Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over de ICT-problemen bij de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB)
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
De tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden is het maandelijkse bedrag tussen 80 en 560 euro voor mensen die zorgbehoevend zijn en een beperkt inkomen hebben. Uiteraard hangt de hoogte af van de zorg die iemand nodig heeft, in combinatie met het gezinsinkomen. Sinds 1 januari 2017 maakt de tegemoetkoming deel uit van de Vlaamse sociale bescherming. De zorgkassen zijn verantwoordelijk voor de behandeling van de aanvragen en de uitbetaling.
Minister, op 7 februari jongstleden stelde ik u al een aantal vragen over de integratie in de Vlaamse zorgkassen, toen van personeelsleden die voordien tewerkgesteld waren binnen de federale administratie. In de marge van dat debat peilde ik naar andere problemen die zich zouden kunnen voordoen, met name bij de toekenning van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB).
Als we kijken naar het verslag van de commissie van 7 februari, dan stelt uw dienaar daar dat men tussen 1 januari en 31 december van het vorige jaar onder federale vleugels gewerkt heeft, en dat die transitie na 1 januari voltooid was. Ik ontving op dat moment geen signalen dat het mis zou gaan voor die dossiers die ingediend zijn sinds 1 januari, met andere woorden sinds we als Vlaanderen volledig bevoegd zijn. Men had wel de nodige schrik, want het is geen klein bevoegdheidsdomein. Dat blijkt toch wel oké te zijn, maar er blijven de informaticaproblemen. Ik verwees er toen al naar dat dat eigenlijk een federale bevoegdheid is, in die zin dat zij de uitvoering doen, maar natuurlijk in opdracht van de Vlaamse overheid. Ik heb toen gepeild naar sluitende afspraken rond 17.000 historische dossiers – dat is toch niet min – die in de loop van 2016 waren ingediend en waarbij men met de nieuwe applicatie bij de FOD Sociale Zaken – waar hebben we dat nog gehoord? – problemen zou kennen. Ik vroeg u om daar de vinger aan de pols te houden en erop toe te zien dat de uitbetaling reëel zou gebeuren, erop wijzend dat het effectief over ettelijke duizenden mensen gaat, en gezien de grootte – 80 tot 560 euro – een serieuze hap uit het budget van zorgbehoevende mensen met een beperkt inkomen.
Daarop hebt u vervolgens gezegd, minister, dat u alleen maar kon bevestigen dat u contact had over die transitie en dat informatica niet uw bevoegdheid is. Er werd intens overlegd over de uitrol van de transitie. Maar, zo zei u op dat moment: “Men zegt mij dat deze applicatie goed functioneert, ik heb in elk geval niet opgevangen dat het anders zou zijn.” Ik citeer uit het verslag van 7 februari.
Ik heb dan in een repliek nog eens verwezen naar de onduidelijkheid op het federale niveau. Ik heb u opgeroepen om hen achter de veren te zitten, erop wijzend dat het een collectieve opdracht was.
Een paar weken later, op 24 februari, verspreidde het Vlaams Intermutualistisch College een toch wel alarmerend persbericht. Daarin zegt men: “17.000 65-plussers die een aanvraag ingediend hebben voor een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, krijgen die voorlopig niet, omdat een nieuw computerprogramma van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid slecht werkt. Hun aanvraag kan daardoor niet behandeld worden. ‘Het is bijzonder pijnlijk dat net de meest kwetsbare mensen in onze samenleving daar de dupe van zijn’, zegt Luc Van Gorp, voorzitter van het Vlaams Intermutualistisch College (VICO).”
De overdracht van de bevoegdheden van de Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid naar de zorgkassen loopt niet van een leien dakje.
Net voor de overdracht besliste de FOD Sociale Zekerheid om een nieuw computerprogramma in gebruik te nemen. Daar bleken fouten in te zitten, in die mate dat een pak aanvragen niet kan worden behandeld omdat de zorgkassen niet aan de gegevens kunnen die voorhanden zijn bij de FOD.
“Voor alle zorgkassen samen gaat het om maar liefst 17.000 dossiers,” zegt Luc Van Gorp. “De zorgkassen staan klaar om die mensen te helpen, maar door de informaticaproblemen bij de FOD Sociale Zekerheid kunnen wij niet aan de juiste gegevens om beslissingen te nemen. Dat is bijzonder pijnlijk omdat het om een zeer kwetsbare groep gaat. Vaak gaat het om mensen met een klein pensioen die veel zorg nodig hebben.”
