verlaagd btw-tarief als er wordt afgebroken en een vervangingsbouw wordt geplaatst?
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Taeldeman, geachte commissieleden, ik stel tot mijn grote tevredenheid vast dat het thema van de eventuele uitbreiding van het toepassingsgebied van het verlaagde btw-tarief voor afbraak en heropbouw van gebouwen de aandacht blijft wegdragen. Ik had daar al een vraag over op 5 oktober in de commissie Leefmilieu, en ook op 17 januari van dit jaar in deze commissie. Ik ga dan ook niet in herhaling vallen over de motieven die aan de grondslag liggen van mijn vragen daarover aan mijn federale collega, minister van Financiën Van Overtveldt. Ik verwijs daarvoor naar mijn antwoorden op de vorige vragen.
Welke acties heb ik ondernomen en wat is vandaag de stand van zaken? Op 30 augustus van vorig jaar richtte ik in het kader van het Energiearmoedeprogramma een brief aan de federale minister van Financiën met de vraag om een overleg op te zetten over de mogelijke uitbreiding van het toepassingsgebied van het verlaagde btw-tarief van 6 procent voor de afbraak en heropbouw van gebouwen van de huidige 32 steden tot het volledige grondgebied. Het overleg dat daarover heeft plaatsgevonden, heeft uitgewezen dat de federale minister van Financiën niet alleen bezorgd is over de budgettaire implicaties van dat voorstel, maar dat ook wel rekening dient te worden gehouden met de restricties die door de Europese instanties worden opgelegd. Volgens de Europese regelgeving is de toepassing van het verlaagde btw-tarief immers maar mogelijk voor in het kader van sociaal beleid verstrekte huisvesting, en met een uitbreiding van de toepassing van het verlaagde btw-tarief tot het volledige grondgebied lopen we het gevaar dat de bestaande regeling zelf in vraag zou kunnen worden gesteld door Europa. Bijgevolg heb ik in mijn brief aan de federale minister van Financiën van 26 januari 2017 een alternatief voorstel geformuleerd, dat erin bestaat om in het kader van het witboek BRV de eigenaars of de kandidaat-eigenaars de kans te bieden een woning die niet aan de vereisten voldoet, die zich niet in een stedelijk gebied of een verdichte gemeentekern bevindt en die zich in dermate slechte staat bevindt dat renovatie op zich geen zin meer heeft, te laten slopen en een nieuwe woning te laten optrekken in een zone die wel degelijk in de toekomst voor bewoning is aangeduid, dan wel met toepassing van het verlaagde btw-tarief van 6 procent.
Ook dat voorstel heeft de federale collega onderzocht, en hij heeft mij bij brief van 2 juni zijn standpunt daarover medegedeeld. Ook wat dit voorstel betreft, drukt hij zijn bezorgdheid uit over de conformiteit ervan met de Europese regelgeving. Hij vreest dat er een onvoldoende expliciete of intrinsieke band is met de vereiste van in het kader van het sociaal beleid verstrekte huisvesting. Bovendien vreest de collega ook voor oneigenlijk gebruik, artificieel gebruik of misbruik van de voorgestelde maatregel ingevolge het gebrek aan territoriale uniciteit tussen afbraak en nieuwbouw. Het gevaar dreigt dat er enkel en alleen een oud gebouw zou worden afgebroken zonder een daaropvolgende gelieerde nieuwbouw, en de btw-richtlijn voorziet niet in de mogelijkheid om hiervoor een verlaagd btw-tarief toe te passen.
