Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
De varkenshouderij haalt vaak het nieuws omdat het slecht gaat in de sector. De rentabiliteit is gelukkig al enkele maanden duidelijk beter. De zeugenhouders hebben een beter eerste kwartaal achter de rug dan velen zich kunnen herinneren. Vleesvarkenshouders profiteerden nog niet. Zij hebben hun biggen duurder moeten inkopen en het is nog afwachten in welke mate de hoge biggenprijzen zich zullen vertalen in dure vleesvarkens. De kanttekening bij dit vernieuwd marktvertrouwen is de afhankelijkheid van een sterk toegenomen export naar China.
Het hoeft niet altijd slecht nieuws te zijn over de varkenshouderij. De rentabiliteitsbarometers kleuren groen. Het eerste kwartaal van 2017 stemt de varkenshouders hoopvol, want algemeen is de rentabiliteit momenteel bevredigend. De slachthuizen vragen naar varkens en de biggen zijn gegeerd. Voor zeugenhouders was het eerste kwartaal meer dan dubbel zo lonend als het gemiddelde in die eerste drie maanden de voorbije vijf jaar. We weten dat 2015 en 2016 uitzonderlijk slecht waren voor deze sector.
Anders dan voor de biggenproducenten is het eerste kwartaal voor vleesvarkenshouders vaak het moeilijkste. Door de oplopende biggenprijzen moeten zij duurder inkopen en meestal wachten tot na de winter vooraleer de varkensprijzen aantrekken. Ook voor hen is het eerste kwartaal wel beter dan gemiddeld, al is het nog afwachten of de hoge biggenprijzen zich zullen vertalen in dure vleesvarkens. De gesloten bedrijven hebben het voordeel dat ze geen biggen hoeven aan te kopen, maar een productieronde duurt voor hen wel langer. Op basis van de berekeningen voor het eerste kwartaal doen zij het ook al beter dan het gemiddelde van de vijf voorgaande jaren.
De betere rentabiliteit en conjunctuur in de sector is niet gebaseerd op een lagere varkensstapel in de EU, maar op een sterk toegenomen export naar China. “Dat land neemt momenteel bijna driemaal zoveel varkensvlees op dan wat Rusland importeerde. Van de Europese varkensvleesexport gaat 54 procent naar China”, aldus Boerenbond-adviseur Wouter Wytynck in de landbouwpers.
De betere prijs en prijsverwachtingen worden dus aangestuurd door een motor die de sector niet in handen heeft. Wytynck vervolgt: “Wanneer die motor zou gaan sputteren, kan dat snel zware gevolgen hebben voor onze prijsvorming. Voorzichtigheid blijft dus geboden. Bij betere prijzen je liquiditeitspositie verbeteren door eerst weer reserve op te bouwen alvorens nieuwe plannen te maken, is dan ook meer dan een goede raad.”
Minister, zijn er duidelijk merkbare trends in de herstructurering van de varkensbedrijven sinds 2014? Zo ja, welke?
Hoe schat u op dit moment de liquiditeitspositie van onze varkensbedrijven in?
Wat is uw devies naar de individuele varkenshouders toe?
Moeten er in Vlaanderen en in Europa beleidsmatige bijsturingen gebeuren?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Uit de resultaten van de landbouwenquête 2016 van de FOD Economie, blijkt dat er in Vlaanderen tijdens de voorbije 25 jaar nooit minder varkens waren dan vandaag. In 2014 waren er nog 6 miljoen varkens in Vlaanderen, vorig jaar 5,8 miljoen. We mogen wel niet vergeten dat, ondanks het grote belang van onze varkenssector voor de Vlaamse economie, de impact van de Vlaamse productie op het Europees exportvolume relatief beperkt is. Hoe de productie in de rest van Europa evolueert ten opzichte van de Aziatische vraag is minstens zo belangrijk. Maar we zien ook in andere Europese lidstaten dat het aanbod is gedaald, waardoor de marktprijzen sinds een jaar goed tot zeer goed te noemen zijn.
Wat betreft de liquiditeitspositie van onze bedrijven zijn antwoorden te vinden in de grootschalige enquête die we uitvoerden na de G30-varkenstop vorig jaar. In totaal gaf 27 procent van de respondenten aan te kampen met financiële problemen. Van de respondenten die niet op contract produceren, had 29 procent een betalingsachterstand bij een veevoederfabrikant. In 33 procent van de gevallen bedroeg de achterstand minder dan drie maanden, 43 procent had een achterstand van drie tot zes maanden en 24 procent een achterstand van meer dan zes maanden.
