Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
We hebben het er verleden week al heel kort over gehad. Er was toen een artikel dat niet altijd even genuanceerd commentaar gaf op de nieuwe beleidsontwikkelingen rond duaal leren en de positie van de leertijd. We hebben hier al vaak gesproken over de leertijd. Het is op zich een succesvol systeem, waarbij jongeren vier dagen aan de slag gaan bij een patroon en één dag de nodige scholing en vorming krijgen bij een SYNTRA. Dat is een ideaal instrument voor jongeren die misschien schoolmoe, maar niet leermoe zijn. Op die manier is het een ideaal instrument om vroegtijdig en ongekwalificeerd schoolverlaten tegen te gaan en tegelijk knelpuntvacatures in te vullen, voornamelijk bij kmo’s.
Maar hoe succesvol het instrument ook is, het is al jaren in verval, zo blijkt uit de cijfers. Steeds minder leerlingen maken ervan gebruik. Daarom biedt de hervorming richting duaal leren ook kansen voor zowel de leertijd als voor het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso), maar ook voor andere opleidingsvormen voor jongeren en iets minder jongere mensen.
Minister, we stellen vast dat we de komende jaren met een probleem zitten. Er werden een aantal proefprojecten uitgerold voor duaal leren. Dat is heel positief. Er is snel werk van gemaakt. Als ik goed geïnformeerd ben, zijn er nu 26 scholen en 4 SYNTRA betrokken bij die proefprojecten. Die hebben samen 128 leerlingen in het systeem. Gemiddeld is dat 4 leerlingen per school die vervat zijn in het proefproject voor duaal leren. Bij de 4 SYNTRA zijn er welgeteld 7 leerlingen gestart in het proefproject voor duaal leren.
Dat is niet erg. Het is een proefproject en het hoeft dus niet meteen over de grote aantallen te gaan. Maar als je tegelijk de cijfers bekijkt van de leertijd zelf bij de SYNTRA – en daarvan bent u toch de voogdijminister – dan zien we dat dat dramatisch is. De leertijd zit op dit moment 20 à 25 procent lager qua inschrijvingen dan het jaar daarvoor. En het jaar dáárvoor was er ook al een daling van 10 à 15 procent. Na een eerdere stabilisatie van die leerlingenaantallen zitten we de laatste twee jaar dus op een heel snel verval qua inschrijvingen bij de leertijd en bij de SYNTRA. Ondertussen worden er zelfs al een aantal campussen gesloten. Een aantal SYNTRA-campussen, die al decennia leercontracten organiseren, hebben de deuren gesloten. Het valt te vrezen dat we die tendens niet zomaar kunnen keren in de komende één à twee schooljaren.
Het is uw bedoeling en die van minister Crevits – met wie u hierover samenwerkt – om volgend jaar een nieuw decreet te hebben, zodat in 2018-2019 het nieuwe duaal leren breedschaliger kan worden uitgerold. Ik vrees dat we niet zolang kunnen wachten voor de leertijd en dat er een aantal overgangsmaatregelen nodig zijn om minstens het systeem, de kennis, het personeel, de lesgevers aan boord te houden. Zo kunnen de SYNTRA hun kennis en ervaring meenemen in het systeem van duaal leren. U weet dat de SYNTRA, door u gefinancierd op een prestatiegerichte manier, anders op droog zaad komen te zitten en dat het systeem daar dan ook mee sterft. En ik zou niet willen dat u de minister bent die de laatste leerling in de leertijd laat inschrijven bij de SYNTRA, integendeel.
Minister, in uw beleidsbrief 2016 gaf u aan dat u werk wilt maken van een verbeterplan voor de leertijd. U wilde toen al de negatieve trend kenteren, enerzijds door in te zetten op kwaliteit, maar ook door een aantal andere maatregelen. Helaas blijkt uit de cijfers dat we die trend nog niet hebben kunnen ombuigen, ondanks uw verbeterplan.
Minister, wat werd er gedaan in het kader van dat verbeterplan voor de leertijd? Hoe wilt u toch proberen om de leertijd te redden en die volwaardig mee te laten participeren in het nieuwe verhaal van duaal leren? Hoe wilt u ervoor zorgen dat die de komende twee, drie jaar overleven als leersysteem?