Ik stel evenwel met genoegen vast, mevrouw Taeldeman, dat dit ook leeft in het federale parlement. Momenteel is er in de federale commissie Financiën en Begroting een wetsvoorstel in bespreking dat voorziet in de uitbreiding van de toepassing van het verlaagde btw-tarief voor de afbraak en heropbouw van gebouwen tot het volledige grondgebied. Zowel het Rekenhof als de Raad van State heeft daarover advies uitgebracht, en de Raad van State wijst ook op de noodzaak van het inbouwen van een sociale dimensie in het voorstel, tenzij de Europese reglementering zelf zou worden aangepast. Ik heb ook begrepen dat uw fractie in het federale parlement ook een wetsvoorstel gaat indienen, waarbij de nodige waarborgen voor sociaal beleid zouden zijn ingebouwd. Ik zal dan ook met veel interesse de verdere parlementaire behandeling van die initiatieven blijven opvolgen, in de hoop dat er in het federale parlement een compromis zal komen waarvoor een meerderheid kan worden gevonden.
Wat uw volgende vraag betreft, u begrijpt dat ik niet kan blijven overleggen met mijn federale collega. Mijn federale collega heeft daar een standpunt over, en ik respecteer dat ook. Hij heeft bezorgdheden. Het is in het federale parlement dat daar dan verder over zal moeten worden gediscussieerd. Ik kan u wel antwoorden dat ik niet meteen andere denkpistes heb voor het stimuleren van renovatie via Vlaamse fiscale maatregelen. Ik wil wel uw aandacht erop vestigen dat ook vanuit een lokale beleidsvisie belangrijke impulsen kunnen worden gegeven om wooneigenaars aan te zetten tot sloop en vernieuwbouw. Voor zover mij bekend kennen vier Vlaamse gemeenten, met name Wervik, Blankenberge, Lokeren en Menen, op dit ogenblik een slooppremie toe.
Tot slot kan ik op uw laatste vraag antwoorden dat er op dit ogenblik geen inventaris bestaat die ons een gedetailleerd overzicht geeft van de toestand van het Vlaamse woningenpatrimonium. We weten dus niet hoeveel woningen in aanmerking zouden komen voor sloop. Het Grote Woononderzoek uit 2013 geeft ons wel een algemeen beeld, op basis van een steekproef bij 5000 Vlaamse woningen. De resultaten daarvan hebt u net aangehaald en heb ik zelf eerder in het antwoord op uw vorige vragen om uitleg toegelicht. Geëxtrapoleerd naar Vlaanderen zijn zo’n 350.000 woningen van structureel ontoereikende kwaliteit, waarbij het vooral gaat om woningen van voor 1960. Bij het interpreteren van die resultaten moeten we er wel rekening mee houden dat bij de screening enkel bewoonde woningen werden onderzocht. Indien men ook leegstaande woningen aan de steekproef zou toevoegen, zou het aantal structureel ontoereikende woningen waarschijnlijk wel nog hoger liggen. We kunnen gerust stellen dat voor een groot deel daarvan sloop meer aangewezen zal zijn dan renovatie, vanwege de complexe vereiste renovatiewerken en de hoge kosten die daarmee gepaard gaan. Sloop zal echter niet voor alle 350.000 woningen de meest aangewezen optie zijn – ik hoop het, want ik woon zelf in een huis van 1927. We moeten dus voorzichtig zijn bij het maken van concrete inschattingen.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, ik ga me alvast niet excuseren omdat ik mijn vragen blijkbaar blijf herhalen. Minister, ik kan alleen maar zeggen dat heel wat mensen toch zeer begaan zijn met deze materie. Heel wat jonge kopers stellen zich vragen, en u weet dat ook de bouwsector zelf pleit om een dergelijke maatregel uit te rollen in Vlaanderen.
