Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Ik wil het hebben over een geval dat me heeft geraakt en waar ook in de pers sprake over is geweest. Het gaat over een jongeman uit mijn regio die veldrijder was. Hij kreeg een brief van het dopingagentschap dat hij betrapt was op het gebruik van cortisone na een cross medio december. Hij biechtte aan zijn ploegleider op dat hij die brief had gekregen, waarop hij werd bedankt voor bewezen diensten.
De jongeman – en vanaf hier moet ik afgaan op wat ik heb vernomen uit de media, ik heb dat niet zelf gecontroleerd – had sinds kort een nieuwe trainer, die hem vitaminespuiten toediende. De jongen en zijn ouders vertrouwden de trainer volledig. Kort daarop is die bewuste coach plots overleden, waardoor de verdere afhandeling van de zaak en het eventueel vrijpleiten van die jongeman geen optie meer was. Het is onduidelijk wat de tragische redenen waren van dat plotse overlijden.
Minister, preventie en educatie inzake dopinggebruik is een onderdeel van uw beleidsbrief Sport 2016-2017, waarin u het volgende poneert: “Het blijft het doel van NADO Vlaanderen om iedereen die de sporter ondersteunt, bewust te maken van zijn of haar verantwoordelijkheden om de sporter te helpen aan dopingvrije sportbeoefening te doen. De ‘entourage’ moet een voorbeeldfunctie vervullen voor de sporter. Dat betekent dat hun kijk op zuivere sport van grote invloed is en dat ze de antidopingregels goed moeten begrijpen. Daarvoor kunnen ze te allen tijde een beroep doen op de NADO.”
Het gaat hier over heel jonge mensen, van 17 jaar, die daarmee worden geconfronteerd, die gefascineerd zijn door de sport en dan plots moeten stoppen. Dat beeld blijft ook aan hen hangen. Ik weet dat het niet allemaal uit te sluiten is, maar op welke manier wilt u de jonge sporters beschermen tegen onbewust dopinggebruik? Het gaat over sporters die een product nemen op aanraden van maar die toch tegen de dopinglamp lopen.
Hoe wilt u niet alleen sporters maar ook trainers meer bewust maken van dopingvrije sportbeoefening?
Minister Muyters heeft het woord.
Zonder op het voorval op zich in te gaan, wil ik heel duidelijk zeggen dat voor mij een antidopingbeleid vertrekt vanuit preventie, educatie en sensibilisering. We noemen het ICE (informatie, communicatie en educatie) van de sporters. Antidopingregels en de risico’s van dopingbedrijf zijn de prioritaire opdracht voor alle sportorganisaties. Daarom zet NADO Vlaanderen op basis van een preventieplan voorlichtings- en educatieprogrogramma’s op voor een dopingvrije sport, en dat in nauwe samenwerking met de georganiseerde sportsector. Dat ICE is niet zomaar door de Nationale Antidopingorganisatie Vlaanderen (NADO) ineengestoken, dat is gebeurd samen met de Raad van Europa en het World Anti-Doping Agency (WADA).
Die informatieprogramma’s zijn gericht op basisinformatie aan sporters maar ook aan hun entourage. Mijnheer Meremans, voor mij is dat essentieel. We hebben dat ook in de WADA-code gestopt. We moeten ook de entourage van sporters overtuigen van antidoping. Dergelijke educatieve programma’s zijn dan ook gericht op preventie, met bijzondere aandacht voor de jongeren in de sport. Wij willen dat met NADO bereiken door het integreren van programma’s in scholen, sportclubs, de begeleiders van de sporters, waarbij ik in de eerste plaats denk aan de ouders, volwassen sporters, sportofficials, coaches, medisch personeel en de media.
Ik zal het even hebben over de recente initiatieven. Er is een studie-informatieopdracht geweest voor antidopingverantwoordelijken van de federaties in maart 2016. Er zijn hopen persmededelingen en nieuwsberichten geweest naar de pers, maar ook naar die antidopingverantwoordelijken van de federaties. Er is een gestructureerde antidopingles voor jonge getalenteerde sporters geweest, die aan leerlingen van topsportscholen werd onderricht door de coördinerende arts van NADO en die ook op de website
http://www.antidoping.vlaanderen staat.
Ik vind dat heel belangrijk. We proberen rechtstreeks aan getalenteerde sporters, via sportscholen enzovoort, met onze topdokter uit NADO Vlaanderen informatie te geven. In november 2016 is een lesfiche ‘Zeg neen tegen doping’ verspreid via de elektronische nieuwsbrief van Stichting Vlaamse Schoolsport, onder andere naar de leerkrachten lo in het secundair onderwijs. Het gaat dus niet alleen via topsportscholen. Ook in het secundair onderwijs proberen we de informatie door te geven.
Er is ook de opmaak en verspreiding van een aantal informatiebrochures naar verschillende doelgroepen van sporters. Er is een algemeen cursusgedeelte ‘gezond sporten’ in de initiatie van de Vlaamse Trainersschool, specifiek voor trainers B en trainers A. Dat vind ik heel belangrijk. Iemand die een diploma haalt van trainer A of trainer B, weet dus wat de regels zijn rond antidoping. Er is een deelname van NADO Vlaanderen aan de Dag van de Trainer. Meestal vindt die jaarlijkse Dag van de Trainer in Gent plaats. Verleden jaar was het op 17 december. Dan stellen we een infofiche op. Die luidde ‘Dopeer je niet onbewust’. Het kan niet méér over het thema gaan dan dat. Dat was gericht naar de trainers, naar de entourage. Regelmatig hebben we dan nog folders, affiches met ‘Zeg neen tegen doping’ verspreid onder federaties, maar ook sportartsen en die topsportscholen.
