Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, mijn vraag is een heel klein beetje achterhaald. Minister, maandag op de vergadering van de interparlementaire commissie van de Taalunie heeft uw Nederlandse collega al een beetje geantwoord op die vraag. Eigenlijk wou de heer Caron hem stellen, maar hij was even ingedommeld. We kunnen het hem, gezien zijn leeftijd en het warme weer, niet kwalijk nemen. De heer Kennes is toen met de vraag gaan lopen. We hebben toch het antwoord van minister Bussemaker gekregen. (Opmerkingen van de voorzitter)
Minister, in mei vernamen we dat alvast de Nederlandse openbare omroep stopt met het uitzenden van Het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Het Groot Dictee bestaat al 26 jaar, en is een samenwerking tussen de Nederlandse en de Vlaamse openbare omroep. Volgens de Nederlandse openbare omroep is de populariteit van het programma echt wel flink gezakt. Het verloor de laatste jaren heel wat kijkers: van 722.000 naar 368.000. Er werd nog geprobeerd om Het Groot Dictee in een ander jasje te steken, maar uiteindelijk heeft men dat plan verlaten en schrapt men het initiatief, alvast aan Nederlandse kant.
Wij vinden de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen belangrijk. De Nederlandse taal vinden wij belangrijk. Natuurlijk betekent dat niet dat wij ons moeten vastpinnen op een bepaalde vorm, zoals Het Groot Dictee er een is. Je kunt ook andere dingen bedenken, die misschien leuker zijn en meer kijkers trekken. Want echt leuk was het ook niet meer. Als je alleen nog bekijkt of mensen woorden kunnen spellen die niemand gebruikt, schiet dit misschien wel wat het doel voorbij. In die context denken we met z’n allen met weemoed terug aan een programma als ‘Tien voor Taal’, dat op dat gebied toch wel een andere allure had.
Minister, Het Groot Dictee der Nederlandse Taal is een Vlaams-Nederlandse samenwerking. De Nederlandse publieke omroep trekt er nu de stekker uit. Heeft de VRT ondertussen ook al definitief beslist om de stekker er aan Vlaamse kant ook uit te trekken, of is men bij onze publieke omroep van plan om dat toch voort te zetten?
Vertoonden de kijkcijfers op Canvas de laatste jaren ook een daling, zoals het in Nederland het geval was?
Op welke manier zal de VRT het vacuüm, dat zal ontstaan wanneer het Groot Dictee der Nederlandse Taal effectief wegvalt, opvullen? De VRT heeft nu eenmaal de taak om helder, correct en toegankelijk Nederlands te promoten. Wij moeten ook aandacht besteden aan een correcte spelling, hoewel er nogal wat kritiek is. Dat is een zijsprongetje, maar ik krijg heel veel kritiek van mensen op met name het taalgebruik online. Daar zijn er heel veel zinsconstructiefouten, spellingfouten, enzovoort. Dat moet toch eens bekeken worden. Hoe gaat de VRT verder om met de opdracht om helder taalgebruik te promoten?
Daaraan gekoppeld mijn laatste vraagje, wat algemener: heeft de VRT al een actieplan om de aangescherpte taakstelling in de nieuwe beheersovereenkomst in praktijk te brengen?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik antwoord graag op uw vragen. Eerst geef ik een heel korte introductie. Het Groot Dictee der Nederlandse Taal was een productie die voortkwam uit een samenwerking van de Vlaamse en de Nederlandse publieke omroep, VRT en NTR, en twee dagbladen, de Volkskrant en De Morgen. De VRT ging ervan uit dat het Groot Dictee ook dit jaar zou plaatsvinden. Het stond dan ook in het programmaschema van Canvas ingeschreven. Het nieuws van de stopzetting kwam onverwacht. De NTR heeft intussen haar formele excuses aangeboden aan de VRT.
