Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Schiltz heeft het woord.
Vanaf het begin van uw aantreden hebt u aangegeven dat u werk wilde maken van het stroomlijnen van de wildgroei aan steunmechanismen en organisaties die ons Vlaams economisch weefsel bij gebrek aan volledige fiscale autonomie extra wil ondersteunen.
Het Vlaams Agentschap voor Innoveren en Ondernemen (VLAIO) heeft als rol het ondernemerschap te ondersteunen en de groei van ondernemingen een extra zetje te geven. Het VLAIO doet dit door het toekennen van bedrijfssteun. Dat is bekend.
Binnen het VLAIO is het Hermesfonds het financieringsvehikel voor de economische en innovatiesteun aan bedrijven. Vóór de fusie fungeerde het Hermesfonds enkel als financieringsvehikel voor het Agentschap Ondernemen. Opdat het fonds ook mee uitvoering zou geven aan het Vlaams innovatiebeleid, dat is de fusie tussen innovatie- en economische steun, werden die allebei ondergebracht bij het Hermesfonds.
Nu is er nog altijd een tweeledige structuur in het toekennen van die steun. Voor de innovatiesteun is er een delegatie aan de administrateur-generaal voor bedragen tot 500.000 euro. Daarboven staat het beslissingscomité dat over die aanvragen gaat. Voor de economische steun hebben ze eveneens die delegatie doorgevoerd aan de administrateur-generaal en ook voor bedragen tot 500.000 euro. Op zich is zo’n uniforme regeling prima, maar voor bedragen daarboven is het plots de Vlaamse Regering die moet beslissen. Dat is een beetje een tweesporenbeleid.
Aangezien het de bedoeling is om de backoffice van het VLAIO zo veel mogelijk gestroomlijnd te laten verlopen en de dienstverlening aan bedrijven zo toegankelijk en laagdrempelig mogelijk te houden, is mijn vraag evident. Minister, het beslissingscomité is ongeveer één jaar operationeel. Hoe evalueert u vandaag de werking van het beslissingscomité?
Ziet u bepaalde knelpunten aan het huidige besluitvormingsmodel waarbij er verschillende beslissingsniveaus zijn voor de toekenning van bedrijfssteun door het VLAIO?
Werden reeds stappen gezet om ook de economische steun onder bevoegdheid van het beslissingscomité te brengen en niet meer met die twee sporen te werken? Zo ja, welke? Zo neen, wanneer wordt dit gepland?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Schiltz, we zijn begonnen met het Agentschap Innoveren en Ondernemen op 1 januari 2016. Mijn eerste bekommernis was natuurlijk continuïteit verzekeren. We moesten daarvoor de raad van bestuur van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) vervangen. Het beslissingscomité van het Hermesfonds kwam in de plaats. Zij kregen dan de beslissingsbevoegdheid over de instrumenten van het ex-IWT toegewezen. Voor de beoordeling van risicovolle – en dat is een eerste voorwaarde – en complexe O&O-dossiers maakt men gebruik van externe experten. Ik vind dat juist. Het gaat meestal over hogere subsidiepercentages en vergt een grondige analyse. Het Hermesbeslissingscomité heeft hier zeker een toegevoegde waarde, aanvullend bij de expertise van de administratie zelf.
Aangezien de overgang van deze instrumenten van het IWT naar het Agentschap Innoveren en Ondernemen vlot verlopen is – en u zei het al: het Hermesbeslissingscomité is één jaar actief – en de steunverlening in 2016 op geen enkele manier in het gedrang gekomen is, kan ik stellen dat de werking van het beslissingscomité vandaag goed verloopt.
Met het clusterbesluit werd bovendien bijkomende bevoegdheid voor de steun aan innovatieve bedrijfsnetwerken en speerpuntclusters toegewezen aan het beslissingscomité. Ik denk dat dat juist is. Ook hier spreken we over grote dossiers met een hoge complexiteit, waar opnieuw het beslissingscomité met zijn expertise een toegevoegde waarde heeft.