Op 1 januari is er bij NADO Vlaanderen een nieuwe directeur gestart. Ik heb hem gevraagd verder werk te maken van het uitrollen van dat ICE-preventieplan (Informatie Communicatie Educatie). Dat NADO Vlaanderen dat niet alleen kan, spreekt voor zich. Iedereen beseft dat de sportfederaties daarin een belangrijke verantwoordelijkheid hebben. Met alle initiatieven die ik heb genoemd, proberen we ook de entourage van sporters daarbij te betrekken, alsook de potentiële jonge sporters zelf.
Ik wil zeker niet op de zaken vooruitlopen. Ik heb de nieuwe directeur de kans gegeven het preventieplan bij te schaven en te verbeteren, indien hij dat zou wensen. In elk geval zijn in 2017 onder meer de volgende acties mee te nemen: het verder opvoeren van de communicatie naar die antidopingverantwoordelijke van de federaties; het ontwikkelen van een aantal tools – dat lijkt mij altijd de beste manier van werken – waarbij we bijvoorbeeld twee- of driemaandelijks een specifiek item rond communiceren via de website over antidoping vooropstellen; het actualiseren en herwerken van de infobrochures; het herwerken van de website; studiedagen daarover of sprekers en experten. Ik wil daar niet op vooruitlopen.
Samengevat denk ik dat we vanuit Vlaanderen met een zeer sterk antidopingprogramma bezig zijn. Je zult weinig sporters en potentiële topsporters vinden die niet op een of andere manier al de informatie hebben gekregen of konden krijgen. Mijn voorstel is om dat element mee te nemen in een gesprek dat we al van plan waren te voeren met de nieuwe NADO-baas, maar dat we nog niet hebben gevoerd omdat ik had gevraagd: ‘Geef ons wat tijd, geef de nieuwe topman wat tijd.’ Dan zou aan bod kunnen komen wat hij specifiek plant in 2017.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de toelichting, de plejade aan initiatieven en programma’s. Ik sta er een beetje van versteld hoeveel het er zijn en dat je toch nog altijd moet constateren dat het toch nog gebeurt. We kunnen natuurlijk niet méér doen dan de mensen daarvan bewust maken, hen sensibiliseren.
Ik heb zelf in een sportschool lesgegeven. Ik ben blij dat u ook de leerkrachten, ouders en entourage daarvan wilt bewustmaken. We moeten ook in de lokale besturen de sportschepenen daarop attent maken. Het is goed dat we daarmee bezig zijn. Ik heb ooit een sport beoefend, een minder bekende sport. Ik herinner mij dat er opeens iemand stond voor een plasje. We hadden er nog nooit bij stilgestaan dat we als speler konden worden gecontroleerd, omdat er niet zoveel volk naar ons kwam kijken. Je staat daar niet bij stil. Het is echt al heel lang geleden. Toen zei een van de moeders van de spelers: ‘Ik heb die lijst, ze hangt omhoog. Ik weet perfect waarmee ik bezig ben.’ Maar toen was men daar eigenlijk niet zo mee bezig, ook niet bij de clubs of de trainers. Je ziet wel verschuivingen, maar hier en daar moeten we vaststellen dat die dingen jammer genoeg nog gebeuren.
We zullen zeker van gedachten kunnen wisselen met de nieuwe chef – of hoe je dat ook moet noemen. Ik denk dat de clubs zich daarvan wel bewust zijn, maar ik hoop dat er vanuit de lokale besturen, via de sportschepenen, aandacht blijft voor het antidopingverhaal.
In elk geval: als zoiets gebeurt, dan gaat dat rond. Er wordt dan heel veel over gesproken. Het is goed dat we dan kunnen verwijzen naar de plejade van acties en voorstellen die op het terrein gebeuren.
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, ik had zelf in mijn agenda staan: ‘Nieuwe baas NADO naar commissie vragen.’ De minister is mij voor. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Ja, u had dat gezien. Via het Kremlin waarschijnlijk.
Het lijkt mij echt interessant om de zaken structureel te bespreken. We zijn hier toch al tweeënhalf jaar – of eigenlijk al veel langer, vóór onze tijd – mee bezig. Dan kunnen we een volledige aanpak bespreken.
Mijnheer Poschet, ik sluit mij deze keer bij u aan. Dat was ooit inderdaad al min of meer afgesproken. Ik denk dat dat het slotstuk moet zijn van een bijwerking.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben het er helemaal mee eens. Ik heb het al eens gevraagd om de man tijd te geven om zich in te werken. Je moet dat niet in januari vragen. Ik weet dat we al februari zijn. Geef hem tot eind maart de kans. De Nationale Antidopingorganisatie Vlaanderen (NADO) heeft vorig jaar die drie doelstellingen van mij gekregen. Hij krijgt dat nu op zijn boterham. Hij weet wat hij ermee moet doen. Dit is iets wat erbij komt. Ik vroeg enkel om hem de kans te geven de puntjes op de i te zetten en pas dan naar hier te komen. Dat is verstandiger dan hem het vuur aan de schenen te leggen. Dan krijg je als reactie: ‘Ik zal het allemaal doen. Ik zal zien.’ Dat is wat ik vroeg. Maar jullie bepalen de werkzaamheden. Ik zal er mij niet in moeien, daar moet u echt geen schrik voor hebben. Ik probeer het zo efficiënt mogelijk te doen. Ik denk dat de hele commissie weet dat ik een grote fan ben van antidoping. Dit moet ook in Vlaanderen ‘top’ georganiseerd worden. Zonder twijfel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.