Op welke manier evalueert u die proefprojecten? Wat werd er gedaan om die proefprojecten in de markt te zetten, samen met uw collega van Onderwijs? 128 leerlingen op 30 scholen en campussen is minstens kwantitatief een beperkt succes.
Bij de SYNTRA zijn er heel wat werkervaringsplaatsen die niet opgevuld geraken. Vooral bij kmo-werkgevers zouden 1500 à 2000 plaatsen openstaan. Hoe kunt u ervoor zorgen dat er toch leergierige jongeren terechtkunnen bij die bedrijven?
Minister Muyters heeft het woord.
In uw inleiding en los van uw vragen, hebt u een aantal dingen gezegd waarop ik toch even wil reageren.
Ten eerste, het is inderdaad mijn bevoegdheid, maar wel een gedeelde. Dat weet u. De regelgevende aansturing van de leertijd valt onder de bevoegdheid van minister van Onderwijs Crevits. Daarom doen we heel veel dingen samen.
Ten tweede, u zegt dat u hoopt dat ik niet de minister ben die de laatste leerling in leertijd inschrijft. Maar ik hoop dat wel. Dat zou namelijk betekenen dat alles is omgezet naar duaal leren.
Ten derde, ik heb de cijfers van SYNTRA kunnen inkijken. Toen u uw vraag stelde, waren die er misschien nog niet. Ik heb onmiddellijk met de voorzitter en de gedelegeerd bestuurder samen gezeten om te zien welke acties we moesten nemen. Ik heb gezegd dat we meteen actie moeten ondernemen omdat de cijfers dramatisch zijn: de leertijd daalt en het duaal leren stijgt minder. Dat is averechts. Ik heb de cijfers ook besproken met de beleidsraad Werk en bij de gemeenschappelijke beleidsraad Werk en Onderwijs. Ik heb er uitdrukkelijk voor gepleit dat we snel werk blijven maken van alles wat duaal leren betreft. Als we de indruk zouden wekken dat we om de een of andere reden op de rem gaan staan bij dat duaal leren, dan is de vraag helemaal: wat en hoe? Dat zou heel slecht zijn.
Die bekommernis wordt door iedereen gedeeld. Ik heb gevraagd om bovenop wat er al is gebeurd – want daar kom ik dan direct toe – te bekijken wat we moeten en kunnen doen om daar verder op in te zetten.
We hebben al heel veel gedaan. De diverse acties, tools en communicatie zijn ingezet om de werking van de leertijd en de bijzondere sterktes van het leertijdsysteem in de verf te zetten. Hierbij horen de professionalisering van de website www.leertijd.be, het voorzien van drukwerk, het promoten van snuffeldagen voor jongeren die interesse hebben voor leertijd, de organisatie van screening in bedrijven bij aanvang van de leertijd en het opzetten van een Europees project Mobile om ook jongeren uit de leertijd de mogelijkheid te bieden een uitwisseling te doen in het buitenland. Dat zou toch ook een aandachtstrekker kunnen zijn.
De communicatieacties in het kader van het werven van leerlingen behoren in de eerste plaats toe aan de actoren van de leertijd, met name de SYNTRA vzw’s.
Uit de recente schoolverlatersstudie van VDAB blijkt dat 87 procent van de jongeren uit de leertijd na een jaar werk hebben. Dat is uiteraard de beste categorie van de middengeschoolden. Ook een sterk voltijds engagement van de jongeren is een troef van de leertijd. Ik wil blijven inzetten op de sterke punten van de leertijd in de overgangsfase naar duaal leren. Voor mij moet duaal leren natuurlijk, net zoals de leertijd, daarna een sterk merk zijn, een merk waar je positief voor kiest omdat je denkt dat je beter je diploma kunt halen deels door in een school deels op de werkvloer vaardigheden te verkrijgen.
