Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, dit is een thema waar we de afgelopen jaren al verschillende keren vragen over gesteld hebben, zowel ikzelf als andere collega’s, ook van andere fracties. We worden namelijk geregeld geconfronteerd met de gebrekkige kennis van het Nederlands bij de hulpdiensten – niet alleen medisch, maar bijvoorbeeld ook de brandweer – in de Vlaamse Rand. In januari 2016 heb ik u daarover een vraag gesteld. Nu ben ik hier terug met een gelijkaardige vraag, omdat er in de kerstperiode weer een acuut incident is voorgevallen, nu met een Nederlandstalige burger uit Halle. De toegesnelde hulpverleners uit Tubeke/Tubize moesten worden bijgestaan door voorbijgangers, die fungeerden als tolk tussen de hulpbehoevende en de hulpverleners.
Begin 2017 moeten we dus nog altijd vaststellen dat er bij tal van hulpvragen, en zeker in acute noodsituaties, problemen zijn voor Vlamingen om zich in de Vlaamse Rand uit te drukken in het Nederlands, hun moedertaal. We weten dat dat een basisrecht is. Dat is ook door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens bij herhaling onderstreept. Ik heb daarom opnieuw een aantal vragen met betrekking tot die gebrekkige dienstverlening in het Nederlands door de hulpdiensten in de Vlaamse Rand.
Welke acties hebt u in de laatste maanden of het afgelopen jaar ondernomen opdat de kennis van het Nederlands bij hulpverleners in de Vlaamse Rand zou verbeteren?
In uw antwoord op een vraag om uitleg van de heer Segers had u gezegd dat u er bij minister De Block op zou aandringen om de garantie op zorgverlening in het Nederlands geregeld te krijgen. We zijn niet een volledig jaar, maar toch een aantal maanden verder sinds de vraag van de heer Segers. Hebt u uw collega hierop kunnen aanspreken? Welke afspraken hebt u eventueel met haar gemaakt? Welke acties zult u in 2017 ondernemen om zulke pijnlijke gevallen in de toekomst zoveel mogelijk te vermijden?
In eerdere antwoorden ten slotte hebt u het gehad over een nieuwe campagne voor meer naambekendheid van de Taalwetwijzer. Ik heb uw collega in de Vlaamse Regering, minister Gatz, daarop ook aangesproken. Is er in verband met die campagne een concreet tijdspad of stappenplan? Zo ja, kunt u hierover eventueel meer informatie verstrekken? Zo nee, hoe zult u daar de komende tijd snel werk van maken?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, voor acties ter bevordering van de kennis van het Nederlands in de Vlaamse Rand – maar ik denk niet dat uw vraag om uitleg zo algemeen bedoeld was – verwijs ik naar mijn collega’s Liesbeth Homans en Ben Weyts, respectievelijk bevoegd voor het binnenlands bestuur en de Vlaamse Rand. Via verschillende acties bevorderen zij de kennis van het Nederlands in de Vlaamse Rand. Ook vanuit het Huis van het Nederlands en het Huis voor Gezondheid in Brussel worden acties ondernomen ter ondersteuning van de kennis van het Nederlands in Brussel. Voor de specifieke problematiek waarnaar u verwijst, kunnen wij, als Vlaams minister bevoegd voor de volksgezondheid, echter geen gerichte acties ondernemen, aangezien wij geen zeggenschap hebben over het personeel van de ziekenhuizen in Wallonië.
Zoals reeds eerder meegedeeld, maken wij conform het Vlaams regeerakkoord werk van de opvolging van de naleving van de taalwetgeving, in het bijzonder in de Brusselse ziekenhuizen en welzijnsvoorzieningen.
Het Kwaliteitsdecreet is hierbij een hefboom voor handhaving. Taalklachten over de Vlaamse ziekenhuizen, ook door Vlaanderen erkende ziekenhuizen in Brussel, kunnen in dit kader worden gemeld bij de functioneel bevoegde agentschappen, in dit geval Zorg en Gezondheid en de Zorginspectie. Die worden dan onderzocht en opgevolgd.
Er is ons nog geen gelijkaardig probleem gesignaleerd vanuit de ziekenhuizen in de Vlaamse Rand die erkend worden door Vlaanderen. Indien dit toch het geval zou zijn, kunnen we dit uiteraard laten nakijken door de Zorginspectie.
We hebben over deze problematiek het afgelopen jaar met verschillende kabinetten overleg gepleegd: het kabinet van minister Gatz, minister Vanhengel en minister De Block. Wat het taalgebruik van de equipes dringende geneeskundige hulpverlening betreft, is er een advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht dat het gebruik van een voor de patiënt begrijpbare taal van nationaal belang is en dat de taalwetgeving van toepassing is. Dat kan echter op geen enkele wijze worden afgedwongen.
