Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik heb vragen over de totstandkoming van het actieplan tegen discriminatie op de private huurmarkt. In de beleidsnota Wonen 2015-2016 liet u optekenen dat u in het voorjaar van 2016 een conceptnota zou voorleggen aan de Vlaamse Regering met daarin het verdere traject van de Vlaamse woninghuurwetgeving. U zei daarin: “Ik zal in samenspraak met de sector initiatieven nemen om de discriminatie op de private huurmarkt tegen te gaan.”
In uw conceptnota rond de private huurmarkt van september 2016 meldde u dat er twee sporen gevolgd zouden worden. Enerzijds zou er een actieplan ‘Vlaams antidiscriminatiebeleid op de private huurmarkt’ worden uitgewerkt, anderzijds zou een regelgevend kader worden uitgewerkt voor het proefhuren. Het actieplan zou alle initiatieven en maatregelen bundelen om dit antidiscriminatiebeleid vorm te geven, zijnde een brede sensibiliseringscampagne door de Vlaamse overheid maar met medewerking van de koepelorganisaties Verenigde Eigenaars en de Confederatie van Immobiliënberoepen Vlaanderen (CIB), en het uitwerken van gerichte informatieverstrekking aan en sensibilisering van vastgoedmakelaars en particuliere verhuurders, eveneens met medewerking van de koepelorganisaties Verenigde Eigenaars en CIB Vlaanderen. Binnen dit gerichte beleid ten aanzien van de vastgoedmakelaars en particuliere verhuurders zou worden onderzocht in hoeverre controles kunnen worden ingezet als instrument van zelfregulering van de sector, onder begeleiding van het Steunpunt Wonen. Bovendien zou gerichte informatieverstrekking aan kandidaat-huurders via de meldpunten van het Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia uitgewerkt worden. Er zou ook een convenant komen met de eigenaars en CIB Vlaanderen. Wat de timing betreft, werd gemikt op dezelfde timing als de nieuwe decreetgeving rond woninghuur. Dat betekent een start van het overleg in het najaar 2016 onder begeleiding van het Steunpunt Wonen. In het voorjaar van 2017, nu dus, zou de eerste versie van de nodige decreetswijzigingen worden goedgekeurd. In de begroting van 2017 werd alvast in een budget voorzien.
Ik had hierover eerst een schriftelijke vraag ingediend. Op die schriftelijke vraag nr. 307 is enkele weken geleden een antwoord gekomen. Daarin gaf u mee dat uw administratie begin 2017 is gestart met de uitwerking van het actieplan. Maar er zouden nog te veel onduidelijkheden bestaan over de afbakening van legitieme selectie tegenover verboden discriminatie, over de rol die CIB Vlaanderen en de eigenaars kunnen spelen en over welke vormen van zelfregulering mogelijk zijn. Daarom bestelde u eerst een bijkomend onderzoek bij het Steunpunt Wonen, dat klaarheid moet brengen over al deze aspecten. Dit onderzoek moet tegen de zomer afgerond zijn, schreef u in het antwoord. Nadien pas wordt het actieplan uitgewerkt. U gaf nog aan dat u vooralsnog geen zicht hebt op welke engagementen de eigenaars of het CIB zullen moeten opnemen in ruil voor subsidiëring.
Dat is een korte achtergrond van wat er de voorbije jaren gebeurd, of vooral niet gebeurd is. Daarmee lijkt het dat er voorlopig nog steeds geen concrete stappen gezet worden in de strijd tegen discriminatie op de huurmarkt, dit ondanks een eerdere belofte in de beleidsnota en ondanks de prangendheid die vandaag andermaal naar boven komt.
Minister, wanneer verwacht u concreet dat de beloofde brede sensibiliseringscampagne en de gerichte informatieverstrekking ten aanzien van de verhuurders en de vastgoedmakelaars en de controles als instrument van zelfregulering van de sector er komen? Hoever staat u in het afspraken maken met de eigenaars en het CIB? Hebt u al contact gehad met Unia betreffende de gerichte informatieverstrekking aan de kandidaat-huurders via de meldpunten? Hoever staat u met het uitwerken van een convenant met de koepelorganisaties? Welke contacten zijn er al geweest met het CIB en met de eigenaars? Of wacht u eerst de onderzoeksresultaten af die er pas na de zomer zullen zijn, alvorens u contact neemt met deze sectoren? Verwacht u dat u de daartoe voorziene budgetten in de begroting van 2017 zult aansnijden?
