Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, de voorbije maanden heeft de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience samen met de Vlaamse Erfgoedbibliotheek in opdracht van de Vlaamse overheid een studie opgesteld over het bewaarbeleid voor digitale publicaties. Van alle nieuwe boeken en tijdschriften die vandaag op papier verschijnen, wordt tenminste één exemplaar gedeponeerd in de Koninklijke Bibliotheek van België (KBR). Voor publicaties die enkel digitaal verschijnen, is er in België geen enkele bibliotheek die ze systematisch verzamelt en bewaart. Zo ontstaat er onvermijdelijk een steeds groter wordend digitaal zwart gat in ons geheugen. Een van de statutaire en decretale opdrachten van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek bestaat erin om de duurzame bewaring en terbeschikkingstelling van digitale erfgoedcollecties te organiseren. Vandaar de noodzaak van een dergelijke studie.
Het eindrapport van deze studie naar een Belgisch kader voor de deponering van digitale publicaties is ondertussen beschikbaar. De studie bevat een verkennend onderzoek, onder andere over de manier waarop de depotwetgeving aangepast zou moeten worden. Zowel de KBR als de Vlaamse Erfgoedbibliotheek formuleerden hun visies om een bewaarbeleid voor digitale publicaties vorm te kunnen geven. Over een aantal ideeën is er een consensus ontstaan. Maar er zijn ook nog onduidelijkheden of tegengestelde meningen. Een bestuurlijke en beleidsmatige visie lijkt dan ook een vereiste om tot een oplossing te komen. Daarbij moet onder andere worden bepaald hoe het depot wordt georganiseerd, wat de selectiecriteria zijn en hoe het depot geconsulteerd kan worden.
Het eindrapport pleit dan ook voor een aantal zaken: één digitale infrastructuur voor deponering en duurzame bewaring van digitale publicaties, die zou worden beheerd door de KBR; een stuurgroep met het mandaat om het operationele beleid te bepalen, waarbij de stuurgroep een samenwerking is tussen de KBR en de bibliotheeksectoren uit de cultuurgemeenschappen; de decentrale terbeschikkingstelling van de digitale collectie in de regio’s; de wettelijke verankering van zowel het organisatiemodel als het decentrale consultatiemodel; de inbedding van deze digitale strategie in het Vlaamse cultureel-erfgoedbeleid en de langetermijnvisie voor e-cultuur en digitalisering.
Ook de Vlaamse Erfgoedbibliotheek stelde inmiddels een visienota op met ideeën en een visie met betrekking tot de organisatie van een wettelijk digitaal depot in België.
We denken dat beide documenten de nodige bouwstenen bevatten om, in een samenwerking tussen de federale en regionale bestuursniveaus, een oplossing te vinden voor het digitale zwarte gat dat nu dreigt te ontstaan of is ontstaan.
Minister, hebt u kennis genomen van de bovenvermelde studie en visienota? Wat is uw standpunt met betrekking tot de conclusies en aanbevelingen van beide documenten? Hebt u hierover misschien ook al overleg kunnen plegen, of plant u hierover overleg, met uw federaal bevoegde collega? Hoe zult u verder concreet werken aan de realisatie van een wettelijk digitaal depotbeleid?
Minister Gatz heeft het woord.
De Vlaamse Erfgoedbibliotheek heeft de bevindingen en conclusies van de desbetreffende studie aan mij gepresenteerd op 14 oktober 2016. Ik onderschrijf de conclusie van het onderzoek, dat een decentrale terbeschikkingstelling van een digitale depotcollectie belangrijk is. Op die manier worden de expertise, mogelijkheden en wensen van de relevante Vlaamse actoren in dit domein in rekening gebracht. Hierbij moeten wel de nodige garanties geleverd worden aan de uitgevers en de auteurs om hun auteursrechten te vrijwaren. Deze laatste zin is niet zonder belang.
De Koninklijke Bibliotheek van België of de Bibliothèque Royale de Belgique ((KBR), die de centrale spil, beheerder en uitvoerder is van het digitale wettelijke depot, is de bevoegde instantie om het wettelijk deponeringskader voor digitale publicaties uit te werken. In mijn visienota ‘Een cultuurbeleid in het digitale tijdperk’, die, zoals u weet, in de loop van dit jaar aan u zal worden bezorgd, zal deze problematiek uiteraard ook aan bod komen.
Ik heb over deze kwestie inderdaad een gesprek gehad met de bevoegde federale staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, Elke Sleurs. Ik heb haar mijn standpunten, mede gevoed door bovenvermelde onderzoeksresultaten, medegedeeld. Er was zeker gehoor en begrip voor de bevindingen van de studie en de visienota. De spanningsvelden met de auteursrechtenproblematiek zijn er ook.
Hoe gaat het nu verder concreet? Er zijn toch een aantal zaken duidelijk in de goede richting aan het evolueren. De KBR heeft een voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van het wettelijk depot bij de KBR opgesteld. De KBR besprak dit voorontwerp begin december met mijn administratie, alsook met de administratie van de Franse Gemeenschap. Mijn administratie bezorgde daarop enkele opmerkingen bij dit voorontwerp van wet aan de KBR. Het voorontwerp ligt nu voor behandeling bij de Inspectie van Financiën. De KBR werkt intussen aan een Koninklijk Besluit waarin het depot voor digitale publicaties zal worden uitgewerkt. Vervolgens – zo heeft men ons toch beloofd – zal de KBR een vervolgvergadering inplannen met de administraties van de betrokken gemeenschappen.