Ik kom tot uw concrete vragen. Het Groot Dictee was een coproductie die voornamelijk gefinancierd werd door NTR. Het voortzetten van de productie van hetzelfde programma en hetzelfde evenement is dus geen evidentie. VRT en Canvas bekijken momenteel nog volop hoe dit verder moet worden aangepakt. VRT en Canvas zien de huidige situatie wel als een opportuniteit om te onderzoeken of een alternatief mogelijk is en of dat ook financieel haalbaar is. Canvas zal hiervoor ook in overleg gaan met andere VRT-netten waaronder Radio 1. In een later stadium zullen binnen de VRT en Canvas een aantal concrete ideeën geformuleerd worden. Maar wat die zouden kunnen zijn, kan de openbare omroep nog niet meedelen. Daarvoor is het nieuws van het wegvallen van het Groot Dictee nog wat te pril.
De VRT heeft via de beheersovereenkomst de opdracht standaardtaal te hanteren, een actieve rol te spelen in het stimuleren van de taalbeleving van de Vlaamse mediagebruikers en mee te werken aan initiatieven rond taalverwerving en taal- en spreekvaardigheid. De VRT biedt aan de mediagebruiker verschillende tools inzake spelling en grammatica. De site vrttaal.net is een website waarop honderden taaltips staan, in belangrijke mate rond spelling. De VRT heeft ook een Taalmail voor allen die dat wensen, met momenteel bijna 38.000 abonnees. Ook daarin wordt aandacht besteed aan spelling. De rol van de VRT is er niet direct op gericht om onderrichtingen inzake de Nederlandse spelling aan de mediagebruikers bij te brengen, dat is een taak die eerder weggelegd is voor Onderwijs, maar de openbare omroep neemt dus wel een aantal initiatieven rond helder, correct en toegankelijk Nederlands taalgebruik. U hebt het zelf al gezegd, mijnheer Vandaele, het Groot Dictee was niet bepaald toegankelijk voor de gemiddelde speller: het kon gerust beschouwd worden als topsport.
Ik wil hierbij een persoonlijke noot toevoegen. Ook ik betreur het verdwijnen van het Groot Dictee, maar uiteraard moeten we de beslissing van de NTR en de gevolgen ervan voor de VRT respecteren. Als minister van Cultuur ben ik onder meer ook verantwoordelijk voor de Nederlandse Taalunie, die zoals u weet een Vlaams-Nederlandse beleidsorganisatie is voor de Nederlandse taal. In het kader van de meest recente vergadering van het Comité van Ministers, waar naast mezelf ook collega Crevits en de Nederlandse minister voor Onderwijs, Cultuur en Media Jet Bussemaker in zetelen, is het verdwijnen van het Groot Dictee collectief als een gemis ervaren. We zijn er ons uiteraard alle drie van bewust dat we hierover niets aan onze respectieve openbare omroepen te zeggen hebben. Net zoals het Mediadecreet in Vlaanderen in artikel 7 bepaalt dat de VRT autonoom haar programma-aanbod en uitzendschema vaststelt, is het in Nederland eveneens zo dat de minister noch enige andere bestuursinstantie zich kan en mag inlaten met de uitzendingen van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). Ik respecteer vanzelfsprekend de autonomie van de VRT en ik zal dat in de toekomst ook blijven doen.
Maar wat wij wel gedaan hebben, is onze openbare omroepen op de hoogte gebracht van onze ontmoeting van het Comité van Ministers in het kader van de Nederlandse Taalunie en onze bezorgdheden overgemaakt. Ik heb dan ook aan de VRT gevraagd om voor zover mogelijk en met respect voor haar autonomie, na te denken of het niet mogelijk is om tot een alternatief te komen, onder welke vorm dan ook. Ik ben blij te vernemen van de openbare omroep dat hij ondertussen al aan het nadenken is, en zelfs was, over de opportuniteiten om dit alternatief vorm te geven. Maar daarover, zoals net aangekondigd, binnen de komende weken en maanden meer.
U vraagt naar de kijkcijfers op Canvas. Op Canvas was er inderdaad van een daling niet echt sprake. De daling van de kijkcijfers tout court blijkt vooral een Nederlandse aangelegenheid te zijn, wat nogmaals illustreert hoe moeilijk het soms is om over de taalgrens heen te blijven samenwerken, maar wat we zeker met vereende krachten blijven doen. De situatie op het terrein is soms anders.