Wat betreft de toekenning van de beslissingsbevoegdheid voor de economische steun aan het beslissingscomité, wil ik toch een aantal elementen naar voren schuiven. Eenvoudige instrumenten zoals de kmo-portefeuille of de groeisubsidie proberen we zonder of met heel beperkte voorafgaande beslissingen toe te kennen. Daar is de rol van het Hermesbeslissingscomité niet zinvol. De administratie heeft zeker voldoende competentie om dit correct af te handelen. Ze krijgen een kader en de kmo-portefeuille wordt automatisch toegekend. De groeisubsidie is beperkt, ook qua complexiteit, en kan gerust daar. We moeten de mensen van het Hermesbeslissingscomité daar niet mee lastig vallen.
U weet ook dat er momenteel een traject loopt met betrekking tot de stroomlijning van de andere economische en innovatie-instrumenten. We zijn daar volop mee bezig. Ik heb in mijn beleidsbrief gezegd dat dit voor dit jaar een prioriteit is, en ook daar gaan we kijken of het beslissingscomité een rol kan of moet spelen. Opnieuw, ik ga dat doen met dezelfde parameters: complexiteit, risicogehalte, omvang van de steun, en de capaciteit van de administratie om een gefundeerde beslissing te nemen. We mogen niet vergeten dat onze administratie over hooggekwalificeerde medewerkers beschikt die – als er duidelijke evaluatiecriteria zijn – deze beslissingen zeker wel moeten kunnen nemen. Het is dus niet denkbeeldig – en ik wil niet vooruitlopen op de beslissingen die bij de hervorming kunnen gebeuren – dat sommige dossiers zoals kleinere kmo-innovatieprojecten op termijn niet meer door het beslissingscomité moeten worden beslist. We moeten het Hermesbeslissingscomité daar inzetten waar het een expliciete meerwaarde heeft.
Ik vat samen. We zijn gestart met het IWT. Dan is alles naar het Hermesbeslissingscomité gegaan, daarbovenop de clusters. Bij de economische proberen we zo weinig mogelijk beoordeling te moeten doen. Denk aan de kmo-portefeuille en de kmo-groeisubsidie. Bij de meer complexe zal ik het Hermesbeslissingscomité gebruiken. Eenvoudige dossiers met eenvoudige beslissingscriteria kunnen we misschien aan de administratie overlaten. Het risico, de hoogte van de steun en de complexiteit van de dossiers zijn parameters om te beslissen of dossiers wel of niet naar het Hermesbeslissingscomité gaan.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, het is goed dat u de beslissingsstructuren voor de overige instrumenten nog verder evalueert. Dat dat een lopend proces is, begrijp ik wel. We hebben de piste een jaar geleden ingezet.
Toch heb ik enkele bedenkingen. Voor kleine subsidies, kmo-portefeuille, kmo-groeisubsidie, zegt u: ‘We moeten niet te veel overhead creëren. We moeten dat beslissingscomité daar niet te veel mee belasten. We hebben een sterke administratie, die kan dat zelf wel aan.’ Ik kan dat begrijpen. In principe zijn de beslissingen onder de 500.000 euro sowieso al gedelegeerd aan de administrateur-generaal, wat al een vereenvoudigde procedure is. Maar het gaat over de dossiers die daarboven zitten, de grotere steunen. En nu staat er dat de regering daarvoor bevoegd is. Ik wil zeker en vast geen afbreuk doen aan de expertise van de administratie. Ik ben ervan overtuigd dat dat heel sterke mensen zijn. Tot nu toe zien we inderdaad kwalitatief werk.
