Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, mijn vraag is voor een deel een opvolgingsvraag. Ik heb in het verleden ook al vragen gesteld over de resultaatsverbintenis.
Vorig jaar werd de resultaatsverbintenis ingevoerd als voorwaarde om het inburgeringsattest te behalen. Zowel vrijwillige als verplichte inburgeraars moeten nu slagen voor een proef op de onderdelen Nederlands en Maatschappelijke Oriëntatie om het attest te krijgen.
Voorheen volstond het om regelmatig in de lessen Nederlands en Maatschappelijke Oriëntatie aanwezig te zijn geweest. Het Vlaams Parlement heeft in 2013 het Inburgeringsdecreet gewijzigd en de resultaatsverbintenis opgenomen. Door van de vrijblijvendheid af te stappen, willen we het attest een grotere waarde in de samenleving geven en daarbij werd ook vooral gedacht aan de arbeidsmarkt.
Uit cijfers die ik begin dit jaar kreeg van u, blijkt dat sinds de invoering 75 procent van de inburgeraars geslaagd is voor beide onderdelen en het inburgeringsattest ontving. Bij de vrijwillige inburgeraars is dat percentage 66 procent, bij de verplichte 91 procent.
De komende jaren zal het effect van de invoering van de resultaatsverbintenis worden geëvalueerd, zo hebt u vorig jaar aangekondigd. Meer bepaald wat de monitoring van het beoogde doel betreft, namelijk de verhoging van de waarde van het inburgeringsattest, onder meer in bij werkgevers. Specifiek voor Maatschappelijke Oriëntatie, waar de inburgeraar een actieplan moet opstellen om persoonlijke doelstellingen te halen, en het eindresultaat dus niet voor iedereen hetzelfde is, moeten we nagaan of bijsturing noodzakelijk is. Dit is natuurlijk meer persoonsgebonden en houdt rekening met voorgeschiedenis en context. Je kunt niet lineair, zoals bij de taaltest, te werk gaan. Het vergt toch een bijzondere aanpak.
Hiertoe werd volgens uw antwoord een methodiek opgezet die de volgende jaren wordt geïmplementeerd. Aan de verschillende agentschappen werd gevraagd om het effect te monitoren binnen de algemene effectmeting van inburgering die in de loop van deze regeerperiode wordt gerealiseerd.
U kondigde ook een klantentevredenheidsonderzoek aan bij de cursisten. Het Agentschap Inburgering en Integratie voert de tevredenheidsmeting gefaseerd uit. De eerste metingen betreffen het inburgeringsproces, blijkt uit het antwoord op een schriftelijke vraag.
Inmiddels werd ook een eerste tevredenheidsmeting bij de doelgroep afgenomen. Pas tegen 2020 worden de eerste resultaten van al deze metingen verwacht. Ik heb begrepen dat men volop bezig is met het meten. Een aantal zaken zijn al in werking, maar een totaalevaluatie zal pas over een jaar of drie beschikbaar zijn.
Minister, is de methodiek waarnaar u bij de invoering verwees, uitgewerkt, en wordt deze ondertussen toegepast om dit effect op de meerwaarde van het attest in de samenleving te monitoren?
Hoe evalueert u de slaagcijfers tot nu toe voor de proef, zowel voor MO als NT2?
Kunnen uit alle nu beschikbare gegevens reeds voorlopige conclusies worden getrokken wat de evaluatie van de resultaatsverbintenis betreft? Dit was een van de speerpunten in het regeerakkoord voor de materie inburgering en integratie. We mogen dat en cours de route niet loslaten.
Is er volgens u, op basis van wat nu bekend is, bijsturing nodig, specifiek voor MO, waar meer op maat wordt gewerkt?
Minister Homans heeft het woord.
Collega Kennes, als u mij toestaat, ga ik uw vragen 1 en 4 samen beantwoorden, alsook vragen 2 en 3.
De drie agentschappen zijn in maart 2017 gestart met het evalueren van de beoordelingsmethodiek. De focus ligt op het diepgaander analyseren van de slaagpercentages, het didactisch aspect – sluit de manier van evalueren voldoende aan bij de doelstellingen – en de volledigheid en duidelijkheid van het evaluatiereglement en de daarbij horende procedures. De ervaringen van de inburgeraars worden in kaart gebracht door een bevraging van de leerkrachten MO en de trajectbegeleiders. Het is belangrijk om bij een evaluatie rekening te houden met de ervaringen van diegenen die de cursussen hebben gevolgd. Op basis hiervan zullen aanpassingsvoorstellen worden geformuleerd. De resultaten hiervan worden tegen het einde van het jaar verwacht.
Vooralsnog is er niet gestart met het monitoren van de meerwaarde van het inburgeringsattest in de samenleving. Waarom niet? We zijn van oordeel – ik niet alleen, maar ook het agentschap en mijn administratie – dat dat net iets te vroeg zou komen. De resultaatsverbintenis is ingevoerd op 29 februari 2016, maar het vergt enige tijd om een inburgeringstraject te doorlopen. Wij willen een representatief staal hebben om te kunnen evalueren. Dus denken we dat het beter is om er nog eventjes mee te wachten om de meerwaarde te kunnen monitoren. Als we betrouwbare uitspraken over het ruimere effect willen doen, moeten we nog net iets meer tijd hebben om dat te kunnen garanderen.