Op Canvas varieerden de kijkcijfers wel de voorbije jaren. Dat heeft eerder te maken met wat de kijker die dag op televisie aangeboden krijgt. In 2012 waren er ongeveer 170.000 kijkers, in 2015 en 2016 toch nog altijd meer dan 150.000. Dat ligt dus op een zeer vergelijkbaar niveau. Er was een uitschieter in 2013 met bijna 250.000 kijkers, maar dat verklaart de openbare omroep eerder door programmaschema’s van die dag. Het is een uitschieter in positieve zin en zeker niet in negatieve zin. Het gemiddelde van de laatste vijf jaar is nog altijd 170.000 kijkers per editie.
U stelt een bredere vraag over de VRT en de standaardtaal. De VRT heeft een taalactieplan gemaakt dat inzet op bewustmaking, evaluatie en begeleiding. De taaladviseur van de VRT waakt over de opvolging en uitvoering van het actieplan. Concrete actiepunten zijn onder andere het VRT-Taalcharter. Dat charter van 2012 wordt geëvalueerd. Dat gebeurt samen met de netten. Daartoe screent de VRT tal van radio- en tv-programma’s zodat de doelstellingen uit de beheersovereenkomst en het Taalcharter op een passende manier vergeleken kunnen worden met het concrete taalgebruik in de programma’s, waar u nog even in online berichtgeving, volgens mij terecht, aan refereerde. De nieuwsdienst is met het grote ‘News Next’-project bezig. In dat kader worden nieuwe stemmedewerkers opgeleid en gaf de taaladviseur op de werkvloer directe feedback aan journalisten. De VRT bevordert de spreek- en taalvaardigheid van de Vlamingen door samen te werken met externe partijen. Dat is hier de voorbije maanden al aan bod gekomen. Zo hebben de KU Leuven, de VRT en De Standaard samen de Schrijfassistent ontwikkeld. Deze website werd in eerste instantie ontwikkeld om journalisten te ondersteunen tijdens het schrijfproces. Momenteel staat die open voor iedereen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, we zouden eens moeten uitzoeken wie er meedeed in 2013 voor die 250.000 kijkers, misschien zaten daar leuke mensen tussen. U zelf misschien, ik weet het niet. Neen, u zat toen in andere oorden.
De samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen blijft natuurlijk belangrijk, dat is één, maar ook die taal blijft belangrijk, dat is twee. We hopen – dat is het minste dat we kunnen zeggen – dat er toch opnieuw een programma tot stand komt in die sfeer. Wat mij betreft, ik zei het al, liever in de sfeer van Tien voor Taal dan in de sfeer van het Groot Dictee, een laagdrempeliger ding. U gaf net al het verschil aan tussen hoe Nederlanders tegen die dingen aankijken en hoe Vlamingen daartegenaan kijken. Dat merken we ook telkens weer, helaas, als we een vergadering hebben van onze interparlementaire commissie. Dat merkt u waarschijnlijk ook als u met uw collega-ministers samenzit. We hebben een andere kijk op die samenwerking en op de rol van de taal. Taalpolitiek is voor ons bijvoorbeeld een heel gewoon woord, in Nederland huivert men daarvan.
Volgens mij blijft de behoefte bestaan aan zo’n laagdrempelig programma, enerzijds omdat die belangstelling anders ligt en kleiner is in Nederland; anderzijds omdat het in deze tijdsgeest past dat men minder belangstelling heeft, vandaag misschien ook zelfs in Vlaanderen, dan pakweg twintig jaar geleden. Het zou goed zijn dat er een laagdrempelig programma komt waar mensen die daar op zich niet van wakker liggen, graag naar kijken of aan meedoen. In die zin hopen we dat onze openbare omroep, creatief als ze is, ons iets aanbiedt.
Het was inderdaad een soort topsport geworden. Wie meedeed, was meestal beschaamd om achteraf aan kennissen en familie de eigen resultaten mee te delen – dertig fouten of zoiets, maar dat geheel terzijde. Het was een spel voor hoogopgeleide linguïsten.