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Over de onaanvaardbare praktijk van discriminatie hebben we het hier in de commissie al meerdere keren gehad. We hebben er al een hoorzitting rond georganiseerd. We worden dagelijks geconfronteerd met voorbeelden. Er zijn voldoende studies die ontegensprekelijk het probleem schetsen en de mogelijke antwoorden op een rij zetten. We hebben al uitgebreid onderzoek van het Steunpunt Wonen over het ontwikkelen van een toegangs- en antidiscriminatiebeleid dat volledig binnen de Vlaamse bevoegdheden zou kunnen vallen. Dat gaat onder andere over het verduidelijken van het bestaande wettelijke kader, het verder ontwikkelen en actualiseren van rechtszekere instrumenten, het behoud van de afficheringsplicht, het invoeren van mysteryshopping, een reglementair kader voor praktijktesten en het uitbreiden van de bevoegdheden van de Vlaamse Wooninspectie. Ook de diversiteitsbarometer van het voormalige Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (CGKR) heeft een hele lijst met mogelijke maatregelen geschetst: het intensifiëren van sensibilisering, deontologische codes en het invoeren van praktijktesten als belangrijkste maatregelen.
Collega Moerenhout heeft al geschetst dat u in uw conceptnota Private Huur daar enkele dingen uit gedistilleerd hebt, onder andere het opzetten van sensibilisering, gerichte informatieverstrekking aan kandidaat-huurders via Unia en het afsluiten van een convenant met de koepelorganisaties.
Minister, u gelooft zeer sterk in zelfregulering. Wij geloven daar ook in, maar daarnaast moet die zelfregulering zeer duidelijk gepaard gaan met duidelijke afspraken en met een stok achter de deur voor het geval dat er met die zelfregulering toch iets zou mislopen.
Ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw Moerenhout. Hoe zit het hiermee? In uw conceptnota hebt u bepaalde zaken naar voren geschoven, maar 2016 is voorbij. We bevinden ons in 2017. De vraag is wat de stand van zaken is met betrekking tot het onderzoek dat u bij het Steunpunt Wonen hebt besteld. Wat zijn de contouren van dit onderzoek? Wat is de juiste opdracht? Hoe staat het met de andere acties die u hebt vooropgesteld, onder meer met de sector en met Unia inzake de verstrekking van informatie aan kandidaat-huurders? Hoe zit het met het ons voorgespiegelde convenant?
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, we weten dat dit eigenlijk allemaal deel uitmaakt van de conceptnota Private Huur, die hier al meerdere keren uitvoerig aan bod is gekomen. Alvorens de exacte vragen te beantwoorden, lijkt het me belangrijk nog eens de vooropgestelde globale aanpak te schetsen. Er is verwezen naar beleidsnota’s en beleidsbrieven, maar ondertussen is al een heel proces doorlopen.
De timing van de conceptnota Private Huur is hier niet zo lang geleden uitvoerig toegelicht. De conceptnota Private Huur en het actieplan ‘Vlaams antidiscriminatiebeleid op de private huurmarkt’ wordt in overleg met de belanghebbenden uitgewerkt. Dat is steeds de terechte vraag geweest. Het is steeds onze bekommernis geweest dit niet enkel met de kabinetten en de administratie tot stand te brengen. We moeten hier zeker ook het middenveld bij betrekken. Ik kom daar later nog op terug.
Het actieplan bundelt alle verschillende initiatieven en maatregelen. Het is een totaalpakket om het antidiscriminatiebeleid vorm te geven. Deze maatregelen worden op elkaar afgestemd, wat me logisch lijkt. De conceptnota vermeldt dat de timing dezelfde is voor het actieplan als voor de inwerkingtreding van het Huurdecreet. Dat is steeds zo geweest.
Conform de resultaten van het eerdere evaluatieonderzoek volgen we de aanbeveling van de onderzoekers om een bijkomende onderzoeksopdracht uit te voeren. Die vraag is, voor alle duidelijkheid, door de onderzoekers zelf gesteld en niet door ons opgelegd. Uit het evaluatieonderzoek van het woninghuurrecht blijkt immers dat een aantal punten nog zeer onduidelijk zijn. De wetenschappers van het Steunpunt Wonen hebben terecht deze vraag gesteld. Ze hebben opgemerkt dat de onduidelijkheden eerst moeten worden uitgeklaard vooraleer een actieplan kan worden opgesteld.
Mevrouw Moerenhout, u hebt al verwezen naar een aantal van die onduidelijkheden. Het meest pertinente punt is de aanpak van discriminatie op de huur- of woningmarkt. Wat is nu exact het onderscheid tussen legitieme selectie en ongeoorloofd discriminatie? De heer Engelbosch heeft met betrekking tot dit punt ook al verschillende keren het woord genomen in deze commissie. We kunnen niet over één nacht ijs gaan. Dit zijn belangrijke definities. Is het een toegelaten selectie of een vorm van discriminatie als een huiseigenaar ervoor kiest te verhuren aan iemand die 3000 euro of 2000 euro verdient in plaats van aan iemand die 1000 euro verdient? Dat moet goed worden onderzocht. We moeten met bepaalde zaken rekening houden.