Maar ik bekijk het ook vanuit het perspectief van de klant. De klant heeft er niet veel boodschap aan of zijn dossier nu wat complexer, groter of kleiner, wat meer innovatie of meer economisch is. De klant wil gewoon aan één loket kunnen zeggen: ‘Goedendag, ik ben een bedrijf in Vlaanderen. Ik ben met allerlei boeiende dingen bezig. Ik denk dat ik steun kan krijgen. Help mij alsjeblieft.’ Het zou kunnen dat dat weer helemaal wordt vertakt, weliswaar vanuit de begrijpelijke logica dat elk dossier anders is en dat er categorieën van complexiteit, grootte, impact enzovoort zijn. Maar ik wil er toch voor pleiten om zeker en vast de stroomlijning als een heel belangrijke factor in de toekomstige evaluatie van die steuninstrumenten te zien.
Trouwens, de adviezen van onder andere de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI), de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) gaan allemaal in dezelfde richting. Ze wijzen en hameren erop dat heel veel bedrijven net gemengde activiteiten hebben, en niet alleen economische of innovatiesteun, maar vaak een beetje van allebei voor eenzelfde project.
Ik begrijp dat u ergens een onderscheid wilt maken en de ‘in-house expertise’ die we hebben, zeker en vast wilt aanwenden. Maar ik denk dat we die focus zeker niet uit het oog mogen verliezen. Zeker voor bedragen boven de 500.000 euro denk ik dat het beslissingscomité, al dan niet versterkt of met een aftoetsing door de administratie – als u dat wenselijk acht –, dat enigszins verder moeten uniformiseren.
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat u nog zult reageren op dat laatste punt.
Maar als we dan toch met een bloemetje gooien: ik denk dat er nog maar weinig hervormingen van die grootteorde op zo’n redelijk degelijke manier, zonder al te veel hobbels, gebeurd zijn in de Vlaamse administratie. In uw laatste punt hebt u het over een manier van denken waarbij een economische en een innovatieparameter worden samengevoegd. Dat lijkt me een economische logica die al lang gaande was, maar de administratie moest zich daarop instellen. Dat is nu gelukt. We zijn er ook in geslaagd om die continuïteit te bewaren. Er was geen gat in die regelgeving. De overgang is op een vlotte manier gemaakt.
Ten slotte – en dan spreek ik puur uit empirische, eigen ervaring op het terrein – wil ik zeggen dat ondernemingen al zeer tevreden waren over het IWT, enzovoort, over die verschillende instrumenten, zoals Hermes. Maar ook nu zijn ze zeer tevreden over de manier waarop het is aangepakt en de klantvriendelijke ingesteldheid van de administratie. Dat is zeker een positief punt. De Vlaamse Regering is daar op een heel vlotte manier in geslaagd.
Minister Muyters heeft het woord.
Er is een misverstand. Ik wil geen onderscheid houden tussen innoveren en ondernemen. Een verdere hervorming betreft de instrumenten die nog overblijven. Er zijn er een aantal, zoals de cluster, die ik complex genoeg vindt. Is dat nu innoveren of ondernemen? Dat interesseert me niet. Het is complex en moeilijk. Er is daarover echt wat visie nodig, om daarrond de beoordeling te kunnen doen. Dat wordt voorbereid door de administratie. Het Hermesbeslissingscomité heeft daarin zonder twijfel een toegevoegde waarde. Het is goed dat daar zo’n beslissing bij zit.
We zijn begonnen met alles van IWT dat vroeger door de raad van bestuur moest worden beslist, daar te zetten. Ik heb gezegd dat ik de rest van de instrumenten ga bekijken en dat het zelfs zou kunnen dat we een aantal van die vroegere innovatieprojecten niet meer zullen doen via het Hermesbeslissingscomité, als de complexiteit daar niet is. Ik ga, na de kmo-portefeuille, de kmo-groei, waarin ook innovatieondersteuning kan zitten, geen onderscheid maken. Dat is eenvoudig. Het lijkt mij vanzelfsprekend dat de administratie dat doet. Voor de verdere hervorming ga ik op dezelfde manier kijken waar de beslissingen moeten worden genomen. Die stroomlijning waarnaar u vraagt, zal ik dus doen. Ik heb altijd gezegd dat ik het onderscheid tussen innovatie en economie kunstmatig vind. Een onderneming weet niet waar zijn ondernemen stopt en zijn innovatie begint of andersom. We moeten dat doorbreken.