De problemen met het computerprogramma gaan nog verder. Zo krijgen mensen die overleden zijn soms toch nog een tegemoetkoming. Of, mensen zijn intussen overleden, en hebben nooit de tegemoetkoming voor hun zorg gekregen waar ze recht op hadden. Dat maakt de zaak nog pijnlijker natuurlijk.
De Vlaamse zorgkassen dringen bij de FOD Sociale Zekerheid al maanden aan op een oplossing, maar die blijft voorlopig uit. Het VICO heeft u gevraagd om een oplossing te eisen bij de FOD, dat is in de lijn van onze vraag van 7 februari, en om aan te dringen bij de nieuwe staatssecretaris voor Personen met een Beperking Demir om het dossier met de hoogste prioriteit te behandelen: “Wij willen onze rol als zorgkas spelen en de mensen geven waar ze recht op hebben. We hebben veel begrip en geduld getoond, maar nu is het tijd om in te grijpen. De zorgkassen staan machteloos, de oplossing voor dit probleem moet van het federaal niveau komen.
De 17.000 dossiers – nogmaals de focus juist leggen – gaan over ouderen die een nieuwe aanvraag of een herziening van hun lopend dossier ingediend hebben voor 1 januari 2017. Aanvragen voor een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden die na 1 januari 2017 ingediend zijn, kunnen wel behandeld worden omdat die rechtstreeks bij de zorgkassen terechtkomen. Maar de afhandeling van deze aanvragen dreigt nu ook in het gedrang te komen. Oorzaak is de grote – en groeiende – achterstand in de medische controle die de zorgbehoevendheid bepaalt. De FOD Sociale Zekerheid is verantwoordelijk voor deze controle. Dit scenario willen de zorgkassen tot elke prijs vermijden.”
Minister, bevestigt u de in het persbericht aangehaalde problemen? Dit is scherper geformuleerd dan op 7 februari.
Wat zijn de concrete gevolgen op het terrein van deze problemen?
Hoeveel mensen zijn getroffen door deze problemen? Hoeveel vertraging loopt de behandeling van hun dossier op?
Welke stappen hebt u sinds 7 februari ondernomen om de in het persbericht aangehaalde problemen te voorkomen?
Welke alternatieven zijn ter beschikking? Is het volgens u een optie om terug te keren naar de oude informaticatoepassing als daarmee mensen sneller toegang krijgen tot THAB?
Welke concrete stappen zult u nog nemen?
De heer Depoortere heeft het woord.
Voorzitter, ik zal de vraagstelling niet langer rekken dan nodig. De heer Van Malderen heeft op een duidelijke en zo goed als volledige manier de niet zo vlotte overgang van THAB van het federale naar het Vlaamse niveau geschetst. Die overdracht verloopt volgens de mutualiteiten “allerminst van een leien dakje”. Volgens hen zou dit te wijten zijn aan de FOD Sociale Zekerheid die net voor die overdacht nog een nieuw computerprogramma in gebruik nam “waar zoveel fouten in zitten dat een pak aanvragen niet behandeld kan worden omdat de zorgkassen niet aan de gegevens kunnen”.
In totaal gaat het om 17.000 dossiers verspreid over de verschillende zorgkassen, allemaal mensen die hun aanvraag voor 1 januari 2017 hebben ingediend. Aanvragen die na die datum werden ingediend, kunnen wel worden behandeld; blijkbaar geldt het adagium ‘wat we zelf doen, doen we beter’ hier wel.
Minister, hebt u reeds overleg gehad met de FOD Sociale Zekerheid?
Welke maatregelen zult u op korte termijn nemen om deze historische dossiers behandeld te krijgen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De ICT-problemen bij de FOD Sociale Zekerheid met betrekking tot de uitvoering van de tegemoetkomingen voor personen met een handicap, waaronder ook de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, zijn me uiteraard bekend. Er is ook reeds meermaals over bericht in de kranten. Maar los daarvan volgen wij vanzelfsprekend deze problematiek op de voet op aangezien ze, door de zesde staatshervorming, ook voor onze bevoegdheden en voor de zorgbehoevenden in Vlaanderen gevolgen heeft.