De 112 moet zich tot de dichtstbijzijnde erkende functie richten en doorverwijzen naar het dichtstbijzijnde erkende ziekenhuis. Ziekenhuiserkenningen en -controles zijn gemeenschapsbevoegdheden. De erkenningen door de Franse Gemeenschap voorzien niet in de Nederlandse taalkennis. In uw voorbeeld kan dus niet worden afgedwongen dat het interventieteam van de MUG van het ziekenhuis van Tubeke dat door de Franse Gemeenschap wordt erkend, ook Nederlandskundig is. We hebben dus geen juridische basis om het gebruik van het Nederlands in de Vlaamse Rand vanwege deze diensten af te dwingen.
Wij hebben er op de Interministeriële Conferentie (IMC) van 24 oktober 2016 op aangedrongen dat bij de reflectie over de hervorming van het dringend en niet dringend vervoer “maximaal structurele oplossingen voorgesteld worden voor het wegwerken van de taalproblematiek in de dringende geneeskundige hulpverlening voor zover de bevoegdheden van de werkgroep het toelaten”.
De organisatie van de dringende medische hulpverlening is een federale bevoegdheid. Het is ook de taak van de federale overheid om te waken over de toepassing van de taalwetten in deze sector. In dezen zijn het dus ministers De Block en Jambon die bevoegd zijn voor de dienst 112. Op het overleg met minister De Block hebben wij inderdaad aangedrongen om de Nederlandskundigheid van hulpverleners in het kader van dringende medische hulp te waarborgen bij equipes die uitrukken vanuit het Waalse Gewest of vanuit het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad naar de Vlaamse Rand.
U weet dat het Steunpunt Taalwetwijzer, en ook de promotie daarvan, onder de bevoegdheid van minister Gatz valt. In de vergadering van de commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand van 12 oktober 2016 antwoordde hij u dat de vooropgestelde campagne om de zichtbaarheid en bekendheid van het Steunpunt Taalwetwijzer te verhogen wegens de discontinuïteit in de personeelsbezetting niet is kunnen doorgaan. Er is momenteel nog altijd geen vervanger aangesteld. Het is dan ook weinig opportuun om promotie te voeren voor een dienstverlening die niet optimaal kan worden gegarandeerd.
Het zichtbaarder maken en promoten van de Taalwetwijzer zal weliswaar de Taalwetwijzer opnieuw zichtbaarder maken en aanleiding geven tot een verhoging van het aantal vragen, maar het zal spijtig genoeg niet echt veel remediëring zijn voor het gebrekkige Nederlands en de taalproblematiek in de rand. De adviezen van de Taalwetwijzer zijn immers op geen enkele manier afdwingbaar of bindend.
Een gebrekkige kennis van het Nederlands wordt door minister Gatz onder meer geremedieerd door het ondersteunen en promoten van taalondersteunende acties die ondernomen worden door het Huis voor Gezondheid en het Huis van het Nederlands.
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Maar, en dat had u wellicht verwacht, minister, ik blijf op mijn honger zitten. We blijven kringen draaien in de Vlaamse Rand en in onze hoofdstad. De meerderheid van onze bevolking kan namelijk niet in haar eigen moedertaal correct worden geholpen in pijnlijke gevallen. Het geval in Tubeke was enkel de aanleiding voor deze vraag. Uiteraard kunnen de Vlaamse Regering en wij geen invloed uitoefenen op het respect van die taal. Maar het zou logisch zijn dat elke spoedarts de twee belangrijkste landstalen en eventueel ook het Duits machtig is, zoals dat bij heel veel Vlamingen wel het geval is. Maar goed, daaraan kunnen we niet meteen verhelpen.
Ik stel vast dat we na zovele jaren nog altijd niet in staat zijn om dat basisrecht in Brussel-Hoofdstad, maar ook in de Vlaamse Rand en bij uitbreiding zelfs in de provincie die ik vertegenwoordig, Vlaams-Brabant – het gaat veel verder dan de Vlaamse Rand stricto sensu – die taalwetgeving en het fundamentele recht te worden geholpen in de eigen taal te doen respecteren.
De vraag om uitleg van de heer Segers heeft ook wel aangetoond dat er een mogelijkheid is voor inwoners van de Vlaamse Rand om een afwijking te vragen op die dichtstbijzijnde hulpdienst. De inwoners in nood zijn misschien alleen of misschien zijn het oudere mensen. Sowieso betreft het vaak acute toestanden. Vaak zijn ze niet helder van geest. Maar er is een soort van afwijking mogelijk. Ze kunnen een uitzondering vragen om, ik denk binnen een straal van 15 kilometer, toch naar een Vlaams ziekenhuis te worden gevoerd.
Mijn fractie en ikzelf zullen een initiatief nemen om, naar 2018 en zeker naar de volgende legislatuur toe, dit euvel op een structurele manier te verwerken. Wij, niet alleen mijn partij, maar ik vermoed alle Vlaamse partijen, kunnen dat niet gedogen.
Ik herinner aan het verhaal van Reginald Moreels, die daarover een schrijnend rapport heeft opgesteld. We kunnen hem er moeilijk van verdenken een communautaire scherpslijper te zijn. Ik heb af en toe nog contact met hem.
Dit is een gapende wond in ons blazoen. We moeten er absoluut structureel meer werk van maken. Ik zal met de collega’s van mijn fractie daarover meer structureel initiatief nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.