Op vraag van de onderzoekers van het Steunpunt Wonen moeten eerst de onduidelijkheden worden uitgeklaard. Wie ben ik om hen tegen te spreken? Ik wil natuurlijk vermijden dat bij de uitwerking van het actieplan nog allerlei al dan niet juridische hindernissen opduiken. Dat zou geen goede zaak zijn. Samen met de onderzoekers, willen we dat vermijden. We willen een goede en stevige basis die ertoe kan leiden dat het actieplan beter, effectiever en efficiënter zal zijn. Er mogen geen juridische valkuilen zijn.
Inmiddels is de bijkomende onderzoeksopdracht van het Steunpunt Wonen gestart. De begeleidingsgroep voor dit onderzoek heeft al vergaderd.
Een aantal mensen hebben me vragen gesteld over het Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia. Het lijkt me belangrijk het brede middenveld en niet enkel Unia hierbij te betrekken. Ik kan melden dat alle betrokken instanties in de begeleidingsgroep zetelen. Het gaat dan om de Verenigde Eigenaars, de Confederatie van Immobiliënberoepen Vlaanderen (CIB), het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (BIV), Unia, het Vlaams Huurdersplatform en de Vlaamse Woonraad. Ik vind dit een zeer uitgebreide vertegenwoordiging vanuit het middenveld.
In de praktijk is dit zeer belangrijk omdat het onderzoek op die manier ook rekening zal houden met de praktische problemen. Het onderzoek zal echt een oplossing voor die problemen aanreiken. Dit zal worden ondersteund door de mensen die hierbij betrokken worden. Ze kunnen input leveren.
Tegen de zomer van 2017, wat niet zo lang meer is, zullen de resultaten van het onderzoek in de vorm van een onderzoeksrapport worden bekendgemaakt. Op basis daarvan zal mijn administratie het actieplan, opnieuw in samenspraak met de relevante actoren uit het middenveld, verder uitwerken. In het voorjaar van 2018 moet het actieplan dan definitief worden.
Ik zal nu de concrete vragen beantwoorden. Het lijkt me logisch dat de sensibiliseringscampagne deel van het globaal actieplan uitmaakt en bijgevolg in het najaar van 2017 zal worden uitgewerkt. De sensibiliseringscampagne kan dan bovendien worden gekoppeld aan de informatiecampagne die de wijzigingen in het woninghuurrecht moet bekendmaken. Als het over het woninghuurrecht gaat, lijkt het me goed een campagne te voeren. We moeten die campagne voeren en we moeten dan alle aspecten hierin opnemen. We mogen ons niet enkel op discriminatie focussen. We moeten alle in het woninghuurrecht doorgevoerde wijzigingen aan bod laten komen.
Volgens mij heb ik de vraag of ik al contact met Unia heb gehad, reeds beantwoord. Uiteraard heb ik er contact mee gehad. Unia zit immers in de begeleidingsgroep. Dat is een goede zaak. In deze commissie en ook elders is er geregeld op gewezen dat het belangrijk is het middenveld hierbij te betrekken. Ik hoop dat ik nu heb aangetoond dat het middenveld er in dit verband terecht bij wordt betrokken en dat we dat ook belangrijk vinden.
Er is me gevraagd hoever ik sta met de uitwerking van een convenant met de koepelorganisaties Verenigde Eigenaars en CIB. Ik heb daarnet opgesomd wie allemaal in de zogenaamde begeleidingsgroep zetelt. Die koepelorganisaties maken daar ook deel van uit, samen met de andere actoren die ik heb opgesomd. Ik wacht uiteraard de resultaten van het onderzoek en de input van de begeleidingsgroep af.
Volgens mij zou het van weinig respect getuigen nu al allerlei acties aan te kondigen. Ze hebben gevraagd meer tijd te krijgen voor bijkomend onderzoek. Bovendien is het middenveld zeer breed in de begeleidingsgroep vertegenwoordigd. We moeten daar rekening mee houden. We zullen de resultaten van het onderzoek en de input van de begeleidingsgroep afwachten. Vervolgens zal de administratie, in overleg met mijn kabinet, starten met de uitwerking van een concreet convenant. De resultaten van het onderzoek zullen hiervoor natuurlijk de nodige elementen aanreiken.
Er is me tevens gevraagd of ik wel beschik over een stok achter de deur om te vermijden dat de engagementen te vrijblijvend zouden kunnen blijven. Zoals ik daarnet heb vermeld, zal de concrete uitwerking van het actieplan na de oplevering van het onderzoeksrapport van het Steunpunt Wonen starten. Ik wil nog niet op de zaken vooruitlopen.