Die stroomlijning is er volgens mij al. Op zich weet het bedrijf het zelden. Ze komen bij het ene loket dat er nog maar is. Ze dienen daar hun dossier in. Hoe het beslissingsproces loopt, weten ze niet. Idealiter vind ik het zoals het bij de kmo-portefeuille loopt, dat je op voorhand weet of je het al dan niet hebt. Maar ik begrijp dat dat niet overal kan. Wanneer je dossier is ingediend, loopt het beslissingsproces op zich bijna backoffice. Dat wil ik zeker verder stroomlijnen. Maar voor mij was in eerste instantie de continuïteit het belangrijkste.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de verheldering. Als ik het goed begrijp, ligt het onderscheid eigenlijk meer in de grootte van de dossiers. Een aantal dossiers die onder heel formele parameters vallen en bijna automatisch worden goedgekeurd, of het nu innovatie of iets anders is, worden meteen afgehandeld door de administratie. De administrateur-generaal gaat over de andere dossiers. De heel complexe dossiers, boven de 500.000 euro, worden behandeld door het beslissingscomité.
De complexiteit speelt daarin een rol.
Dat is een goede stap voorwaarts. Ik denk niet dat het nog de regering moet zijn die bij economische steun de duim omhoog of omlaag houdt. Voor die grote bedragen lijkt het beslissingscomité mij inderdaad het aangewezen orgaan. We wachten de verdere stappen af om de verdere stroomlijning door te zetten.
En uiteraard, mijnheer Diependaele, denk ik niet dat er in mijn vraag kritiek te merken was. Ik ben zeer tevreden met het pad dat deze Vlaamse Regering heeft ingezet, om de instrumenten die we gebruiken, als we dan toch met subsidies werken, liefst zo performant en klantvriendelijk mogelijk in te zetten.
Ik dank u.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Schiltz, mag ik toch nog op één punt reageren? In sommige gevallen is het wel nodig dat de regering het doet, omdat er nog geen dossiers worden ingediend. Soms worden er vanuit het buitenland investeringen naar Vlaanderen gebracht waarbij er gevraagd wordt: ‘Wat zou de steun kunnen zijn als wij morgen investeren?’ Dat zijn vaak heel ‘geheime’ dossiers, waar beslissingen moeten kunnen worden genomen. Dat kun je op dat moment vaak niet aan de administratie overlaten.
Dat is bijna een intentieverklaring die je moet doen: ‘Als jullie investeren en er wordt een goed dossier ingediend, dan zullen wij dat doen.’ Die dingen gebeuren vaak. Dus, voor alle duidelijkheid: in sommige gevallen beslist de regering weliswaar niet dat men dat sowieso zal krijgen, maar zeggen we wel dat ze daarop zullen kunnen rekenen als er goede dossiers komen. Dat zijn dingen die wel gebeuren om investeringen ook naar Vlaanderen te kunnen krijgen. Dat gebeurt in alle landen in Europa, en als we daar niet aan mee zouden doen, dan zouden we een heel pak investeringen missen. Dat wil ik toch naar voren brengen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Daar zit een logica in. Ik denk alleen dat men daar toch een beetje behoedzaam in moet zijn: het verschil tussen buitenlandse en binnenlandse aanvragen mag toch niet te uiteenlopend zijn. U begrijpt de gevoeligheid. Ik begrijp ook de gevoeligheid van de vertrouwelijkheid. Zolang u in de verdere evaluatie maar die stroomlijning en de klantgerichte afhandeling vooropstelt, denk ik dat we zeer tevreden kunnen doorgaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.