Alvorens verder in te gaan op de concrete vragen, wil ik graag eerst twee dingen heel duidelijk stellen. Ten eerste is het voor ons van het allergrootste belang dat we hier in de eerste plaats werken aan een oplossing. Ik wil hier daarom geen polemiek voeren, maar integendeel constructief meewerken aan een oplossing samen met staatssecretaris Demir en in overleg met de federale bevoegde overheid en de zorgkassen. Ik heb er ook alle vertrouwen in dat staatssecretaris Demir deze bekommernis deelt. Dit is trouwens al gebleken de voorbije weken.
Ten tweede voel ik me, gezien de vragen, wel genoodzaakt om enige zaken te verduidelijken. Zoals u uit mijn antwoord zult begrijpen, gaat het om een ICT-probleem dat op zich losstaat van de zesde staatshervorming en te maken heeft met een transitie binnen de FOD Sociale Zekerheid.
Dat de ziekenfondsen aan de alarmbel trokken, is begrijpelijk omdat zij in aanraking komen met de gevolgen van de problemen en de klachten die hieruit voortvloeien. De voorbije weken is gebleken dat deze signalen door staatssecretaris Demir ernstig worden genomen en dat gewerkt wordt aan oplossingen op korte termijn.
Aan de hand van de gebundelde vragen ga ik hier wat concreter in op de problematiek, en daarvoor ga ik even terug in de tijd. Door de zesde staatshervorming is de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden sedert juli 2014 een bevoegdheid van de Vlaamse overheid. In een overgangsfase werd de behandeling en de uitbetaling van de Vlaamse dossiers tot eind 2016 verder toevertrouwd aan de FOD Sociale Zekerheid. Daartoe werd een samenwerkingsprotocol afgesloten.
In dezelfde periode is de FOD Sociale Zekerheid ook gestart met twee ingrijpende veranderingsprocessen: de transformatie van de organisatie naar zelfsturende eenheden, met integratie van de medische discipline, en de omschakeling van de verouderde mainframe-applicatie met de naam Tetra naar een moderne ICT-technologie My Handicap genoemd.
De vraag werd destijds gesteld aan Vlaanderen of wij zouden meestappen in deze nieuwe ICT, die ook zou kunnen worden overgedragen naar de deelstaten. Wij hebben hier toen niet voor gekozen omdat wij oordeelden dat er heel wat risico’s verbonden waren aan de nieuwe ICT die door de firma Capgemini voor de FOD Sociale Zekerheid werd ontwikkeld.
We hebben daarom gelijktijdig gewerkt aan eigen ICT om de tegemoetkomingen voor hulp aan bejaarden vanaf 1 januari 2017 in Vlaanderen te kunnen uitvoeren. Deze ICT, eTHAB genoemd, is klaar, werd uitvoerig getest en werkt. We doen in afwachting van de resultaten van onderzoek naar de toepassing BELRAI op de THAB wel nog verder een beroep op de FOD Sociale Zekerheid voor de medische inschaling. Hiervoor is een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de FOD. Daarin zijn ook afspraken gemaakt voor de overdracht van de dossiers die bij de FOD zitten.
De datum van de inwerkingtreding van de federale applicatie My Handicap was aanvankelijk gepland op 1 januari 2016. Vlaanderen en de zorgkassen hebben de ontwikkeling van een eigen ICT, de eTHAB-applicatie, afgestemd op deze datum. Bedoeling was dat eTHAB één jaar na My Handicap zou worden gelanceerd, zodat de overdracht van de dossiers optimaal zou kunnen verlopen. De timing van de inwerkingtreding van My Handicap is gedurende het jaar 2016 echter voortdurend opgeschoven: eerst januari 2016, dan april 2016, juli 2016, september 2016, november 2016 om uiteindelijk te landen op 23 januari 2017 als datum van inwerkingtreding.
We stelden ons vragen over het feit dat men een dergelijk ingrijpend veranderingsproces liet samenvallen met de transitie van THAB naar Vlaanderen. De Vlaamse overheid heeft daar ook voor gewaarschuwd. Nog voor de zomervakantie 2016 is formeel gevraagd om de inwerkingtreding van My Handicap uit te stellen tot na de inproductiestelling van eTHAB, om mogelijke interferentie te vermijden. Die vraag is in het najaar nog een tweede keer gesteld. Er is een brief van juli en een brief van oktober.