Ik wil zeker niet vooruitlopen op de resultaten van dat rapport, want dit lijkt me een belangrijke bijkomende onderzoeksopdracht, die op vraag van de betrokkenen is uitgeschreven. Aangezien het middenveld hier zeer actief bij betrokken is, zou het van weinig respect getuigen geen rekening te houden met de resultaten en met de input van deze actoren. Ik zal niet op de zaken vooruitlopen. Ik ga ervan uit dat goede elementen zullen worden aangereikt. Ik ben er redelijk van overtuigd dat iedereen die in de begeleidingsgroep zit, over expertise beschikt. We moeten daarvan uitgaan en we moeten vertrouwen in de begeleidingsgroep stellen. Dit betekent dat we niet onmiddellijk al antwoorden moeten bedenken op vragen en problemen die zich nog niet stellen.
Heb ik dan een stok achter de deur om eventuele tekortkomingen te bestraffen? Ik ga ervan uit dat een solide plan naar voren zal worden gebracht en dat we met dat plan aan de slag zullen kunnen gaan. Ik ga ervan uit dat de stok achter de deur kan blijven omdat we over een degelijk plan zullen beschikken.
Ik rond af. Een zeer belangrijk element in dit debat is het Vlaams Integratiepact, dat ik vorig weekend samen met de heer Van Bellingen, die nu directeur van het Integratiepact is, in de media heb toegelicht. Dit zeer brede pact betreft de aanpak van alle vormen van discriminatie en racisme. Ik bedoel dan echt alle vormen, bijvoorbeeld van mensen van allochtone origine ten aanzien van mensen van autochtone origine, van mensen van autochtone origine ten aanzien van mensen van allochtone origine of tussen mensen in dezelfde bevolkingsgroep op basis van religie, geloofsovertuiging en dergelijke. Dit gaat zeer breed en over alle sectoren heen.
De heer Van Bellingen heeft op dit vlak al zeer goed werk verricht. Hij heeft al veel gesprekken met diverse sectoren gevoerd. Volgens mij kan het Integratiepact, waar de huisvestingssector natuurlijk ook bij wordt betrokken, enkel slagen indien we zo veel mogelijk sectoren bereiken en er zo veel mogelijk sectoren bij betrekken. In plaats van allerlei zaken op te leggen, moeten we iedereen hier zelf bij betrekken. In de uitwerking van het Integratiepact ten aanzien van andere sectoren moeten we rekening houden met het goede voorbeeld met betrekking tot de bestrijding van discriminatie en racisme dat nu in de interimsector bestaat. Hier gaat het concreet om de huisvestingssector. We moeten al die bestaande vormen van discriminatie ook op het vlak van wonen kunnen aanpakken.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, ik ben ontzettend ontgoocheld door uw woord. U hebt eigenlijk twee zaken naar voren gebracht.
Ten eerste heb ik u om een stand van zaken gevraagd in verband met de sensibilisering, de zelfregulering, het convenant en dergelijke. U hebt verklaard dat de nieuwe timing inhoudt dat het overleg in het najaar van 2017 zal plaatsvinden en dat een definitief actieplan voor het voorjaar van 2018 is. Hiermee kondigt u opnieuw een vertraging met een jaar aan. Ik vind dat ontzettend jammer.
Ten tweede kan ik tussen de lijnen ook lezen dat uw kabinet en uzelf nog niet met de Verenigde Eigenaars of met de CIB hebben vergaderd over discriminatie op de huurmarkt. U mag me verbeteren indien ik het verkeerd zou hebben begrepen. U hebt verklaard dat ze zullen zetelen in de onderzoeksgroep, die ondertussen al heeft vergaderd. U hebt echter nog niet apart vergaderd met de Verenigde Eigenaars of met de CIB.
Volgens u zou dit niet getuigen van respect. Ik ben van het tegendeel overtuigd. In het najaar van 2016, een half jaar geleden, hebt u aangekondigd en beloofd met de Verenigde Eigenaars en de CIB te zullen vergaderen om na te gaan wat de beste manier is om tot zelfregulering te komen. Het gaat niet om waar we als Groen in geloven. Het gaat om waar uw meerderheid in gelooft. Het minste wat u kunt doen, is uw eigen gelofte en de methode waar u zelf in gelooft, uit te werken in samenwerking met deze twee ongelooflijk belangrijke partners.
Als de onderzoekers zelf om een bijkomend onderzoek hebben gevraagd, moet u dit natuurlijk steunen. Dat steun ik volledig. Ik kan me echter niet voorstellen dat die vragen pas nu zijn opgedoken. De problematiek van de discriminatie op de huurmarkt sleept al vele jaren aan. Daar moet ongelooflijk dringend iets aan gebeuren. Dat is de insteek van mijn vraag om uitleg en de bezorgdheid van mijn partij. Onze bezorgdheid om de problematiek en de voortgang hiervan is zeer groot.