Ik ben echter tevreden, want ik had eigenlijk nog geen terugkoppeling gehad van u over uw alternatief voorstel, waarbij u inspeelt op de principes van het BRV. U zegt nu dat ook dat voorstel is onderzocht en dat er opnieuw bezorgdheden zijn met betrekking tot Europese regelgeving en de vraag of alles wel past in het kader van een sociaal huisvestingsbeleid. Net als u zullen we de parlementaire besprekingen goed opvolgen van het voorstel dat in de Kamer werd gelanceerd. In elk geval is het voorstel van onze collega geïnspireerd op de bezorgdheden die er zijn met betrekking tot Europese regelgeving inzake het passen in het sociaal huisvestingsbeleid. Er is dus goed rekening gehouden met die opmerkingen in het wetsvoorstel dat werd ingediend.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, uiteraard bent u niet bevoegd voor de btw. Dat is nog een federale bevoegdheid, en we hebben allemaal kennis genomen van de budgettaire bezorgdheden die er ook omtrent een algehele lastenverlaging zijn. Er is de 113 miljoen euro. De Federale Regering heeft best wel moeite om de begroting in evenwicht te krijgen, dus dat lijkt me niet zo evident, maar er is wel een zeker draagvlak om vooral wat sociale projecten betreft in ruimte te voorzien, en op die manier is er ook de mogelijkheid om binnen het Europese kader iets te doen. Een algehele btw-verlaging is immers verworpen door Europa en het Hof van Justitie als zijnde oneigenlijke staatssteun. Mijn vraag is dan echter de volgende. Vlaanderen beschikt over een aantal fiscale instrumenten. U hebt, als minister van Financiën en ook als minister van Energie, in het kader van het aansporen tot energierenovatie een korting op de onroerende voorheffing gelanceerd. We hebben via de pers en andere kanalen vernomen dat u werkt aan het herwerken of herbekijken van dat systeem. Is het mogelijk om ook via de onroerende voorheffing een en ander te doen aan een aantal van de bezorgdheden die de collega hanteert, met name zorgen voor een voldoende snelle renovatiegraad van ons woningenpatrimonium?
De heer Diependaele heeft het woord.
Dat laatste is waarschijnlijk het interessantste om te weten. Minister, u hebt uw antwoord zeer duidelijk gegeven. Ik wil daar wel een nuance aan geven, in die zin dat het niet zomaar gaat om een standpunt van minister Van Overtveldt. Het gaat daadwerkelijk over het feit van een interpretatie van Europese regelgeving. Dat is niet zomaar een standpunt. De Raad van State heeft dat ook bevestigd. Ik weet niet of dat ook zo is voor het Hof van Justitie. De heer Schiltz zegt dat nu, maar de Raad van State zegt in elk geval dat dat niet zomaar kan. Ik denk dat iedereen goed genoeg weet dat de meeste mensen hier een belastingverlaging zullen doen als dat kan. Misschien niet iedereen, mijnheer Bertels. (Gelach)
Ik zal alleen voor mijn eigen fractie spreken. Mijn fractie zal in elk geval een belastingverlaging doen als we dat kunnen doen binnen een budgettair verantwoordelijk kader en binnen de Europese regels. Ik neem aan dat niemand hier ervoor pleit om die Europese regels te gaan schenden. In die zin is het dus niet zomaar een standpunt van minister Van Overtveldt, maar is het gewoon Europese regelgeving die moet worden toegepast. In die zin is het ook duidelijk dat mevrouw Smaers met haar voorstel net de poging doet om in te schakelen binnen die Europese reglementering. Ik weet niet hoe de gesprekken daarover lopen, maar dat lijkt me in elk geval de aangewezen weg als je ter zake iets wilt doen binnen een correct budgettair kader en met respect voor de Europese regels. We zullen zien of ze daar daadwerkelijk een meerderheid voor halen. Ik weet het niet.