Uitstel zou dus als voordeel hebben gehad dat Vlaanderen de overdracht van dossiers vanuit de oude applicatie kon doorvoeren en dat hangende THAB-dossiers – dus dossiers ingediend voor 1 januari 2017, maar nog niet afgehandeld – nog in de oude applicatie konden worden afgewerkt. Er zou dus geen afhankelijkheid zijn van een applicatie, waarvan wij toen reeds vermoedden dat die niet klaar zou zijn, om in productie te gaan.
Vlak voor Kerstmis werd beslist om de dossiers over te hevelen naar My Handicap. Ook toen hebben wij nogmaals onze vraag herhaald om dat nog even uit te stellen, wat ons en de federale ambtenaren zou toelaten om de hangende dossiers nog verder in de oude applicatie af te werken en tegelijk verder te werken.
Er werd beslist om de overdracht naar My Handicap toch te laten doorgaan. Dat had een paar gevolgen. Van 28 december 2016 tot 23 januari konden sowieso geen dossiers in de applicatie My Handicap worden behandeld omdat er een transitie moest gebeuren. De doorlooptijd in de behandeling van dossiers is natuurlijk vergroot. De betaling van lopende dossiers tot na de migratie van My Handicap naar eTHAB gebeurt nog vanuit de FOD Sociale Zekerheid. Tot slot moesten de zorgkasmedewerkers alle hangende dossiers nog afhandelen in een applicatie waarmee ze niet vertrouwd zijn, My Handicap dus, maar die bleek achteraf onvoldoende stabiel te zijn.
Ondertussen is dus na de inproductiestelling van My Handicap gebleken dat er ruis zit op de datamigratie en dat de applicatie My Handicap onvoldoende stabiel is om al beslissingen te nemen. Dat betekent ook dat de hangende dossiers via deze applicatie niet beslist en afgewerkt kunnen worden.
U hebt zelf het cijfer genoemd, volgens de schatting van januari zijn er 17.000 dossiers nog in behandeling, maar dat aantal loopt ondertussen op doordat er vragen tot herziening binnenkomen met betrekking tot lopende dossiers. Aanvragen voor THAB van na 1 januari 2017 kunnen wel worden ingediend en behandeld in de eigen Vlaamse applicatie eTHAB. Het probleem zit bij de herzieningen van lopende dossiers en bij de eerste aanvragen die nog voor januari werden ingediend bij de FOD.
De nieuwe aanvragen zouden op zich geen probleem mogen zijn, omdat die in onze eTHAB-applicatie worden behandeld. Toch is er ook in eTHAB een afhankelijkheid, aangezien de medische evaluaties voorlopig verder door de FOD Sociale Zekerheid worden uitgevoerd. De resultaten van deze medische evaluatie worden via My Handicap doorgestuurd naar eTHAB. De zorgkassen stellen vast dat er tot nu toe geen medische evaluaties bezorgd worden. Ik kan alleen maar bevestigen dat men zich daar rekenschap van geeft en dat ook hieraan wordt gewerkt.
Op initiatief van de zorgkassen en mezelf is er een spoedoverleg geweest op 17 februari en op 20 februari met toenmalig staatssecretaris Sleurs en het management van de FOD Sociale Zekerheid. Wij hebben toen aangedrongen op een terugkeer naar Tetra aangezien My Handicap niet voldeed. De federale overheid heeft toen aangegeven dat een terugkeer niet evident was, maar was bereid dat te bekijken.
Vorige en deze week was er nieuw overleg en ik heb daarnet vernomen dat er een beslissing genomen werd. (Opmerkingen van Bart Van Malderen)
Ja, maar wij zijn natuurlijk al een tijdje geïnformeerd, we kennen de intenties van de federale overheid en ik vind het logisch dat zij de communicatie doen en dat we niet via een ander kanaal – personeel of medewerkers – worden geïnformeerd over de strategie die men uiteindelijk kiest. Ik begrijp en wist uiteraard dat men zou terugkeren naar de oude applicatie. Dat is de beste en juiste beslissing in deze omstandigheden.