Uit de feiten blijkt dat discriminatie nog steeds een groot probleem vormt. Een paar jaar geleden is uit het Grote Woononderzoek nog maar eens gebleken dat 22 procent van de verhuurders niet wil verhuren aan mensen met een andere afkomst en dat maar liefst 36 procent niet wil verhuren als de waarborg door het OCMW wordt betaald.
Dat is andermaal bewezen. Regelmatig duiken verhalen op die zwart op wit bewijzen hoe de discriminatie te werk gaat en hoe onrechtvaardig dit is voor die mensen. Vandaag nog is op Twitter het verhaal verschenen van Redouan A. Dit sleept al lang aan.
Minister, ik vind persoonlijk dat we hier met de hoorzitting al zeer sterk werk hebben geleverd. Ik vind het ook hoopvol dat vanuit het middenveld openingen worden gecreëerd. Er zijn de voorbije jaren stappen vooruit gezet. Wat de huurmarkt betreft, zijn er mogelijkheden, maar u grijpt ze niet.
Ik geef grif toe dat het een politiek zeer beladen thema is, maar naar mijn eigen aanvoelen hebt u dit de voorbije jaren en vooral maanden enkel nog verder gepolariseerd. Ik vind het dan ook bijzonder pijnlijk nu te moeten horen dat er beleidsmatig niets gebeurt. U kondigt zelfs opnieuw een uitstel aan. Ik vind dat echt niet kunnen.
U hebt naar het integratiepact verwezen. Ik heb dat interview met lede ogen gelezen. Daarin staat dat het pact er tegen de zomer zal zijn. Volgens uw laatste aankondiging had het er echter dit voorjaar al moeten zijn. Opnieuw gaat het om een paar maanden.
Minister, de klok tikt verder. Er gaat kostbare tijd verloren voor een ongelooflijk prangend en onaanvaardbaar probleem. Ik hoop echt waar dat u niet verder polariseert en dat u vooral echt beleid voert, beleid dat het probleem oplost.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
De bevoegdheid Wonen en de huurwetgeving is sinds 2014 volledig overgeheveld naar Vlaanderen. De evaluatie van de huurwetgeving die de Vlaamse overheid heeft laten uitvoeren, dateert van 2015 en is voortgezet in 2016. Uiteraard mag bijkomend onderzoek nooit een probleem zijn, en we gaan er dan ook van uit dat een antwoord kan worden gegeven op valabele vragen, maar we kunnen toch niet ontkennen dat de zomer van 2017 inderdaad een uitstel is, als dat betekent dat er pas in het voorjaar van 2018 een actieplan zal zijn. Al die jaren is er dus geen concrete actie vanuit Vlaanderen. Dat is toch wel een zwaktebod omdat het ontegensprekelijk een groot probleem is waarmee we dagelijks worden geconfronteerd.
Wonen is elementair. Een kwalitatief en betaalbaar dak boven het hoofd is voor iedereen van belang. We hebben het hier ook al uitgebreid gehad over de huisvesting van erkende vluchtelingen. Wonen is ook een elementair onderdeel van integratie. Als we dan vaststellen dat discriminatie op de huurmarkt zo’n groot probleem is, dan is dat een probleem dat we niet mogen ontkennen en waarvoor we actie moeten ondernemen. Ik denk dat er grenzen zijn aan het onderzoeken omdat er duidelijke acties mogelijk zijn, ook zonder die juridische vragen helemaal opgelost te hebben. Zoals mevrouw Moerenhout zegt, kan er ondertussen toch overlegd worden met de sector. Die zelfregulering zal toch niet helemaal afhangen van juridische punten die nog openstaan. Dat convenant kan toch al vorm krijgen zonder dat het onderzoek is afgerond.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Mevrouw Moerenhout, ik ben een beetje ontgoocheld in u en in wat u hier vandaag allemaal zegt. U zegt dat de minister polariseert. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat er hier partijen zijn die continu proberen dit thema te polariseren.
U haalt terecht discriminatie op de huurmarkt aan – en ik wil discriminatie absoluut niet minimaliseren, want die is er wel degelijk op de huurmarkt, en niemand heeft het ooit ontkend – maar u doet net alsof de problemen deze legislatuur zijn ontstaan met deze minister en door deze minister, en dat deze minister vooral niets wil doen aan die discriminatie.
U zegt dat uit het Grote Woononderzoek blijkt dat de problemen er zijn, en die zijn er, maar wat u er niet bij zegt, is dat de discriminatiecijfers significant zijn gedaald de afgelopen tien jaar en nog steeds in dalende lijn zijn. Wij ontkennen het niet, maar u moet niet doen alsof het probleem vandaag is ontstaan door deze minister en dat deze minister er niets aan wil doen.
