Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
De vraag die ik wil stellen, is me eveneens gesignaleerd door het werkveld zelf. Er zijn investeringen in de sociale huisvestingsmaatschappijen voor nieuwbouw maar ook door renovatiewerken die nodig zijn om aan de kwaliteitsnormen te voldoen. Een van de gevolgen daarvan is een aanhoudende leegstand in afwachting van die structurele renovaties die zijn gepland en alle negatieve gevolgen van dien. Dat is hier al vaker besproken, we hoeven daar niet verder op in te gaan.
Een besluit van de Vlaamse Regering uit 2007 laat krachtens artikel 55bis toe “dat een huisvestingsmaatschappij een beroep doet op een verhurende instelling tot het vermijden van leegstand in afwachting van renovatie door verhuring met contracten van bepaalde duur voor zover de woningen voldoen aan de vereisten, vermeld in artikel 5 van de Vlaamse Wooncode.”
Camelot Europe, een van de grootste spelers op de Belgische markt qua leegstandsbeheer, heeft een aanvraag gedaan om te worden erkend als een dergelijke verhurende instelling. Het lijkt logisch dat een organisatie die professioneel actief is op het vlak van leegstandsbeheer een rol kan spelen om de bestrijding van leegstand bij sociale huisvestingsmaatschappijen op zich te nemen. Toch lijkt het wettelijk kader op het eerste gezicht niet duidelijk. Ik wil u daar dan ook een aantal vragen over stellen, minister.
Ziet u private leegstandsbeheerders als nuttige partners in het bestrijden van leegstand bij sociale huisvestingsmaatschappijen?
Is het wettelijk kader aangepast aan de werkwijze van deze private spelers?
Indien het wettelijk kader niet aangepast is, bent u dan van plan hierin een initiatief te nemen?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Christiaens, u hebt zelf al verwezen naar het feit dat de problematiek van het leegstandsbeheer in deze commissie al meermaals aan bod is gekomen, bijvoorbeeld ook nog op 30 maart. We hebben het toen zeer uitvoerig gehad over leegstandsbeheer. Zoals u weet, ben ik absoluut niet tegen dergelijke initiatieven. Ik heb dat toen gezegd en herhaal dat ook vandaag.
Wanneer men echter dergelijke initiatieven ondersteunt, dan moeten bepaalde belangrijke randvoorwaarden vervuld zijn. Ik hoop dat we daarin elkaars bondgenoten kunnen zijn. Zo vind ik het niet meer normaal dat zulke woningen moeten voldoen aan kwaliteitsvereisten, dat lijkt me onontbeerlijk. Het lijkt me dan ook zeer aangewezen dat de woningen beschikken over een geldig conformiteitsattest. Het ene vloeit voort uit het andere.
De wettelijke bepalingen om sociale woningen buiten het stelsel te kunnen verhuren in het kader van leegstand staan in artikel 55bis en 55ter van het kaderbesluit Sociale Huur. Het moet gaan over leegstaande woningen, in afwachting van renovatie, die voldoen aan de minimale kwaliteitseisen.
Mevrouw Christiaens, het klopt dat Camelot een erkenning heeft aangevraagd als verhurende instelling. Mijn administratie onderzoekt deze aanvraag momenteel. Camelot stelt de woningen ter beschikking van de bewoners via een bezetting ter bede. Daar hebben we het ook al uitgebreid over gehad. Dit valt onder het verbintenisrecht, wat een federale materie is. Dat neemt niet weg dat we deze initiatieven wel kunnen ondersteunen.
De verhouding tussen Camelot en de bewoners kunnen wij niet regelen, die valt onder het federale verbintenisrecht. Wij kunnen daar niet ingrijpen, wat niet wegneemt dat Camelot zich ook moet houden aan een aantal basisregels. Zo mag Camelot bij de screening van kandidaten niet discrimineren en moet er wel degelijk sprake zijn van contractuele vrijheid bij het sluiten van de bezettingsovereenkomst om te komen tot een evenwichtige overeenkomst tussen beide partijen. Het is de bedoeling om deze basisregels als randvoorwaarden op te nemen bij de erkenning als verhurende instantie. Ik hoop hierover op zeer korte termijn een dossier te kunnen voorleggen aan de Vlaamse Regering.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat het principe kan. Dus een private speler kan op basis van het genoemde artikel als verhurende instelling erkend worden. Of dat in dit geval zo zal zijn, weet u nog niet omdat de administratie dat nog onderzoekt, maar wettelijk zou het kunnen indien aan de voorwaarden van kwaliteit en conformiteitsattest wordt voldaan.
Kwaliteit is inderdaad essentieel, we kunnen geen woningen aanbieden, ook al is het tijdelijk en in het kader van het leegstandsbeheer, die niet aan de kwaliteitseisen voldoen. In andere Europese landen wordt er met een soort van kwaliteitslabel gewerkt. Het verbintenisrecht is van toepassing op basis van die contracten ter bede. In die landen wordt dat ondervangen door met een kwaliteitslabel te werken. Ik weet niet wat uw mening daarover is.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Woningen die leegstaan als gevolg van de woningkwaliteit kunnen niet worden verhuurd aan een leegstandsbeheerder. Hoe staat u tegenover de mogelijkheid om wel te verhuren aan een leegstandsbeheerder voor een andere dan woonfunctie, op voorwaarde natuurlijk dat ook daar de gezondheid niet in gevaar is?
Minister Homans heeft het woord.
Ik begin met de laatste vraag van de heer Anseeuw. Ik zeg niet per definitie neen, maar het lijkt me wel zeer moeilijk te realiseren. We willen dat wel eens bekijken, maar ik denk dat het zeer moeilijk is dergelijke woningen te verhuren aan een persoon of instantie voor wie ze in eerste instantie niet bedoeld zijn.
Mevrouw Christiaens, uw samenvatting was bijna volledig, met dien verstande dat een private speler dat inderdaad kan doen, maar dat er wel een erkenning door de Vlaamse Regering moet zijn. Dat impliceert dat ik met elk individueel dossier naar de Vlaamse Regering moet gaan om een erkenning te krijgen. Voldoen aan kwaliteitsnormen en dergelijke meer maakt het nog niet automatisch in orde. De administratie kan zeggen dat het een zeer goed en bewonderenswaardig initiatief is, maar toch moet ik nog altijd de erkenning van de Vlaamse Regering krijgen.
Ik heb u al gezegd dat een bezetting ter bede een federale materie is, dat weet u ook, maar de kwaliteitsnormen en -vereisten zijn wel een louter Vlaamse bevoegdheid. Ik zie dus niet echt de problematiek daarvan in. Woonkwaliteit behoort tot onze bevoegdheid en wij mogen opleggen wat wij willen en wat wij in onze regelgeving hebben opgenomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.