Het zou fijn als de gevoeligheid en aandacht voor taal ook op de openbare omroep een plaats blijven krijgen. Het liefst laagdrempelig, daar sluit ik me bij aan, mijnheer Vandaele. Ik herinner me Tien voor Taal ook heel goed. Het was een van de programma’s waar ik vaak naar keek en dat ik plezant vond. Taal kan plezant zijn, dat is in deze tijden een boodschap die ertoe doet.
Ik vind het ook merkwaardig, maar dat is misschien die Nederlandse logica, dat men zelfs met 368.000 kijkers een programma stopzet. Sporting Anderlecht haalt dat niet in een seizoen bij elkaar op zijn thuismatchen, om even de verhouding te schetsen. Ik wil niet over mijn eigen stad beginnen, wel over onze landskampioen. Zo weinig mensen zijn dat naar mijn mening. Er waren 150.000 kijkers in Vlaanderen. Minister, u deed mee in 2014 of 2015, het jaar speelt geen rol. 150.000 Vlamingen, dat is toch nog altijd een markante groep mensen. Als men daar al op neerkijkt, slaat de Nederlandse kijkcijferlogica hard toe.
Ik betreur vooral, niet dat het Groot Dictee verdwijnt, het is de laatste jaren erg Olympisch geworden, al is dat misschien nog te positief uitgedrukt, eerder elitair zou ik zeggen, dat woord mogen we gerust gebruiken. Voor veel mensen werd het ontmoedigend om nog te durven schrijven, zeker mensen met een andere achtergrond worden op die manier niet gestimuleerd om liefde voor de Nederlandse taal te ontwikkelen. Het zou goed zijn dat er op een andere manier naar gekeken wordt. Er is publiek voor, er is belangstelling voor.
Op het vlak van literatuur, vertaalbeleid, gezamenlijke aanwezigheid in Frankfurt, loopt het wel goed. De basis van literatuur is onze taal. Laten we de nadruk daarop leggen en dat samen doen. Ik betreur wel dat dit eenzijdig gebeurd is. Ik had graag gehad dat men zou gaan nadenken over een nieuw format, samen. Hier hebben we één partij die de stekker uittrekt en de andere partij mag op zoek gaan naar alternatieven.
Daar komt nog bij dat er maandag op de Interparlementaire Commissie in Den Haag slechts één Nederlands parlementslid aanwezig was. Dat stemt mij zeer droef. Zoiets is wellicht veeleer een uiting van die tanende belangstelling voor taal dan iets anders. Het is geen vraag, minister, eerder…
Een soort hartenkreet.
Inderdaad, ja, dat is het.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik wil mijn tevredenheid uitdrukken over de teneur van de tussenkomsten. We betreuren met zijn allen dat het dictee verdwijnt omdat wij de Vlaams-Nederlandse samenwerking koesteren. Vanuit de Nederlandse kant wordt die vaak anders ervaren, vaak ook, heb ik het gevoel, omdat men niet echt beseft wat de Taalunie doet. Ik herinner me de voorlaatste vergadering in Den Haag. De Nederlandse collega’s vielen uit de lucht, omdat ze niet wisten dat de unie verantwoordelijk is voor het Groene Boekje. Men dacht dat universiteiten dat maakten. Men wist dat zelfs niet. (Opmerkingen. Gelach)
Dat is de realiteit. We moeten hen nog meer zien om hen niet alleen te overtuigen, maar om hen te vertellen over het belang van die Taalunie en wat ze doet. De suggestie om – als het dictee verdwijnt – een nieuwe Tien voor Taal te organiseren, zou ik fantastisch vinden. Dat was een programma dat fel gesmaakt werd en Nederland en Vlaanderen toch wel dichter bij elkaar bracht. Dat moeten we blijven doen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik ben, zoals collega Segers, blij dat we er inderdaad hetzelfde over denken. Nu nog onze Nederlands collega’s overtuigen om er ook in mee te gaan. Minister, laten we beginnen met onze openbare omroep, dat die aan de kar trekt en het initiatief neemt om zo’n nieuw programma in de steigers te zetten, opdat men toch wel meedoet.
Wordt deze namiddag vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.