In die zin begrijp ik ook niet dat er regelmatig wordt gevraagd naar praktijktesten op de private huurmarkt. Toen het nog een federale bevoegdheid was en wij niet in de meerderheid zaten, was er blijkbaar geen enkel probleem op de private huurmarkt, want toen werd er niet gevraagd naar praktijktesten. Met deze minister moet het er vandaag blijkbaar plots komen, ondanks dat de cijfers dalen. Bovendien – dat wil ik toch wel heel duidelijk zeggen – wordt er wel degelijk samengezeten met CIB, met de Verenigde Eigenaars, met de huurdersvertegenwoordigers, over het nieuwe Huurdecreet, waar deze problematiek ook ter sprake komt en waar die ook zal worden aangepakt.
Belangrijker dan de actieplannen, vind ik, is de huurwaarborglening die de minister heeft aangekondigd. Uit het Grote Woononderzoek blijkt dat 36 procent van de eigenaars discrimineert als er een huurwaarborg via het OCMW is, en dat is inderdaad een probleem. Maar deze minister heeft het systeem van de huurwaarborglening aangekondigd, waardoor eigenaars niet meer zullen weten vanwaar de huurwaarborg komt. Dat systeem zal veel meer oplossen dan eender welk actieplan. Dat systeem gaat deze minister nu aanpakken, en dat zal in het nieuwe Huurdecreet komen. Het staat ook aangekondigd in de conceptnota.
Hier nu verkondigen dat de minister de problemen ontkent en ze niet wil aanpakken, is niet juist. Uit de praktijk zal blijken dat er nog nooit zoveel is gedaan tegen discriminatie op de huurmarkt.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, ik was niet van plan om iets te zeggen, want ik denk dat mevrouw Moerenhout zichzelf perfect kan verdedigen, maar ik wil me een beetje verzetten tegen het intentieproces dat hier wordt gemaakt, wetende dat datzelfde proces ook al eens tegen mijn fractie wordt gebruikt.
Discriminatie is niet ontstaan met deze minister. Ik zou graag zien dat discriminatie weggaat met deze minister en met ons allemaal. In 2015 heeft onze fractie een resolutie in het parlement ingediend waarin wij pleiten voor praktijktesten, niet omdat we denken dat dat het wondermiddel is, niet omdat we denken dat dat het enige middel is dat een oplossing biedt. Ik ben gerust erkentelijk voor de acties die worden ondernomen, maar ik wil enkel aanstippen dat ‘een’ antwoord bieden aan een complexe problematiek als discriminatie, ook op de huurmarkt, een veelvoud van middelen vraagt, een waaier aan initiatieven. En we denken dat praktijktesten een bijdrage kunnen leveren, en zelfs een noodzakelijke bijdrage, om echt een integraal antwoord te bieden. Dat er dingen gebeuren en stappen voorwaarts worden gezet, zal wel zijn, en dat is maar normaal ook, maar dat neemt niet weg dat we blijven pleiten om ook in dat sluitstuk te voorzien, omdat we denken dat het een wezenlijke en noodzakelijke bijdrage kan leveren.
En de rest van het intentieproces, dat ik hier daarnet heb gehoord, doet eigenlijk niet ter zake. Als je een probleem vaststelt, pak het dan aan met die middelen die voorhanden zijn, en wij zijn ervan overtuigd dat praktijktesten daarvan een onderdeel uitmaken.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Discriminatie is inderdaad een ernstig probleem op de huurmarkt, maar ik denk – en ik steun collega Engelbosch – dat dit grondig moet worden aangepakt en dat we effectief moeten erkennen dat de cijfers gunstig evolueren. Er is een hoorzitting geweest. Dit betekent niet dat er niets moet gebeuren, maar ik denk dat de minister in de conceptnota Private Huur en in eerdere antwoorden hierover duidelijk is. Ook wat ze vandaag heeft gezegd in haar antwoord, is in het verleden ook al gezegd.
Ik denk dat het goed is dat er bijkomend onderzoek gebeurt. Het is onze rol als parlementsleden om de minister aan de timing, die ze hier heeft vooropgesteld, te herinneren en zich te laten houden. Zoals ze heeft gezegd, is het belangrijk dat door het bijkomend onderzoek de aanpak van discriminatie beter juridisch verankerd zal zijn. Ik ben er persoonlijk niet van overtuigd dat praktijktesten de oplossing gaan zijn. Ik denk dat we dat ook eens duidelijk moeten durven te stellen.
Er is een hoorzitting geweest. Het probleem moet worden aangepakt. De cijfers evolueren gunstig, maar we moeten het op de goede manier aanpakken. En ik denk dat het onderzoek ons daar nog veel nieuwe inzichten kan geven.
Minister Homans heeft het woord.
Over intentieprocessen en zo ga ik het hier niet hebben.