Het agentschap SYNTRA Vlaanderen heeft in duaal leren en werken de rol van regisseur. Zij hebben zich het afgelopen jaar sterk voorbereid op die nieuwe taak. Er zijn ook diverse acties opgesteld. In de gebruikelijke mediakanalen zoals de website van SYNTRA Vlaanderen werd er een apart deel over duaal leren en werken opgenomen. Ook de website Werkplek Duaal werd gelanceerd. Er is ook een blog Journaal Duaal, een dito nieuwsbrief, er zijn infosessies georganiseerd, onder meer naar opleidings- en onderwijsverstrekkers, om de algemene, juridische en praktische zaken duidelijk te maken.
Samen met minister Crevits hebben we ervoor gekozen om de eerste proefprojecten uit te werken. Elk vanuit zijn rol heeft daarover gericht gecommuniceerd. We hebben vooral aangegeven dat de proefprojecten worden opgestart over heel Vlaanderen en dat er meer gericht wordt gecommuniceerd in de regio’s rond de deelnemende scholen. Daarvoor hebben we de scholen materiaal aangeleverd. We hebben daaromtrent dus alles gedaan wat we konden doen en moesten doen. Ik vind 128 leerlingen niet slecht, maar het is maar een eerste stap. We moeten het ook de kans geven. Voor sommige ouders is het woord ‘proefproject’ niet zo fantastisch. Je kind in een proef steken, is niet echt stimulerend. We moeten duidelijk maken dat de proef er is om iets te doen wat daarna een gangbare zaak is, en dat moeten we tonen door volgend jaar effectief in bijkomende richtingen te voorzien waar duaal leren wordt aangeboden.
We hebben in het duaal leren ook lopende ESF-projecten (Europees Sociaal Fonds) op kaart gezet, zoals het ESF-project Werkplek 21 en Schoolbank op de werkplek. Die zijn nodig om de opgedane kennis te kunnen delen.
Voor de evaluatie van de proefprojecten, na minder dan één maand, is het nog te vroeg. Jongeren konden inschrijven tot 30 september. Op de beleidsraad Werk en Onderwijs hebben we wel voorzien dat we een tussentijdse evaluatie doen die beperkt is, maar er vooral op gericht is om eventueel juridische belemmeringen op te lossen, omdat we de tijd zouden hebben om de nodige wetgevende initiatieven te nemen, zodat dat ook van toepassing kan zijn in het volgend schooljaar. Daarnaast plannen we een grondige evaluatie na het afsluiten van het schooljaar. Vanaf december 2016 zal de onderzoeker kunnen starten met de evaluatie. De opdracht voor die evaluatie is bijna gegund. We voorzien erin dat we in de scholen, de SYNTRA-centra en de bedrijven, gaan kijken hoe het in de praktijk gebeurt en welke lessen we eruit kunnen trekken. De evaluatie zal wellicht kort na het schooljaar worden afgesloten. We starten er al vanaf december mee.
Dit schooljaar zetten we natuurlijk verder in op het ondersteunen van deelnemende bedrijven aan het Schoolbank-project via de werkplekbegeleiders van SYNTRA Vlaanderen. Het engagement is er dat we volgend schooljaar met twintig nieuwe standaardtrajecten zouden kunnen beginnen. Dat is toch het doel. Het is belangrijk dat het aanbod kan worden verruimd. Dat vraagt natuurlijk heel veel werk, maar we zetten er toch op in.
Over uw vraag over het niet invullen van openstaande plaatsen denk ik dat er een misverstand is geweest. Ik veronderstel dat u de cijfers uit het persbericht van SYNTRA Vlaanderen van 28 september hebt gehaald. Die cijfers zijn ondertussen al gedateerd. Ze betreffen niet het aantal openstaande plaatsen, maar het aantal erkenningsaanvragen van ondernemingen. Er zijn ondertussen 2820 aanvragen en 1854 erkenningen. Het verschil tussen die twee is te verklaren doordat er 14 dagen zijn tussen de aanvraag en de erkenning. De gap zou binnen 14 dagen opgelost moeten zijn.