De heer Bertels heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, ik voel me aangesproken. Wij zijn voor goede belastingverlagingen. Het hangt ervan af welke men doet. Met betrekking tot de btw en het herstellen of opkalefateren en renoveren van woningen waar de woningkwaliteit ontbreekt: iedereen is daarvoor, denk ik. Ter zake zullen we daadwerkelijk moeten bekijken – daar hebt u wel een punt – hoe je dat kunt doen binnen een Europees kader waaraan we vanuit het Vlaams Parlement niet kunnen raken. Ik neem echter aan dat de minister die bekommernis meeneemt naar zijn federale collega, om dat ook mee te onderbouwen. We zijn voor een belastingverlaging voor sociale doeleinden die goed is, maar spijtig genoeg hebben we ook voorbeelden van belastingverlagingen die minder geslaagd zijn.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
De vraag van collega Schiltz was natuurlijk zeer interessant, over de andere fiscale mogelijkheden die er eventueel in de pijplijn zouden kunnen zitten.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, u had het over de winkelpanden. Dat was wel nog maar een week geleden, geen twee weken geleden. De tijd gaat snel, gebruik hem wel. Dit past binnen de herziening van het decreet inzake de rationalisatie van de fiscaliteit waar ik mee bezig ben. Er bestaat een maatregel die het omzetten van winkelpanden in woningen al vrijstelt van onroerende voorheffing. Het enige dat ik heb gesuggereerd, is dat we bij de evaluatie van die maatregel toch eens zouden bekijken of die aan een aantal parameters voldoet. Ik heb al duidelijk vastgesteld dat dat niet zo is, want daar wordt te weinig gebruik van gemaakt of er wordt te weinig goedkeuring aan gegeven, volgens mij omdat de maatregelen te streng zijn. Meer bepaald, als 50 procent van het pand winkelruimte moet zijn, dan komt bijvoorbeeld al een winkelpand met drie appartementen erboven niet in aanmerking bij die maatregel. Dat zullen we dus toch eens moeten herbekijken, allemaal in het decreet inzake de rationalisatie.
Dan heb ik eraan toegevoegd dat het in het kader van de verdichting en de nood aan woningen in de stadskernen misschien ook wel eens interessant zou zijn om te bekijken of we het omvormen of verbeteren qua woonkwaliteit van de ruimtes boven bestaande winkels ook in aanmerking zouden kunnen nemen. Ook dat is echter iets waarover de regering nog moet beslissen. Dat zijn geen nieuwe maatregelen, zeker het eerste niet, maar gewoon een kwestie van het bekijken van een bestaand decreet. Heeft dat vandaag een impact of geen impact? Daar kunnen we twee dingen mee doen. Ofwel zeggen we dat het decreet niet voldoet omdat er geen gebruik van wordt gemaakt, en dan schrappen we dat beter. Ofwel bekijken we welke maatregelen we dan toch moeten nemen om resultaten te zien.
Uiteraard weet iedereen dat ook de registratierechten nog aan bod moeten komen in deze legislatuur. Het staat trouwens ook in het regeerakkoord. Ook dat kan een opportuniteit zijn om een aantal zaken aan te pakken. Ik sluit dat zeker niet uit. We hebben dat ook gedaan met de schenkbelastingen. Ook de erfbelastingen staan in principe nog op het programma volgens het regeerakkoord. Dus, ik denk dat er nog voldoende mogelijkheden zijn, bij de herziening van fiscaliteit of het rationaliseren van fiscaliteit, om een aantal zaken in de richting van vernieuwing, energiezuinigheid, energie-efficiëntie te sturen en ook andere doelstellingen te behalen, zoals het toch wel rationeler omspringen met beschikbare ruimte.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik wil u danken voor uw antwoord. Met deze ploeg hechten wij aan een aantal thema’s heel veel belang. Er wordt ook in kortingen voorzien op de onroerende voorheffing. We gebruiken dus een aantal eigen fiscale instrumenten op een zeer goede manier. Ik denk aan de korting die wordt gegeven als een bepaald E-peil wordt gehaald, omdat we willen inzetten op die duurzame, energiezuinige woningen. Er worden kortingen gegeven aan eigenaars die een tweede woning verhuren via het sociaal verhuurkantoor, omdat we willen inzetten op die kwetsbare huurmarkt. Er wordt ook een korting gegeven op de onroerende voorheffing aan die eigenaars die verhuren aan bepaalde doelgroepen van huurders. Ik denk dat u hier ook aangeeft dat u in elk geval bereid bent om andere mogelijkheden op het vlak van fiscaliteit te bekijken als het aankomt op het versnellen inzake ons verouderd woonpatrimonium.
De vraag om uitleg is afgehandeld.