Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Uit het antwoord op een schriftelijke vraag van april 2017 is gebleken dat er sinds 1 oktober 2016 amper één aangepast beschikbare werkzoekende een sollicitatieopdracht van VDAB heeft gekregen. Op een totaal van 1171 nieuwe bruggepensioneerden en 60-plussers is dit een laag cijfer. Daarenboven is het verwonderlijk dat sollicitatieopdrachten enkel voor knelpuntvacatures aan aangepast beschikbare ouderen worden gegeven, terwijl de essentie eerder het omgekeerde is: we zouden vacatures moeten zoeken in functie van de betrokken werkzoekende, diens talenten en competenties indachtig.
Ondanks de strikte interpretatie van het verplicht sturen van aangepast beschikbaren om te solliciteren, is het goede nieuws dat er naast die ene sollicitatieverplichting 180 van de 1171 mensen een vacature toegestuurd hebben gekregen, zij het dan als een mededeling, een mail op maat. 14 procent van de mensen die sinds 1 oktober ‘aangepast beschikbaar’ moeten zijn, heeft in de eerste drie maanden ook werk gevonden.
Minister, u hebt gelijk wanneer u stelt dat u liever inzet op de begeleiding van die mensen dan ze een verplichting op te leggen. Die strategie geniet eenieders voorkeur, maar daartegenover staat dat activeren een verhaal van wortel en stok blijft voor elke werkzoekende.
Vanuit het Voka komt de vraag dat elke werkzoekende wordt verplicht om zelf naar jobs te zoeken. In die optiek stelt de werkgeversorganisatie vast dat VDAB zich te veel bezighoudt met informatie geven over vacatures en te weinig met het geven van gerichte sollicitatieopdrachten.
Op 1 oktober 2016 is het nieuwe dienstverleningsmodel Actief+ gestart. Dat omvat een hele procedure om de aangepast beschikbare werkzoekenden bij de start van hun werkloosheid klaar te stomen voor hun zoektocht naar een nieuwe job. Ook de vakbonden spelen daarin een rol. Daarna volgen een inschatting van de begeleidingsbehoefte door een bemiddelaar en een aangepast actieplan. Het blijft vreemd dat werkzoekenden na zoveel inspanningen vanuit VDAB en zijn partners alleen maar verplichte sollicitatieopdrachten krijgen voor knelpuntvacatures. We maken uit de cijfers ook op dat van de 1171 aangepast beschikbare werkzoekenden er 536 hun cv hebben gepubliceerd. Dat is minder dan de helft. Is het glas dan half leeg of half vol? In ieder geval is de output ondanks de vele – terechte – inspanningen ver van 100 procent.
Minister, waarom die focus op knelpuntvacatures? Hoe is dit te verzoenen met de vooropgestelde doelstelling om voor aangepast beschikbare werkzoekenden gericht vacatures te zoeken? Zal de effectiviteit van het systeem worden geëvalueerd? Hoe staat u ten aanzien van de kritiek vanuit werkgeversmiddens dat VDAB zich te veel zou focussen op het geven van informatie over vacatures in plaats van op het actief aanbieden van sollicitatieopdrachten? Wat zal er worden ondernomen ten aanzien van diegenen die hun cv niet publiceren, om hen te stimuleren om dit alsnog te doen? Hebt u zicht op de reden waarom zo’n grote groep zijn cv niet publiceert?
Minister Muyters heeft het woord.
VDAB focust niet enkel op knelpuntvacatures. Men kijkt, zoals altijd, eerst naar de competenties van de betrokkene, de richtingsvraag en de fysieke en psychische geschiktheid van de werkzoekende. VDAB moet ook rekening houden met de wettelijke – meestal federale – criteria rond de aangepaste criteria voor de passende dienstbetrekking volgens de werkloosheidsreglementering van de RVA.
Knelpuntvacatures hebben gemeen dat er minder kandidaten voor zijn. Dit brengt ook opportuniteiten mee voor deze groepen. Werkgevers staan meer open om werkzoekenden een kans te geven die niet aan de initiële verwachtingspatronen voldoet als het om knelpuntberoepen gaat. Dat is wel al een oorzaak van het feit waarom er de facto op knelpuntberoepen wordt ingezet. Maar het is geen uitgangspunt.
