Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
De Vlaamse overheid werkt al jaren aan een nieuw mobiliteitsplan voor Vlaanderen. De laatste ontwerpversie werd door de vorige regering behandeld op 15 oktober 2013. Die is hier dan nog eens vlak voor de verkiezingen besproken in het parlement. We kennen allemaal het verloop.
Het regeerakkoord maakt zich sterk dat dit Mobiliteitsplan Vlaanderen door deze regering zal worden afgewerkt. In uw beleidsnota preciseerde u, minister, dat u dat wilde doen in 2016. Dat is niet helemaal gelukt, onder andere het samen sporen met het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen was belangrijk voor u, maar dat staat nu al een stapje verder, namelijk met een witboek.
We zijn mei 2017 en het einde lijkt nog niet in zicht. Het is een lange saga waarbij men maar niet tot een afgeklopt plan lijkt te komen. Daar is nog een vraag over gesteld door collega Vandenbroucke op 9 maart. Hij vroeg ook naar het plan. U hebt toen de hele procedure uitgelegd. U zei dat u hoopt te landen tegen het eind van het jaar.
Ondertussen heeft de pers natuurlijk ook een en ander vernomen, en op 25 april naar aanleiding van een werksessie die op die dag zou plaatsvinden, stond er een artikel in De Standaard. Ik neem het er even bij. De werksessie zal zijn ‘met een bonte verzameling aan actoren uit de mobiliteitssector die een voorlopige versie van het plan onder de loep neemt’.
Er volgden een paar reacties van onder meer Netwerk Duurzame Mobiliteit. Men vond de doelstellingen oké, maar de link met maatregelen ontbrak volledig. Voor de doelstelling om de CO2-uitstoot door transport met 30 procent te verlagen, is een kilometerheffing voor personenwagens het ideale instrument, maar daarover wordt nergens in het plan gerept. Ook Voka hoopt dat er ten minste ergens een verwijzing zou zijn naar een kilometerheffing, dat men dat op zijn minst zou durven benoemen. De doelstellingen zijn dus goed, de maatregelen onvoldoende.
Nochtans herinner ik mij dat in het plan van 2013 wel degelijk maatregelen stonden met doorrekening in scenario’s, zowel met als zonder rekeningrijden. Het was dan ook vreemd om te moeten lezen dat daar nu nergens sprake van is. In tegenstelling tot de vraag van 9 maart, nog niet zo lang geleden dus, die het vooral over de procedure had, hoop ik dat we vandaag ook over de inhoud kunnen praten.
Wat waren de resultaten van de werksessie van 25 april? Er is intussen nog een sessie gepland, maar wat kwam daar al uit? Wat zijn eventueel nog struikelblokken? Vindt u de kritiek terecht die nu al in de kranten staat, als zouden maatregelen ontbreken?
Waarom is het rekeningrijden voor personenwagens niet meer opgenomen? Wij hebben de tekst niet die nu voorligt. Ik heb daarnaar gezocht, maar je vindt dat nergens. Hoewel een bonte verzameling aan actoren die tekst blijkbaar wel heeft, hebben wij als parlementsleden die niet. Ik zou weleens willen weten of die dan zodanig verschilt met de tekst die in 2013 al op een ministerraad werd goedgekeurd als een ontwerp. Daar is dan openbaar onderzoek en een advies van de Mobiliteitsraad (MORA) op gekomen. Voor ons is het nu een beetje koffiedik kijken. Wij hopen dat u zo snel mogelijk kunt landen met het plan. U zei toen dat het tegen eind dit jaar zou zijn. Is die datum nog altijd haalbaar volgens u?
Wanneer gaan wij daar als parlement verder in betrokken worden? Wij hebben dat plan besproken in maart 2014, vlak voor de parlementsverkiezingen, maar als er nu natuurlijk wijzigingen in zouden zitten, is het ook wel nuttig dat we dat hier ook eens op dit niveau kunnen bespreken.
Minister Weyts heeft het woord.
We hebben daar inderdaad op 9 maart in de schoot van deze commissie een bespreking aan gewijd. Ik heb toen ook het traject geschetst en aangekondigd dat, conform de adviespraktijk en de betrokkenheid van de MORA, ik ook dialoogmomenten zou organiseren met de MORA. Zo zit het in elkaar.
