Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over preventieve antibioticadetectie in de veehouderij
Vraag om uitleg over het antibioticagebruik bij nutsdieren
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Antibiotica zijn nodig om bepaalde infecties te bestrijden bij mensen en nutsdieren. Het foutief gebruik ervan, curatief, maar vooral preventief, heeft echter al geleid tot het ontstaan van resistentie bij ziekteverwekkende bacteriën.
De voorzitter van het kenniscentrum voor antibioticagebruik en -resistentie bij dieren in België (AMCRA), dat overigens zeer verdienstelijk werk levert, heeft al gewaarschuwd voor het tempo waarmee de resistentie is toegenomen sinds de eerste toepassingen van antibiotica. Bij onverantwoord gebruik van antibiotica zal het gevaar van resistente bacteriestammen verder toenemen en bestaat de kans dat bepaalde ziektes in de toekomst niet meer effectief kunnen worden bestreden. Enkel door een verantwoord en omzichtig gebruik van antibiotica zal het mogelijk blijven om ook in de toekomst infecties aan te pakken. Vanuit die overweging werd onze resolutie betreffende antibioticagebruik bij nutsdieren unaniem goedgekeurd in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement.
In eigen land wordt verder onderzocht hoe het resistentieprobleem kan worden ingedijkt, en hoe men kan vermijden dat antibioticaresten in de voedselketen terechtkomen. Op 27 februari 2017 stelde het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) bijvoorbeeld de ‘touwtest’ voor op het salon voor land- en tuinbouw te Roeselare. Door een snelle analyse van speeksel op een zogenaamd sabbeltouw in de stal zelf vermijdt men dat varkens met antibioticaresiduen meegenomen worden naar het slachthuis.
Toch blijft waakzaamheid wenselijk. Recent werd bericht over de vaststellingen dat in de Belgische kleinhandel in een varkensvleesbereiding CPE-bacteriën werden aangetroffen. Die bacteriën zijn bijzonder gevaarlijk omdat ze ook krachtige antibiotica afbreken. Omdat tot nu toe geen CPE-bacteriën werden gevonden op levende dieren in ons land, vermoedt men dat de CPE-bacteriën afkomstig waren van een persoon die het vlees verwerkte, of van invoer van besmet buitenlands vlees, hoogstwaarschijnlijk van buiten de Europese Unie.
Antibioticagebruik en -resistentie gaat over voedselveiligheid, over import van vlees en dieren en over de veeteelt in Vlaanderen. Daardoor hebben we te maken met zowel federale als Vlaamse bevoegdheden.
Minister, is het mogelijk een stand van zaken te geven over de gevolgen die tot nu toe gegeven zijn aan de unaniem goedgekeurde resolutie betreffende antibioticagebruik bij nutsdieren? Hoe vermijden we de insluip van gevaarlijke bacteriën via voedselimport, zodat de voedselketen en de veeteelt in Vlaanderen verder beveiligd worden?
Is de controle op ingevoerd vlees van buiten Europa op dit ogenblik voldoende? Is volgens de minister meer of andere controle nodig? Zal de minister desgevallend hierover overleggen met haar federale collega?
De preventieve opsporingsmethode via de touwtest die ILVO heeft voorgesteld, is sterk kostenbesparend aangezien dieren met antibioticaresidu’s het bedrijf niet verlaten. Controle van geslachte dieren zal dus minder economisch verlies opleveren. Is het in die context zinvol om de nieuwe preventieve opsporingsmethode van ILVO via de touwtest verder te promoten? Het gaat tot nu toe immers over een experiment. Zijn er nog andere initiatieven in die zin die de minister wil promoten?
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Antibioticagebruik in de veehouderij staat opnieuw in de belangstelling in deze commissie, maar ook in het rapport dat Europa ieder jaar publiceert over resistente bacteriën. Dat rapport krijgt dit jaar meer aandacht dan anders omdat het onthult dat de gevaarlijke CPE-bacterie in 2015 werd teruggevonden in varkensgehakt van een Belgische kleinhandelaar. Carbapenem is een antibioticum dat niet mag worden gebruikt bij voedselproducerende dieren in Europa.
Volgens Herman Goossens, professor in de microbiologie, schuilt het grootste gevaar blijkbaar in het geïmporteerd vlees. Hij wijst met een beschuldigende vinger naar de onhygiënische productie van vlees in landen zoals Brazilië en China. Onderzoekers hebben vastgesteld dat een derde van het kippenvlees in de Chinese supermarkten besmet was met de CPE-bacterie.
Minister, in de dierengeneeskunde bij ons worden almaar meer maatregelen genomen om het antibioticagebruik terug te dringen. De laatste jaren is het gebruik van antibiotica bij dieren al met 16 procent gedaald. Vooral AMCRA verdient daarvoor een pluim. Er zijn dus veel redenen om vooral lokaal vlees te kopen. Welke stappen onderneemt het beleid om consumenten nog meer te stimuleren en sensibiliseren om lokaal vlees te kopen en om ons vlees op de buitenlandse markt aan te bieden als veilig en antibioticavrij vlees?