Uit de gesprekken met staatssecretaris Demir bleek een grote bereidheid om de problematiek daadkrachtig aan te pakken en samen te werken aan oplossingen. Daar hebben we momenteel alle vertrouwen in, ook al moeten we beseffen dat het om een complex probleem gaat, dat we niet zomaar kunnen verhelpen, maar dat zal gebeuren. Wat ik vandaag verneem, bevestigt mijn inschatting van de aanpak op het federale niveau.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, u zou ons toch moeten kennen ondertussen. We zijn blij als er een oplossing gevonden wordt. De bekommernis was dat er 17.000 dossiers stof liggen te vergaren. Daar komt het op neer.
Wat me van het hart moet, is dat u zoveel nadruk legt op de oplossingsbereidheid van staatssecretaris Demir en dat u daar de laatste weken gehoor vindt. Dat roept bij mij de vraag op of dat kritiek inhoudt op de vorige staatssecretaris. Blijkbaar vond u toen geen gehoor.
Het is belangrijk om de dingen juist te duiden. De zorgkassen hebben mee verantwoordelijkheid genomen en handelen de dossiers vandaag op een bevredigende manier af. Ik ben blij dat men terugkeert naar de wijsheid en naar het systeem dat gewerkt heeft. Als ik het lijstje van contacten bekijk, kan ik u niets verwijten. Er werd in het verleden gewaarschuwd voor die falende toepassing. U hebt sinds 7 februari overleg gevoerd en nu wordt naar de oude toepassing teruggekeerd.
Binnen welke termijn zullen die 17.000 mensen hun centen krijgen? Wat wordt als een realistische horizon beschouwd? Ik stel mijn vraag nog anders: welke vertraging verwacht men?
De heer Depoortere heeft het woord.
Ik sluit me uiteraard aan bij de woorden van de heer Van Malderen, uiteraard zijn we blij dat er een oplossing is gevonden.
Niet alleen: op welke termijn zullen die mensen effectief hun geld zien? Maar ook, en misschien nog belangrijker: op welke manier zal er gecommuniceerd worden met die mensen? Is dat een communicatie die moet gebeuren vanuit Vlaanderen? Moet u dat doen, minister? Of is dat iets wat nog onder de FOD Sociale Zekerheid valt? Ik vermoed dat laatste, aangezien zij in de fout zijn gegaan door het niet tijdig kunnen verstrekken van de tegemoetkomende hulp. Maar ook hier wil ik vooral een oplossing zien. Het zal me eerlijk gezegd worst wezen wie communiceert, als er maar gecommuniceerd wordt, zodat de personen die recht hebben op een tegemoetkoming daadwerkelijk een klaar en duidelijk bericht krijgen wanneer ze hun centen zullen krijgen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik ga ervan uit dat er met de administratie daaromtrent afspraken gemaakt zijn.
Mijnheer Van Malderen, u moet me geen woorden in de mond leggen. Men doet bij zulke megatransities een beroep op externe bedrijven, het zal u maar overkomen dat u daar dan mee wordt geconfronteerd.
Ik heb contact gehad met voormalig staatssecretaris Sleurs. Een van de prioriteiten was natuurlijk dat de mensen hun geld zouden krijgen, en dat heeft zij ter harte genomen.
We gaan nu proberen een schema te maken waarbij de achterstand geleidelijk wordt weggewerkt. Ik vind het belangrijk dat we daar transparantie rond hebben, want ik begrijp uiteraard de bezorgdheid van degenen die nu in Vlaanderen deze taak moeten uitvoeren. Zij denken dat men van hen veel service en klantvriendelijkheid zal verwachten. Er moet natuurlijk een ernstige nulmeting komen om te zien waar zij vertrokken zijn en wat hun target is, anders riskeren zij afgerekend te worden op zaken waar ze niets aan kunnen doen.
Ik heb hun gevraagd en we hebben afgesproken dat we zodra we de zaak gedeblokkeerd hadden en wisten hoe we uit de problemen konden geraken, dat we werk zouden maken van een duidelijke status quaestionis om goed te weten waar zich de verbetertrajecten bevinden en hoe we de doelstellingen zichtbaar kunnen maken en realiseren.
Ik begrijp het wel, minister, gezien de actualiteit, maar ik blijf een beetje op mijn honger zitten inzake de concrete timing. We zullen nog wel bijkomende vragen stellen daarover. Dat laat me toe om erop aan te dringen dat de mensen zo snel mogelijk het geld krijgen waar ze recht op hebben en dat ze ook nodig hebben, gezien de doelgroep. Dat is een opdracht. Daar zullen we u binnenkort nog over ondervragen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.