Op 25 april hebben we een eerste dialoogmoment georganiseerd. Daar hebben we vooral ingezoomd op de verschillende beleidsdoelstellingen voor de middellange termijn. Die middellange termijn is dan zelfs nog 2030. Dat is een nog tamelijk abstracte oefening, omdat het over de doelstellingen op lange termijn gaat – want 2030 is toch vrij ver verwijderd in de tijd. Het gaat eigenlijk over het punt aan de horizon waar we naartoe willen. De bedoeling van die eerste workshop was om te komen tot een debat over die horizon. Indien de commissie dat wenst, kan ik de toelichting bezorgen die gebruikt werd bij die sessie. Maar het is natuurlijk maar een ontwerpversie. Dat is de cadans die mij is opgelegd. Als u mij zegt dat ik eerst een advies moet opvragen bij de MORA, dan doe ik dat ook, vooraleer naar regering en parlement te gaan. Dat is de werkwijze die vooropgesteld is.
Mijn administratie brieft mij dat tijdens die sessie verschillende aandachtspunten naar boven gekomen zijn. Men wil een ambitieus Mobiliteitsplan Vlaanderen, in een niet-ambtelijke taal. Men wil komen tot concrete, meetbare doelstellingen. Men vraagt aandacht voor innovatie. Men stelt ook dat een doelstelling formuleren één ding is, maar dat de uitdaging vooral in de realisatie ligt. Voor sommigen is het ambitieniveau te hoog, voor anderen is het te laag, maar spreken over ‘struikelblokken’ is volgens mij wat voorbarig.
Ik heb ook het verdere traject geschetst. Wat ik verwacht uit die sessies met MORA, is dat we een afgerond strategisch plan – dus de beleidsdoelstellingen op lange termijn – kunnen uitschrijven, maar tegelijk ook een concreet, operationeel actieplan, waar de verschillende beleidsmaatregelen in worden neergeschreven.
Volgende week, de week van 16 mei, is er een tweede workshop met MORA, die een hele dag zal duren. Daarbij worden ook de concrete beleidsmaatregelen besproken en zal een eerste consolidatie ervan kunnen gebeuren. Bijvoorbeeld de kilometerheffing zal daar zeker aan bod komen.
Wat de timing betreft, ben ik hoopvol, in die zin dat uit de grote interesse voor het stakeholderoverleg kan worden afgeleid dat het maatschappelijke middenveld vragende partij is voor een mobiliteitsplan waarin keuzes worden gemaakt. Het is duidelijk dat men nog niet op één lijn zit wat betreft de finaliteit. Maar ik hoop tegen medio dit jaar een eerste voorstel te kunnen lanceren, zodat we tegen eind 2017 een door de Vlaamse Regering goedgekeurd Mobiliteitsplan Vlaanderen hebben, waarmee ik ook naar dit parlement kan komen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, bedankt voor het antwoord. Het zou inderdaad interessant zijn om die toelichting te bezorgen aan de commissie. Maar misschien, als er volgende week dan een tweede sessie is, waar het al over wat concretere zaken zou gaan, kan die dan meteen worden meegegeven, zodat u over twee weken dan het volledige plaatje meegeeft.
Heb ik het goed begrepen dat er een operationeel actieplan komt, buiten de algemene doelstellingen, en dat het volgende week al over dat operationele actieplan gaat? Of is dat er nog niet? U zei dat u een strategisch plan gaat maken op lange termijn, met Horizon 2030. Dat is de toelichting die men een paar weken geleden heeft gekregen, waarover al gedebatteerd is. Is dat operationele actieplan dan het volgende? Heb ik dat juist begrepen?
U hebt gezegd dat de kilometerheffing daar aan bod komt. Maar staat die nu wel of niet in de teksten? Voor ons is dat een beetje moeilijk om te volgen op dit moment. Er is ooit een tekst geweest. Die moet nog ergens in een lade liggen. Dat was zo’n dik boek, als ik het mij goed herinner. In hoeverre verschilt dat nu van de vorige versie? Als het allemaal zo lang duurt, zal er nog wel verder op gewerkt zijn. Ook het samen sporen met het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen zal daar allicht voor een en ander tussen hebben gezeten. Vooral dat operationele actieplan interesseert mij bijzonder, maar ik neem aan dat dat dan het volgende is. Bestaat er ook al een versie van? Of gaat u dat nadien nog maken, na die werksessies?