Collega’s, er wordt hier toch een loopje genomen met de waarheid, zeker wat de timing betreft. De timing zoals ze nu loopt, is altijd vooropgesteld bij de bespreking van de conceptnota Private Huur. Nu zeggen dat er achterstand is, dat ik mijn eigen timing niet aanhoud, dat ik mijn eigen deadlines niet haal, is een loopje nemen met de waarheid, en klopt totaal niet.
Ik heb verwezen naar het feit dat er bijkomend onderzoek is gevraagd door de onderzoekers zelf. Ik denk dat we die vraag dan ook wel moeten honoreren en dat we er ook terecht op zijn ingegaan, want mocht ik het niet gedaan hebben, dan had ik hier vragen om uitleg gekregen, of misschien actuele vragen in de plenaire vergadering, over het feit waarom ik toch niet naar de onderzoekers heb geluisterd en het middenveld niet wou betrekken. Het is natuurlijk het een of het ander. Maar de timing is altijd zo voorgesteld, in de conceptnota Private Huur, in het regeerakkoord, in de beleidsnota en in de diverse beleidsbrieven. Nu zeggen dat we achterstand hebben opgelopen, klopt hoegenaamd niet.
Mevrouw Moerenhout, ik heb natuurlijk wel samengezeten met het CIB en de Verenigde Eigenaars. Uiteraard hebben we ermee samengezeten, maar het was ook niet uw vraag. Ik zal het nu nog eens bevestigen: ja, we hebben ermee samengezeten, en ik heb ook al gezegd dat ze ook deel uitmaken van de begeleidingsgroep waar ook mijn kabinet in vertegenwoordigd is en waar ook meer dan eens contacten worden gelegd.
Collega’s, ik wil toch nog eens benadrukken dat ik het betrekken van het middenveld, maar ook van de sector, zeer belangrijk vind omdat een actieplan alleen maar kans op slagen heeft als het gedragen wordt, breed gedragen wordt door zowel het middenveld maar ook zeker door de sector. Als u nu zegt dat ik de begeleidingsgroep en het bijkomend onderzoek links van mij moet laten liggen en met een actieplan moet komen, dan kan ik nu al zeggen wat de kans van slagen van dat actieplan is: nul komma nul, want het is niet gedragen door de sector noch door het middenveld. Ik denk dat dat een zeer slechte aanpak zou zijn van de problematiek.
Er is ook nog verwezen naar het Grote Woononderzoek en de resultaten daarvan. Het ging een beetje breder dan enkel discriminatie van personen van allochtone origine of herkomst. Het ging ook nog over andere mensen zoals werklozen en zo, maar dat is nu niet zo relevant omdat mevrouw Moerenhout een concrete vraag stelde over mensen van allochtone herkomst. In het Grote Woononderzoek staat inderdaad 20 procent. Maar dan komen we opnieuw, en dat is nu eens echt de essentie van mijn antwoord, bij de problemen en onduidelijkheden die de onderzoekers van het Steunpunt Wonen zelf hebben vastgesteld.
Waar wij ook al naar verwezen hebben – maar wij zijn geen onderzoekers en wij vertrouwen volledig op de expertise van de onderzoekers in kwestie – is de vraag of dit over geoorloofde selectie gaat of over ongeoorloofde discriminatie. Het gaat over 20 procent – en u verwijst zelf naar het cijfer – van personen van buitenlandse origine. Is dat vanwege het feit dat ze van allochtone herkomst zijn of is dat bijvoorbeeld omdat ze een leefloon trekken, waarmee ik niet gezegd wil hebben dat iedereen van buitenlandse origine per definitie een leefloon heeft, want dat is dan weer het volgende? Dat heb ik dus niet gezegd. Is het vanwege hun allochtone herkomst en niet op basis van bijvoorbeeld een selectie die de eigenaar-verhuurder toch nog altijd wel mag maken omdat het nog altijd zijn of haar goed is? En ik versta heel goed dat iemand op het einde van de maand gewoon de huurgelden wil kunnen ontvangen en niet iedere keer naar de vrederechter moet stappen.
Ik heb absoluut alle vertrouwen in Wouter Van Bellingen. Ik neem aan dat dit ook door deze commissie kan worden gesteund. Mevrouw Moerenhout, wat u ook hier over de timing zegt, klopt ook niet. Wat er moest zijn tegen het najaar 2016, was het zogenaamde plan van aanpak, en dat is iets anders dan het Integratiepact. Ik denk dat de twee definities voor zich spreken. Wat de heer Van Bellingen natuurlijk wel heeft gedaan, is dat hij, sinds hij is aangesteld als directeur Integratiepact, behoorlijk wat tandjes bij heeft gestoken. Al het werk dat in het verleden niet was verricht, heeft hij verricht, zodat er nu eigenlijk een voorsprong is. We zitten voor op de timing wat het Integratiepact betreft.