De erkende werkplekken zijn natuurlijk niet allemaal opgevuld omdat het systeem nog geleidelijk aan het opstarten is. Er zijn zelfs bedrijven die erkend zijn, maar waar de zeven proefprojecten niet in gekaderd zijn. Daar kan men dus niemand plaatsen. Laat ons ook eerlijk zijn: men kan een leerling moeilijk verplichten om openstaande plaatsen in te vullen. Het is nog altijd de vrije keuze van de leerling om zich in het duaal leren in te schrijven of niet.
Als besluit, rond leertijd zijn er stappen gezet het afgelopen jaar, maar uit de praktijk blijkt dat die duidelijk onvoldoende zijn. Ik heb zeer snel gehandeld de dag dat ik de cijfers kende. Ik heb met SYNTRA gesproken en de andere partners gevraagd om daar de nodige aandacht aan te besteden en met voorstellen te komen. Ik verwacht dat dat nu effectief ook gaat gebeuren. Voor de rest wil ik volop blijven inzetten op duaal leren.
De heer Bothuyne heeft het woord.
De richting van duaal leren, het voortzetten van de proefprojecten, een nieuw decreet, een massale uitrol, zo veel mogelijk werkgevers enthousiasmeren, … dat lukt allemaal, gezien de aanvragen. Dat is allemaal zeer positief.
Er zijn wel een paar bemerkingen. Ik ben blij dat u al actie hebt ondernomen, op de beleidsraad, en door contact op te nemen met SYNTRA Vlaanderen. SYNTRA Vlaanderen heeft een beetje een andere rol gekregen. Als regisseur in het kader van het duaal leren, krijg ik het signaal vanuit de SYNTRA-centra, die de leertijd organiseren, dat SYNTRA Vlaanderen hen niet meer ondersteunt op het vlak van leertijd. Ik geef het mee voor wat het waard is, maar het kan wel relevant zijn voor u of uw kabinet om niet alleen met SYNTRA Vlaanderen maar ook met de SYNTRA-centra die de leertijd organiseren een contact te beleggen en op basis daarvan misschien een aantal nieuwe elementen te distilleren die u kunt ondernemen.
Een van die elementen kan zijn om wat betreft het deeltje leertijd in de financiering van de SYNTRA de middelen te bevriezen tot het duaal leren kan worden uitgerold, zodat de kennis van de mensen die daaromtrent actief zijn, bewaard kan worden. Nu dreigt men tot ontslagen te moeten overgaan. Men gaat lesgevers langs de kant moeten zetten in het leertijdsysteem. Dat zijn mensen en kennis die we kunnen gebruiken bij de uitrol van duaal leren over twee tot drie jaar, als het eenmaal op volle kracht is. Het zou jammer zijn mochten de SYNTRA met hun jarenlange ervaring met leercontracten en leertijd, definitief afhaken. Zoals ik zei, campussen worden op dit moment gesloten. Ik heb gisteren een raad van bestuur gehad van een van die SYNTRA-centra, waar collega’s uiteraard openlijk de vraag stelden: “Moeten we dit nog doen?” Het betreft een zo scherpe daling van lesuren en leerlingen. De vaste kost die daartegenover staat, is zo groot. Uiteraard moeten we dit nog doen, zowel vanuit de Vlaamse overheid als vanuit SYNTRA is dit een bijzonder belangrijke maatschappelijke taak, maar het is aan de Vlaamse overheid om SYNTRA het signaal te geven dat ze ten eerste opleidingen moeten blijven organiseren en dat ze daar ook de verzekerde steun voor zullen krijgen, niet alleen inzake promotie, projecten, en dergelijke, maar ook financieel.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Het duaal leren zit momenteel in een proefopzet. Dat sluit groeipijnen en trial and error uiteraard niet uit. Het is in volle ontwikkeling en het zal zijn tijd nodig hebben. Wat me wel enigszins verontrustte, is het bericht dat ik heb opgevangen dat een aantal bedrijven die aanvankelijk hadden ingetekend, zich hebben teruggetrokken. Dat bericht komt uit West-Vlaanderen. Bent u daarvan op de hoogte? Klopt dit bericht? Is dat ook zo in andere provincies?
De heer Ronse heeft het woord.