De wetenschap staat niet stil en werkt nieuwe methodes uit om antibiotica vroegtijdig op te sporen. Zo heeft ILVO op vraag van de Federatie van het Belgisch Vlees (FEBEV), de nationale vertegenwoordiger voor slachthuizen en uitsnijderijen, een methode uitgewerkt om op basis van varkensspeeksel te bepalen of er antibioticaresiduen zijn. Dat speeksel wordt handig verzameld door een stukje touw in het hok van slachtrijpe varkens te hangen en het vervolgens uit te knijpen en te analyseren. Zijn er nog recente nieuwe ontwikkelingen in antibioticatesten? Welke stappen zullen ondernomen worden om de sector kennis te laten maken met de touwtest of met andere ontwikkelingen in antibioticatesten?
De Europese Commissie wil de inspanningen opvoeren en brengt deze zomer een nieuw actieplan uit dat het kader uitzet voor gecoördineerde maatregelen. Wordt Vlaanderen daar ook bij betrokken? Welke stappen in het beleid zullen er nog worden genomen?
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, maandagochtend had ik de eer om openingsspreker te zijn op de studievoormiddag van de Belgian Pork Group op het Salon voor land- en tuinbouw in Roeselare, waar ook de professor van het ILVO zijn touwtests kwam toelichten, wat op zich een zeer positief gegeven is. Ook professor Jeroen Dewulf van AMCRA, ons welgekend – hij was aanwezig in de commissie op de hoorzitting rond antibiotica – was er ook. Hij waarschuwde nogmaals voor de resistente bacterie als we niet op de juiste manier met antibiotica omgaan.
Belangrijk is dat mensen van de sector van de vleesverwerkende industrie zelf, de dierenartsen maar ook de veehouders zelf die voormiddag hebben doorgebracht om bij die problematiek stil te staan en zich bewust zijn van het gevaar dat dreigt wanneer de status van ons veilig voedsel, dat nu in heel de wereld hoog aangeschreven is, zou kunnen worden aangetast.
Minister, het is natuurlijk voornamelijk federale materie, maar ik heb maandag meegegeven dat we er werk van maken vanuit dit parlement, wat onze resolutie ook belichaamt. Wij kunnen ook heel wat zaken doen rond sensibilisering, toezicht op stalhygiëne, pilootprojecten en onderzoek, waar heel wat zaken uit komen, zoals de touwtest. Dat zijn allemaal zaken waar wij op Vlaams niveau aan kunnen bijdragen.
De problematiek mogen we zeker niet onderschatten en hij is actueler dan ooit. Zoals collega Vermeulen en andere collega’s aanhaalden, kan import altijd een bedreiging zijn. Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) verzekert dat er een goed bewakingssysteem is, maar we moeten de vinger aan de pols blijven houden.
Minister, welk gevolg werd er op dit moment al gegeven aan de resolutie? Voor ons is het belangrijk om te weten wat daar de stand van zaken is. Hoe ervaren u en de administratie de medewerking op het veld zelf, meer bepaald bij boeren en dierenartsen? Is er een positieve houding ten opzichte van het bewustzijn van de problematiek? Zijn er al contacten geweest met de Nederlandse bevoegde minister, omdat er in Nederland een zeer strenge aanpak is in deze problematiek? Wordt er door het ILVO of andere Vlaamse onderzoeksinstellingen meegewerkt aan andere Europese projecten, los van de touwtest?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat er geen enkel ander thema is waar de hoofdbevoegdheid niet bij mij zit, maar waar ik zo veel parlementaire vragen over krijg. Ik wil nog eens herhalen dat het antibioticabeleid in de veehouderij niet tot het landbouwbeleid behoort, maar wel tot het dierengezondheidsbeleid, waarvoor de federale ministers De Block en Borsus exclusief bevoegd zijn. Maar u weet dat we onze verantwoordelijkheid niet ontlopen en waar we kunnen vanuit onze bevoegdheid, we volop inzetten op sensibilisering en op onderzoek. Het feit dat alle vraagstellers verwijzen naar een resultaat van dergelijk onderzoek, onder andere de touwtest, toont aan dat we dat ook menen en daar volop op inzetten.
Wat betreft de sensibilisering en het onderzoek hebben mijn diensten in het najaar van 2016 vijf informatievergaderingen, verspreid in Vlaanderen, georganiseerd, onder de titel ‘Nieuwe wetgeving inzake het gebruik van diergeneesmiddelen op het landbouwbedrijf’. AMCRA nam daar het woord, maar ook het coördinatiecentrum voor antibioticagebruik in de veehouderij. Binnenkort worden twee video’s gelanceerd waarin bioveiligheid op het varkensbedrijf als instrument voor antibioticareductie wordt geïllustreerd.
Op het vlak van onderzoek cofinancier ik vanuit het Landbouwbudget een Vlaams-Nederlands Interreg-project, dat mede getrokken wordt door professor Jeroen Dewulf van de Universiteit Gent. Collega Vanderjeugd, ook in Nederland wordt er terecht veel aandacht aan besteed, daarom werken we ook samen in het onderzoek en financieren we het samen.