VDAB heeft zijn richtlijnen rond het aanbieden van sollicitatieopdrachten verder verfijnd en hierrond een sensibilisering binnen VDAB uitgerold. Het is echter nog te vroeg om hiervan het resultaat te zien in de cijfers.
VDAB wil in eerste instantie werkzoekenden zelfredzaam maken. Dat is nog altijd het beste. Eerder dan ze vast te houden op de fiets, moeten we ze op de fiets leren rijden. Dat houdt in dat zij zelf hun weg op de arbeidsmarkt kunnen vinden.
Vacatures raadplegen en hier accuraat op solliciteren is dan belangrijker. Dat staat niet los van het meegeven van vacatures aan werkzoekenden. Het meegeven van vacatures aan werkzoekenden is een leerproces van solliciteren met opvolging van een bemiddelaar, is ook een extra aanzet voor de werkzoekende om effectief te solliciteren en is ook noodzakelijk bij werkzoekenden die aangepast beschikbaar zijn en zich beroepen op hun vrijstelling van het zelf actief moeten zoeken naar werk. Dat is toch een belangrijk element in dat gegeven. VDAB bewandelt beide pistes tijdens de begeleiding op maat van werkzoekenden.
VDAB heeft haar werking verfijnd rond het publiceren van het cv. De werkzoekende die aangepast beschikbaar is, wordt tijdens het bemiddelingsproces maximaal gemotiveerd om zijn cv te publiceren. Vanaf het moment dat de bemiddelaar van mening is dat de werkzoekende klaar is voor de arbeidsmarkt, wordt dat aangemoedigd. Als de bemiddelaar inschat dat de werkzoekende die aangepast beschikbaar is, zich zelfredzaam op de arbeidsmarkt kan begeven, wordt het publiceren van het cv in de meeste gevallen meegegeven als verplichting voor een positieve evaluatie van het zoekgedrag.
Ik moet u eerlijk zeggen dat, wat mij betreft, die groep van aangepast beschikbaren zeker niet de gemakkelijkste groep werkzoekenden is om te begeleiden naar werk. Dat is in vele gevallen natuurlijk omdat het alternatief financieel weinig verschil maakt – ik denk dan aan het stelstel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) – of omdat we hier te maken hebben met mensen die niet meer ter beschikking moesten zijn en daardoor ook al jaren werkloos zijn. Zij hebben ook geen zoekgedrag meer gehad gedurende een aantal jaren.
Ze zijn dus door het federale kader niet verplicht om zelf actief te zoeken. Dat komt er nog bij. Om de schaarse activeringsmiddelen efficiënt in te zetten, werd in de raad van bestuur van VDAB, dus met die sociale partners, beslist om aangepast beschikbaren vooral te leren hoe te solliciteren. Het nieuwe dienstverleningsmodel van VDAB houdt rekening met de aard van de beschikbaarheid en de daaraan gekoppelde controle.
Mevrouw Talpe, ik begrijp uw opmerkingen en uw vragen. We moeten ervan blijven uitgaan dat die aangepaste beschikbaarheid iets heel speciaals is.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. In het antwoord op mijn schriftelijke vraag, in de formulering rond de knelpuntvacatures, stond wel expliciet ‘daar waar er niemand gevonden wordt tussen de actieve beschikbaren’. Misschien was dat wat minder goed geformuleerd.
Ik volg u uiteraard wat die zelfredzaamheid betreft. Ik denk ook dat de wortel veel belangrijker is dan de stok. Die cijfers waren heel frappant en zeker voor verbetering vatbaar. Het klopt uiteraard dat die nieuwe aanpak nog maar een achttal maanden geleden van start is gegaan. Ik had natuurlijk liever een meer dynamische start gezien. Maar het siert u toch ook dat u die groep erkent, dat u hun gevoeligheid erkent.