Van de personen met een inburgeringscontract vanaf 29 februari 2016 die MO en NT2 hebben afgerond en werden geëvalueerd, slaagde 84 procent voor NT2 en 85 procent voor MO, en slaagde 82 procent voor zowel NT2 als MO, waardoor zij ook een inburgeringsattest hebben gekregen.
Op basis van de eerste indicaties komt het Agentschap Binnenlands Bestuur alvast tot een aantal voorlopige conclusies.
Het inburgeringsattest wordt niet zomaar afgeleverd, daar waar dit vroeger wel aan iedereen werd gegeven. U kent het verschil tussen beide. Ik ga het niet verder uitleggen. Men kreeg dat gewoon door deelname aan de cursussen. Dat volstond. Het inburgeringstraject wordt als gevolg van de resultaatsverbintenis dus veel minder vrijblijvend. Dat was ook de bedoeling.
Wat betreft MO, blijkt dat vooral het uitvoeren van twee concrete acties in het kader van het persoonlijk actieplan, met vaak een succeservaring tot gevolg, als positief wordt ervaren en motiverend werkt voor de inburgeraars.
Ik ga u een concreet voorbeeld geven. Het is een goed voorbeeld en zelfs een heel leuk voorbeeld van het belang van een persoonlijk actieplan binnen MO waardoor je eigenlijk heel goede resultaten kunt boeken. Een cursist had in zijn persoonlijk actieplan opgenomen dat hij een bedrijfje wou opstarten dat films en series zoals ‘Het Eiland’, maar ook andere Vlaamse series en films, in het Syrisch zou dubben om ze vervolgens verder te verspreiden in de Arabische wereld. Ik vind dat zeer creatief en innovatief. Daarenboven denk ik dat het ook een fantastische manier is om de mensen te laten kennismaken met onze cultuur. Ik kan u meegeven dat die cursist momenteel wordt begeleid en ondersteund bij de opstart van zijn bedrijfje. Het was een goede zet en een goede keuze van hem persoonlijk tijdens zijn cursus MO. Het persoonlijk actieplan is zeer belangrijk. Ik heb u een voorbeeldje gegeven, maar er zijn nog andere goedepraktijkvoorbeelden.
Voor NT2 blijkt bovendien dat het verhogen van het niveau naar A2 een zeer duidelijk positief effect heeft en dat meer mensen effectief niveau A2 ook volgen. Het verhogen van de taalkennis is op zich een positief effect voor de verdere levensloopbaan. We moeten daar geen tekening bij maken. We onderschrijven dat allemaal. Het is belangrijk, niet alleen voor uw eigen werk, maar ook vanuit educatief perspectief bij het opvoeden van kinderen, het begeleiden van kinderen bij huiswerk enzovoort.
Het gaat natuurlijk wel om voorlopige conclusies. Een en ander moet we nog verder onderzoeken in de evaluatie die werd opgestart in maart. Voor sommige zaken is het nog net iets te vroeg, maar dat neemt niet weg dat we ook gaan evalueren en monitoren.
De heer Kennes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en de interessante voorbeelden die daarbij gebruikt werden.
Ik begrijp dat een aantal zaken misschien nog te vroeg komen en dat men representatiever wil werken om goed te evalueren. Het is positief dat verschillende administraties die evaluatie hebben opgestart en dat er eind dit jaar al een verslag over MO komt van leerkrachten maar ook van trajectbegeleiders. Over een half jaar kunnen we dat hier opnieuw oppikken.
Uit de cijfers die u citeert, minister, van 82 procent die voor beide onderdelen geslaagd zijn, stel ik vast dat tegenover de informatie waarmee ikzelf vertrokken ben, er een stijgend aantal mensen is dat op de twee onderdelen slaagt. Dat vind ik zeer, zeer verheugend. Het bewijst dat, ook al hebben we de lat hoger gelegd voor taal – en daar is lang over gediscussieerd –, het een goede keuze is. Het is positief dat meer mensen slagen. Ik zal, samen met een aantal collega's, de monitoring nog een aantal keren aan de orde brengen in de commissie.
De heer Wouters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat u perfect de voordelen van de resultaatsverbintenis hebt aangetoond. Dit is zeer duidelijk een opwaardering van het attest zelf, zowel voor de cursist als voor de potentiële werkgever. Iedereen wordt er gewoon beter van. Dat juichen wij natuurlijk toe.
Ik heb begrepen dat alle aangekondigde maatregelen in gang zijn gezet, maar nog niet allemaal meetbaar zijn op dit moment. Binnen afzienbare tijd zullen we resultaten zien.
Ik hoop uit de grond van mijn hart dat op de cursussen niets ‘en cours de route’ wordt gegeven, want daar moeten toch mooiere Nederlandse alternatieven voor bestaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.