Ondanks de forse heropleving van de markt lijken de meeste Vlaamse varkenshouders én de kredietverstrekkers de crisis nog niet vergeten. Dat het huidig prijsniveau geen aanleiding geeft tot overdreven optimistische plannen is evident en er zijn ook geen aanwijzingen in die richting. De investeringsplannen die nu worden uitgevoerd, zijn eerder zaken die door de crisis werden uitgesteld, of intussen hoognodige investeringen, of investeringen om het bedrijf meer gesloten en dus ook minder risicogevoelig te maken.
Als ik bij deze herleving toch een advies mag geven aan de individuele producent: optimaliseer maximaal binnen de huidige bedrijfsomvang. Specifieke financiële en economische kengetallen op bedrijfsniveau zijn even belangrijk als de technische resultaten op dierniveau. Zorg voor kwaliteit en bevleesdheid, werk mee aan het behoud van ons kwaliteitsimago van het product, het positief imago van ons land op sanitair gebied, als toegangsticket voor vreemde markten. De varkenshouder wordt daarin ook ondersteund. Er zijn verschillende instrumenten die de varkenshouder kan inzetten: via het KRATOS-systeem is individueel advies binnen handbereik, gegevens uit de boekhoudnetwerken zijn ter beschikking als benchmarks, enzovoort.
Laten we het ondernemerschap van de varkenshouder niet onderschatten en blijven inzetten op de instrumenten die dit ondernemerschap stimuleren. We zijn natuurlijk ook heel blij dat de eerste producentenorganisatie er is, die er ook mee voor zorgt dat de aangesloten producenten heel goed ge&informeerd zijn over de marktsituatie. Dat brengt een enorme dynamiek teweeg, die we enkel kunnen toejuichen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik leer eruit dat de varkensstapel in Vlaanderen historisch laag is, als we de cijfers vergelijken met de voorbije jaren en de voorbije decennia. We moeten natuurlijk weten dat we in Europa slechts een beperkt aanbod hebben, als je de ganse markt bekijkt.
In verband met de liquiditeitspositie bevestigt u dat heel wat bedrijven nog kampen met betalingsachterstand. Het meest essentiële is natuurlijk de vraag hoe de sector moet evolueren naar de toekomst. U stelt terecht: wees voorzichtig met investeringen, zorg ervoor dat uw bedrijf minder risico’s loopt, optimaliseer maximaal, bewaak de interne kwaliteit. We moeten hoe dan ook het ondernemerschap stimuleren. Dat is geen onbelangrijke boodschap voor de sector.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Het is voor ons allen positief dat de varkenshouderij eindelijk licht aan het eind van de tunnel ziet, al zal dat niet voor ieder bedrijf op hetzelfde moment komen. In de vleesvarkenshouderij zal men nog wat langer op de tanden moeten bijten. Voor die mensen verstrijkt kostbare tijd, maar we denken dat het ook daar binnenkort beter zal gaan.
De heer De Meyer verwijst naar de nieuwe Chinese afzetmarkt, waar er steeds meer vraag is naar ons varkensvlees. Dat is positief, maar we moeten daarmee ook voorzichtig blijven en niet al onze eieren in één mand leggen, zoals we dat indertijd met Rusland hebben gedaan. We hebben gezien wat het Russische embargo voor effect heeft gehad op onze landbouw. We mogen zeker niet te afhankelijk worden van één afzetmarkt.
Hoe zet men bij het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) in op het aanboren van diverse nieuwe markten? Gebeurt dat eventueel ook via het Belgian Meat Office? Op welke landen spitst men zich toe en welke specifieke inspanningen worden daarvoor gedaan?
In onze eigen regio hebben we initiatieven gehad zoals de G30 in Gent en in Limburg was er het initiatief van de X100. Dat gebeurde met de hele keten en er werd met verschillende in mensen overleg gepleegd, zodat het een belangrijk gegeven werd. Minister, kunt u een stand van zaken geven van de uitvoering van die initiatieven? Denkt u dat het aangeraden is om een opvolgingsinitiatief te houden van die G30? Wat is volgens u het belangrijkste dat de sector heeft geleerd uit deze crisis?
De heer Sintobin heeft het woord.
Het is inderdaad een goede zaak dat het nu weer wat beter gaat, maar zoals gezegd zijn er nog altijd liquiditeitsproblemen bij een aantal varkensboeren. De vraag is natuurlijk of deze heropleving structureel of tijdelijk is. Zoals de heer Vanderjeugd zegt, heeft het vooral te maken met export naar China. In hoever is die Chinese markt stabiel? Hoe zit het met de export naar andere landen? Wordt dit verder opgevolgd? Zijn er nog andere initiatieven te nemen?