Ik kan u er wel in volgen dat het geen evidentie is, dat er nog stappen te zetten zijn en dat de mensen zelf nog moeten wennen aan dat nieuwe concept. Toch moeten we daar stappen vooruit zetten. Het is voor iedereen hetzelfde. De wetgeving is veranderd. We mogen daarin niet achterblijven.
Ik had nog een paar vragen. 14 procent van de aangepast beschikbaren is uitgestroomd naar werk. Dat is fijn nieuws en hoopvol. Maar is er zicht op welk aandeel VDAB heeft in het vinden van een job voor die mensen? Of vinden ze vooral zelf of via andere kanalen een job? Want 14 procent vindt een nieuwe job terwijl 34 procent uit de werkloosheid is uitgestroomd. Waar zijn die anderen dan naartoe? Is dat dan ziekteverzekering? Of zijn zij eventueel gestart als zelfstandigen?
Misschien kunt u daar niet meteen op antwoorden. Het lijkt mij echter wel heel belangrijk dat we dit monitoren. Het is een nieuw systeem, dat we nauw moeten opvolgen.
Ten slotte heb ik een vraag inzake de hele groep van werkzoekende 55-plussers. Er werd besloten om daar tot automatische matching over te gaan. Op het moment van het antwoord op mijn vraag was dit nog niet ingevoerd. Hoe zit dit? Het is ook een systeem van automatische matching. Het is nu uitgebreid naar de totale groep van werkzoekende 55-plussers. Daar vallen die natuurlijk ook onder. Wat is daar de stand van zaken?
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb altijd een dubbel gevoel als ik die thematiek bekijk. Het doet mij inderdaad – de minister heeft er zelf naar verwezen – terugdenken aan het debat dat we hebben gevoerd over de SWT’ers. Het is soms cynisch. Op federaal niveau geeft men aan mensen een bepaald pakket en dan gaat men ervan uit dat Vlaanderen ze toeleidt naar werk. Dat is in vele gevallen een bijna onmogelijke opdracht. Je kunt dat die mensen ook niet kwalijk nemen, integendeel. Het sluit ook wat aan bij de kritiek die de topman van VDAB Fons Leroy enkele weken geleden heeft gegeven in zijn opiniestuk.
Maar goed, we zijn vandaag waar we zijn. De nood om die mensen effectief te activeren en te plaatsen, is zeer groot, gelet op het hoge aantal vacatures. Ik sluit mij dus aan bij wat u en mevrouw Talpe zeiden, dat we met de middelen die we hebben, ook al zijn die zeer, zeer beperkt, het maximale eruit moeten halen.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik geef een paar korte reacties. Het is altijd heel moeilijk om te zeggen of het door VDAB komt of dat ze het zelf hebben gedaan. Als wij ze leren solliciteren en ze kunnen het dan zelf, is het dan VDAB geweest of waren zij het zelf? Dat is moeilijk. Het is op zich ook minder belangrijk.
U vraagt naar die 34 procent. Waar is het verschil en wat doen die? Dat kan echt heel breed zijn: niet meer in aanmerking komen, uitgesloten worden, met pensioen gaan, ziek zijn, enzovoort. Dat zijn allemaal elementen die meespelen. Ik weet zelfs niet of we dat kúnnen monitoren. Wij hebben niet al die gegevens om automatisch het wat en het hoe te zien. Ik zal eens navragen of dat verder kan worden gemonitord.
De automatische matching is nog in bespreking met de sociale partners. Of dat nu al is afgerond of hoever het juist staat, weet ik niet. Ik weet dat dat nog in bespreking is.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. De conclusie is volgens mij dat het nieuwe systeem zijn start wat heeft gemist, maar dat er wel heel wat argumenten zijn om dat te verklaren, niet het minst ook de menselijke factor, waarop u hebt gewezen. Laten we dit in ieder geval heel nauwgezet monitoren, want er is daar heel wat potentieel, niet het minst door het grote aantal vacatures op onze arbeidsmarkt, zoals collega Ronse al zei.
De vraag om uitleg is afgehandeld.