Dus iedere keer weer komen zeggen dat ik achterstand oploop, dat ik mijn eigen timing niet haal: mevrouw Moerenhout, ik vind dat de waarheid ook haar rechten heeft. Als u altijd alleen daarop wil spelen, vind ik dat jammer. Want ik vind het net zoals u belangrijk en ik ben ervan overtuigd dat het een problematiek is die u na aan het hart ligt, maar ook mij en anderen, en misschien mag ik zelfs in naam van iedereen spreken en zeggen dat het ons na aan het hart ligt. Het is een zaak die in overleg en in betrokkenheid met heel het middenveld en de sectoren moet worden besproken. Als ik dat niet doe, kan ik nu al zeggen – en ik herhaal mijn eerste woorden van mijn repliek – dat er van bestrijding van discriminatie en racisme niets maar dan ook niets in huis zal komen.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Collega Engelbosch, het klopt dat voor Groen het bestrijden van discriminatie op de huurmarkt een absolute prioriteit is. Het klopt ook dat ons geduld een beetje opraakt. Ik herhaal dat ik echt denk dat er kostbare tijd verloren gaat. Daarmee wil ik niet in twijfel trekken dat overleg en betrokkenheid ongelooflijk belangrijk is, langs alle kanten en in alle sectoren, maar de tijd gaat voorbij en kostbare tijd gaat verloren.
Met Groen geloven we inderdaad in een streng handhavingsbeleid met praktijktesten als sluitstuk. Ik weet dat u daar niet in gelooft, dat u gelooft in een brede sensibilisering en zelfregulering. Dat is net mijn punt: als u echt gelooft in die methode, dan is het minste wat u kunt doen, uw eigen beloften en wel degelijk uw eigen timing respecteren, uit respect voor het middenveld en uit respect voor de vele huurders die inderdaad vandaag nog altijd slachtoffer zijn van discriminatie.
Ik kan dus eigenlijk niet anders dan collega Partyka bijtreden. Er wordt vandaag wel degelijk uitstel aangekondigd. Ik heb gisterenavond er alles nog eens op nagelezen, minister. Ik ga niet alles aflezen wat ik hier heb opgeschreven over de timing die u hebt beloofd. Om een voorbeeld te geven: in de toelichting bij de beleidsbrief 2015-2016 hebt u beloofd dat het actieplan er zou zijn – houd u vast – in het voorjaar 2016. Daar houd ik u zelfs niet aan. Ik heb het vandaag over de timing die u daarna hebt aangekondigd voor 2017. Nu blijkt het zelfs 2018 te worden. Mevrouw De Vroe, ik denk dat wij als oppositie doen wat we moeten doen en die timing waarborgen.
Ik sluit af met mevrouw Partyka bij te treden dat het uitstel dat wordt aangekondigd, een zwaktebod is en non-beleid. Ik hoop oprecht dat het komende jaar er een stevig actieplan over de huurmarkt zal verschijnen.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Los van de timing: het Vlaams Huurdecreet waarmee u uitvoering gaat geven aan uw conceptnota, wordt normaal gezien dit jaar nog geagendeerd voor het zomerreces. Maar die antidiscriminatie moet daar toch een onderdeel van zijn? Als er dan pas een plan voor komt het jaar nadien, dan zijn er toch duidelijk twee snelheden en twee soorten wetgeving? Het is toch niet helemaal logisch dat die antidiscriminatiemaatregelen daar helemaal uit blijven?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Partyka, zoals u zelf hebt aangegeven, zal het Huurdecreet voor de eerste keer principieel worden goedgekeurd door de Vlaamse Regering nog voor de zomer van 2017, dus nog dit jaar. Maar u weet dat een actieplan een andere weg aflegt dan een decretaal initiatief. Uiteraard zullen er in het Huurdecreet ook algemene maatregelen staan, maar het actieplan maakt daar geen deel van uit, want het is geen decretaal werk.
Mevrouw Partyka, we gaan de bijkomende vragen limiteren tot één. Het zou goed zijn dat u zich limiteert tot een slotrepliek.
U zegt net zelf dat er nog veel juridische vragen moeten worden uitgeklaard. Ik veronderstel dat dat gaat over selectie en antidiscriminatie maar ook bijvoorbeeld over de mogelijkheid om de bevoegdheden van de Wooninspectie uit te breiden. Als daar nog geen antwoord op is, dan kan dat ook niet worden opgenomen in het decreet. Dan zegt u eigenlijk dat in het actieplan de niet-bindende maatregelen komen en in het decreet de bindende. Maar het decreet is dan al goedgekeurd voor we weten wat de uitkomst zal zijn van die juridische vragen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.