Dit gaat dus in de goede richting. Of alle bevindingen en conclusies van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek daadwerkelijk zullen worden uitgevoerd, is weer een ander paar mouwen, maar in elk geval zullen de nodige stappen worden ondernomen om de leemte die er nu is en die u terecht aanklaagt, in te vullen.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij te horen dat dat voorontwerp van wet er intussen inderdaad is. Maar wat is de concrete timing? Het voorontwerp is er en het is goed dat we er ons advies over kunnen geven. Maar de problematiek wordt eigenlijk constant groter. Er worden steeds meer dingen alleen maar digitaal geproduceerd. Ik denk dan ook dat er een zekere urgentie is. Op zich ben ik het er helemaal mee eens dat we beter een goede structuur en een goede infrastructuur op poten zetten vooraleer we ergens aan beginnen. Maar er is wel een zekere urgentie.
U geeft aan dat een aantal van de bezorgdheden vanuit de Vlaamse erfgoedbibliotheek zullen worden meegenomen, maar waarschijnlijk niet alle. Plant u hierover verder overleg?
U hebt even de nodige garanties voor de auteurs aangehaald, maar u bent er niet verder op ingegaan. Kunt u daarrond iets meer details geven?
Minister Gatz heeft het woord.
Mevrouw Bastiaens, ik zal proberen u schriftelijk een indicatieve timing, of in elk geval een perspectief, te bezorgen. Die timing is echter niet alleen afhankelijk van ons, maar ook van de instelling die in de pilootzetel zit, namelijk de Koninklijke Bibliotheek van België. We zullen inderdaad proberen u daarover een timing te geven.
Wat bedoel ik met het spanningsveld met de auteursrechten? De hele zaak gaat over de bredere relatie die de Vlaamse Erfgoedbibliotheek en in mindere mate de Franstalige tegenhanger – want daar is dat nog niet zo goed georganiseerd – heeft met de Koninklijke Bibliotheek. Hoe kan daar, los van dit thema, op de best mogelijk manier worden samengewerkt? Dat gaat soms goed en dat gaat soms stroef. Laten we het daarop houden. Het gaat in elk geval beter dan vroeger. Er is duidelijk gevraagd om die samenwerking te verbeteren. Maar met betrekking tot dit element van het depot is tot nader order de Koninklijke Bibliotheek exclusief bevoegd. Ondanks de gemeenschapsbevoegdheden die wij hier hebben, is, met betrekking tot het digitale depot, maar één instelling bevoegd.
Het spanningsveld zit hem gewoon in een heel praktische toepassing van de auteursrechten. Wanneer bepaalde publicaties digitaal gedeponeerd worden, kan en moet dat in eerste instantie maar op één plek gebeuren, bij de Koninklijke Bibliotheek van België. Dan is de vraag: in hoeverre is er auteursrechtelijk vrijheid voor derden, in dit geval de Erfgoedbibliotheek, zelfs al is dat niet zomaar een derde, maar een semioverheidsorganisatie? Welke vrijheid hebben zij dan om over die gedeponeerde publicaties mee te beschikken enzovoort? En dat is niet zo gemakkelijk met betrekking tot de wet op de auteursrechten. Daarover zijn we nog niet uit.
Ik zoek mee naar praktische oplossingen, maar die zijn er momenteel nog niet. Wat ik u momenteel – omdat het inderdaad, zoals u zegt, zeer dringend is – kan garanderen, is dat er een oplossing zal worden gevonden voor het digitaal depot tout court. Maar met betrekking tot de samenwerking tussen de Koninklijke Bibliotheek en onze Vlaamse Erfgoedbibliotheek in het algemeen, en hun samenwerking met betrekking tot dit thema in het bijzonder, zullen we nog een aantal vergaderingen moeten hebben, om te zien hoe dit nu verder kan gaan.
Nogmaals, de bijna non-relatie die er enkele jaren geleden nog was, is nu veranderd in een relatie. Dat is altijd interessant, want dan kunnen er dingen gebeuren tussen partners. Ikzelf en staatssecretaris Sleurs doen het nodige om die relaties zo goed mogelijk te houden. Ik zal niet concreter zijn. Daarop komt het ongeveer neer.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat u inderdaad gelijk hebt dat er, in vergelijking met vroeger, ondertussen een relatie is. Maar, ik denk dat we in dezen, met onze Vlaamse Erfgoedbibliotheek, terecht fier mogen zijn op de expertise die er is. Ik begrijp uw antwoord ook wel zo. Maar ik kan het misschien iets duidelijker formuleren dan u kunt, in uw diplomatieke rol.
In uw verdere gesprekken met uw federaal bevoegde collega, staatssecretaris Sleurs, is het belangrijk dat we, met die eigen expertise die we ondertussen via dat platform met de Vlaamse Erfgoedbibliotheek hebben, een toegevoegde waarde kunnen betekenen voor de Koninklijke Belgische Bibliotheek. Dat mag een uitgangspunt zijn. Het is een boodschap die ik u wil meegeven. (Minister Sven Gatz knikt bevestigend)
Ik deel uw vraag, uw bekommernissen en die van de minister evenzeer. We hebben al vele jaren te maken met die thematiek, niet alleen wat het digitale depot betreft. De samenwerking met een aantal federale instellingen is jammer genoeg soms heel lastig. Ik pleit dan ook voor samenwerking , op elk niveau, ook internationaal voor een aantal zaken. Why not? Het hoeft niet altijd zo ingewikkeld te zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.