Het ILVO en de Universiteit Gent zijn ook betrokken bij de projectaanvraag ‘DISARM’ in het kader van de Europese Horizon 2020. Daarbij worden veehouders aangemoedigd tot minder antibioticagebruik via uitwisseling van best practices en netwerking met veeartsen, adviseurs, industrie en onderzoekers. De eventuele selectie van dit project door de Europese Commissie zal worden bekendgemaakt in het najaar.
Wat betreft bacteriën in ingevoerd vlees, is de veiligheid van geïmporteerd vlees een federale bevoegdheid. De controle wordt uitgevoerd door het FAVV. Dat valt onder minister Borsus. Het komt hem toe om de vragen over zijn beleid te beantwoorden. Ik ga dat niet doen.
Feit is dat ons lokaal Belgisch vlees internationaal erkend wordt als topper op het vlak van de voedselveiligheid. Daar zetten we ook volop op in. Binnen het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) wordt dat uitgespeeld in het kader van de promotie van Belgisch vlees. Als men een stuk Belgisch vlees koopt, heeft de consument de garantie dat het voedselveilig is en dat er geen antibioticaresiduen aanwezig zijn, want daar wordt strikt controle op uitgevoerd.
Wat betreft de speekseltest die het ILVO ontwikkelde, start men op dit moment een pilootfase bij zes slachthuizen. Het is daarbij de bedoeling om na te gaan of een snelle controle van het speeksel op vier antibioticafamilies in de praktijk routinematig haalbaar is. Als het pilootproject succesvol zou verlopen, wil men de methode uiteraard veralgemenen met een staalname juist voor de ophaling van het slachtvarken op het bedrijf. Maar zover zijn we dus nog niet. Het pilootproject loopt. Het toont wel aan dat we vanuit onze bevoegdheid, ook al hebben we niet de hoofdbevoegdheid wat dat thema betreft, volop inzetten op het antibioticagebruik en het detecteren daarvan.
De heer De Meyer heeft het woord.
Het gesprek leert me eerst en vooral dat de inspanningen die de sector al heeft geleverd, moeten worden voortgezet om antibiotica nog verder terug te dringen. Een kritische kijk naar geïmporteerd vlees, zeker van buiten Europa, is niet overbodig. We weten weliswaar dat dit niet onmiddellijk onze, maar wel een federale bevoegdheid is.
Minister, het is goed dat u nog eens benadrukt dat lokaal Belgisch vlees maximale garanties geeft op het vlak van voedselveiligheid. Die boodschap zou moeten doordingen tot bij alle consumenten.
Vlaanderen zet inderdaad stappen vooruit in de bestrijding van antibioticaresistentie. De resolutie die we hier te berde hebben gebracht, blijft echt wel nodig. Ze mocht zelfs nog wat krachtiger zijn geweest. In de vroegere beleidsbrieven was het woord ‘antibiotica’ niet opgenomen. In de laatste beleidsbrief staat het er twee keer in. Hoe meer het erin staat, hoe liever ik het heb, want Vlaanderen doet al veel, maar kan echt nog meer doen inzake onderzoek, sensibilisering en sanitaire veiligheid. We mogen die zaken niet laten liggen.
Dit is hoofdzakelijk een federale materie, maar Vlaanderen kan hier ook iets betekenen. Het doet me goed dat u in deze zaak uw verantwoordelijkheid vanuit Vlaanderen zeker niet ontloopt en dat u de problematiek verder in kaart en onder de aandacht wilt brengen.
Minister, is het Waalse Gewest ook helemaal mee in deze problematiek? Of brandt het licht alleen hier?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Ik wil me graag aansluiten bij de geuite bezorgdheden. De eerste vraag van mevrouw Vermeulen wil ik graag nog eens herhalen. Ons lokale antibioticavrije vlees moeten we nog veel meer als promotieargument benadrukken, zowel op de binnenlandse als op de buitenlandse markt. Daar moeten we de consument nog meer bewust van maken. Daar kunnen we nog wat stappen vooruit zetten.
Op het nog beter bekendmaken van de goede kwaliteit van ons inlands vlees – het gaat niet alleen over de kwaliteit, maar ook over de diervriendelijk kweken – zetten we volop in. We kunnen dat blijven benadrukken, en we doen dat ook. Dat is heel belangrijk.
Het Waalse Gewest dan: alles wat federaal is, wordt uiteraard ook in Wallonië toegepast. Ze zijn daar iets minder intensief mee bezig omdat ze minder vee algemeen hebben. Het speelt daar minder omdat ze er minder intensief mee bezig zijn.
De heer De Meyer heeft het woord.
Ik wil alleen nog eens benadrukken dat ILVO bijzonder nuttig werk presteert voor de landbouw in Vlaanderen in een heel, heel ruim perspectief. Ik wil mijn appreciatie daarvoor uitspreken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.