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, iedereen wil duidelijk dat dit een wervend en ambitieus plan wordt. Het is een goede zaak dat het middenveld en zoveel mensen en organisaties interesse tonen en hieraan willen meewerken. We mogen echter niet vergeten dat we hier tijdens de vorige legislatuur al een paar jaar aan hebben gewerkt. Vlak voor de verkiezingen hebben we al een ontwerp besproken. Het lijkt me logisch dat hier nog heel wat aan moest worden veranderd en dat het niet meteen een tekst zou zijn die we na de verkiezingen konden goedkeuren.
Minister, ik ga ervan uit dat de tekst nu wel zal verschillen van de vorige versie. Ondertussen hebben we natuurlijk uw beleidsnota en uw beleidsbrieven gezien. Zeker op het vlak van mobiliteit heeft deze meerderheid volledig nieuwe accenten gelegd. Als voorbeeld verwijs ik naar de overstap van basismobiliteit naar basisbereikbaarheid. Ik heb destijds de zoekfunctie gebruikt om de term in de ontwerpversie van midden 2014 op te zoeken. Als ik het me goed herinner, kwam dat woord daar vaak in voor. Ik hoop dat die term nu niet meer voorkomt en is vervangen door basisbereikbaarheid. Dit betekent dat de rest van het ontwerp ondertussen ook wel zal zijn bijgestuurd. Hopelijk kan dit ontwerp op een groot draagvlak rekenen en de instemming krijgen van veel mensen die naar die plannen kijken.
We hebben het zijdelings al over de kilometerheffing gehad. Iedereen voelt aan dat we steeds minder vaste taksen gebruiken en steeds meer evolueren naar verbruikstaksen. Dat is ook een Europese evolutie. De exacte beslissingen en modaliteiten vormen natuurlijk politieke beslissingen die wij met zijn allen zullen nemen. Dit staat los van wat in een mobiliteitsplan naar voren wordt geschoven als instrumenten om op lange termijn bepaalde doelstellingen te bereiken.
Volgens mij tonen deze vraag om uitleg en voorgaande debatten aan dat de geesten zijn gerijpt en dat over sommige zaken heel anders wordt gedacht. Dit vertaalt zich natuurlijk in een doorlooptijd. Dat is evident. We hopen dat u zult bijsturen. Ik hoop vooral dat u in de nieuwe plannen veel aandacht zult hebben voor innovatie en voor nieuwe inzichten die er een paar jaar geleden misschien nog niet waren. We zullen dan samen met iedereen het debat kunnen voeren zodra we de plannen, hopelijk nog dit jaar, in ons midden kunnen verwelkomen.
Minister Weyts heeft het woord.
Zoals gevraagd, zal ik de toelichting van de tweede workshop bezorgen. Hierin worden concretere beleidsmaatregelen besproken. Ik wil natuurlijk vermijden dat al te veel versies van het plan beginnen te circuleren. De toelichting lijkt me een goede guideline. Ik veronderstel dat de grote lijnen daarin allemaal worden geschetst.
Mevrouw De Ridder, zoals u hebt vermeld, is de tekst natuurlijk gedeeltelijk herschreven en aangevuld met nieuw beleid, zoals de basisbereikbaarheid. De gewestelijke planningscommissie heeft een ontwerp van een bijgestelde strategische visie uitgewerkt op basis van de elementen van dit nieuw beleid. De tekst is tevens afgestemd op het witboek betreffende de ruimtelijke ordening en op de klimaatdoelstellingen.
Ik wil nog iets zeggen over het stakeholdersoverleg. Dit is natuurlijk ruimer dan enkel de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA). Het gaat ook om private actoren, individuele bedrijven en experts uit de verschillende kennisinstellingen die hierbij aanwezig zijn. In totaal hebben toch een honderdtal aanwezigen de eerste workshop bijgewoond. Het is dan ook niet zo verbazingwekkend dat het daags nadien in de krant stond.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik wacht op de toelichting. We zullen het dan intern verder bekijken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.