De varkensstapel is inderdaad historisch laag, met 5,8 miljoen varkens. Er is nog altijd een maatschappelijke discussie over de omvang van de varkensstapel enerzijds en anderzijds is er ook de discussie over dierenwelzijn en het consumeren van vlees. Gelet op de moeilijke situatie waarmee de varkenssector de afgelopen jaren werd geconfronteerd, werd in deze commissie, in de plenaire vergadering en op andere plaatsen het debat gevoerd over het inkrimpen van de varkensstapel en van de varkenssector op zich. Dan is de vraag: hoe wordt dit georganiseerd en wie gaat dit financieren?
Minister, ik weet dat u geen voorstander bent van warme sanering, maar ik vraag me af of die discussie nog leeft, nu de heropleving er is. De vraag is in hoeverre die structureel en langdurig zal zijn. Leeft de discussie nog over de inkrimping van de varkensstapel? Hoe moeten we dat eventueel georganiseerd krijgen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, we weten allemaal dat we in een markt zitten die heel snel kan veranderen. De situatie van anderhalf jaar geleden was totaal anders dan vandaag. Dat toont het belang aan van goed te plannen op de lange termijn en uit te gaan van moeilijke momenten, en aan een buffer te bouwen op momenten dat het goed gaat. Vandaar het belang van voldoende kennis te hebben van de cijfers, er voldoende rekening mee te houden en de investeringen erop af te stemmen.
Wat VLAM betreft, we zetten in op heel veel diverse markten. Dat gebeurt via het Belgian Meat Office en het gebeurt ook in samenspraak met de sector. VLAM werkt altijd met de sector zelf, die daar ook in vertegenwoordigd is, en die de nieuwe markten zal aanspreken. China is van belang, maar Vietnam is ook een heel belangrijke partner voor ons. Veelbelovend is dat vorige week de hele sector goed vertegenwoordigd was en dat die onder andere in Vietnam heel wat potentieel ziet.
Mijnheer Vanderjeugd, ik zal u trouwens een lijst bezorgen met alle landen. Er zijn er heel wat. Ik zal die informatie bij VLAM opvragen.
De G30 dan. Diverse acties zijn opgestart. De producentenorganisaties zijn trouwens een van de realisaties van de G30. De sector vond dat hij zich beter moest organiseren. Ik ben blij dat het is gelukt en dat dit eruit is gekomen. Het gaat natuurlijk niet alleen over de producentenorganisaties, er zijn ook nog andere zaken uit gekomen, onder andere het beter opvolgen van marktgegevens. Daar wordt werk van gemaakt. We hebben een volledige website waar al die acties van de G30 op staan, evenals de stand van zaken. Dat gebeurt door onze diensten. Er is ook altijd een soort algemene vergadering, als ik dat zo mag noemen, maar het is niet de juiste naam. Het is een vergadering waar alle spelers rond de tafel zitten om de stand van zaken op te lossen.
Mijnheer Sintobin, onze acties zijn gericht op structurele oplossingen. Dat is belangrijk. Er zijn kortetermijnacties, maar de G30 ging ook over langetermijnacties.
Discussies in verband met de inkrimping leven niet in de hele sector. Een deel van de sector is vragende partij geweest. Het leeft mogelijks wel bij individuele bedrijven, maar de vraag komt niet uit de hele sector. Op het moment dat het beter gaat, leeft die vraag wat minder, wat ook logisch is. Ik heb hier al een paar keer gezegd dat ik niet geloof in de warme sanering, omdat het een heel kunstmatige ingreep is waarbij je Europees geen vat hebt op die markt en een en ander direct wordt ingenomen door andere Europese lidstaten. Als we daarover spreken, moet dat op het Europese niveau gebeuren en dan nog is dat niet de oplossing voor de problemen die zich voordoen. Ik blijf daar geen voorstander van.
We blijven dit goed opvolgen. Het is vooral belangrijk om niet in te dommelen en te zeggen: het is goed, de prijzen zijn beter. Dat is ook de boodschap die u met uw vraag om uitleg hebt willen geven, collega De Meyer: het is nu goed, alles blijft zoals het is en we werken niet verder aan die acties. Dat zou een fout signaal zijn. Het is net op momenten dat het beter gaat, dat je soms wat meer zuurstof hebt om die structurele oplossingen te vinden. Dat doen we uiteraard samen met onder andere de producentenorganisaties die we hebben opgericht, maar ook met alle varkenshouders en alle spelers in de keten.
De heer De Meyer heeft het woord.
Ik ben het eens met de minister en de collega’s die zeggen dat de afzetmarkt naar China en Vietnam op dit moment uitermate belangrijk is. Maar hou er rekening mee: leg je eieren niet allemaal in dezelfde korf.
Als het economisch moeilijk is in een sector, dan vraagt iedereen maatregelen. Het is bijzonder belangrijk en nuttig om, net als het economisch beter gaat, na te denken over hoe we ons beter kunnen wapenen in de toekomst. Dat is het signaal dat ik vandaag wil geven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.