Ook ik ben een bijzondere fan van duaal leren, en in het bijzonder van de leertijd. Gisteren was ik uitgenodigd door SYNTRA Vlaanderen om naar aanleiding van de dag van de leerkracht een heel speciaal soort leerkracht in de bloemetjes te zetten, namelijk een mentor in een woonzorgcentrum die zich over het leerproces van een leerjongere ontfermt. We hebben die dame in de koekjes en de pralines gezet.
Ik deel uiteraard de bezorgdheid dat de leertijd toch in de gevarenzone zit. Dat mag geen excuus zijn om op een professionele manier verder te werken, zoals dat gebeurt, aan het systeem van duaal leren en werken. Op dit moment zijn het geen extra financiële infusen of zo die de leertijd nodig heeft, maar wel een goede instroom aan jongeren. Ik heb in de wandelgangen en de coulissen bij SYNTRA vernomen dat minister Crevits tot op vandaag daar geen echt gevolg aan heeft gegeven. Ik heb die vraag al aan de minister gesteld.
Binnen het deeltijds onderwijs is er momenteel een omgekeerde situatie: minder werkplekken voor veel leerlingen. Uiteraard mogen we leerlingen die voor een bepaalde studie kiezen, niet naar een werkplek sturen die niets met die studie te maken heeft, maar er zijn wel degelijk oplossingen mogelijk en er zijn wel degelijk matches. Dat werk moet gebeuren door de minister van Onderwijs. Zij moet dat voor een stuk dichter en harder opvolgen, zodat de leertijd niet verdampt op het niveau van de instroom van jongeren en de leertijd effectief het traject naar duaal leren overleeft en er zich mee in kan integreren. Ik doe dus een oproep naar minister Crevits.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik moet niet zoveel repliceren, want zowel de heer Bothuyne als de heer Ronse heeft een aantal knelpunten aangeraakt. Ik heb nu gedaan wat ik nu kon doen. Ik wil altijd dat degenen die op het veld bezig zijn, met oplossingen komen. Ik heb het dus heel duidelijk aan SYNTRA Vlaanderen gevraagd, maar uiteraard in overleg met de SYNTRA-vzw’s. Dat lijkt me nogal vanzelfsprekend. De SYNTRA-vzw’s zijn degenen die de leertijd organiseren. Ik heb gevraagd dat ze vanuit de signalen die ze vanuit de SYNTRA-vzw’s krijgen, voorstellen van een oplossing naar mij sturen. Als dat niet zou gebeuren, dan zal ik daar de nodige maatregelen voor nemen en zien wat er dan moet gebeuren. We moeten er echter altijd eerst degenen die de verantwoordelijkheid dragen, bij betrekken, en voor mij is SYNTRA Vlaanderen ook nog altijd mee verantwoordelijk voor de leertijd. Ik neem dat signaal dus ook mee en zal het verder bekijken. Door het feit dat ik het op de beleidsraad Werk-Onderwijs heb aangekaart, denk ik dat ik ook dat heb meegegeven.
Over bedrijven die zich terugtrekken, heb ik tot nu toe niets gehoord. Het feit dat er 2820 erkenningen zijn, lijkt me te betekenen dat de bedrijfswereld effectief in het systeem wil stappen. Het betreft nieuwe erkenningen die zijn aangevraagd. Het is natuurlijk mogelijk dat een bedrijf een aanvraag doet, maar geen leerling vindt. Als er maar 128 leerlingen zijn, zijn er geen 2820 bedrijven nodig. Misschien vonden die bedrijven geen leerlingen en hebben ze zich niet echt teruggetrokken.
Ik weet dat er een juridisch probleem is met rust- en verzorgingstehuizen, maar dat zijn juridische problemen die we moeten oplossen. Het positieve is dat alle 128 duaallerenleerlingen hun sollicitatiegesprek bij een bedrijf op een positieve manier hebben afgesloten, en dus alle 128 een bedrijf hebben waar ze het deel werkplekleren kunnen realiseren.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mijnheer Ronse, het is niet mijn bedoeling om extra financiering voor de SYNTRA-vzw’s uit de brand te slepen, maar het zou een grote geruststelling zijn voor de SYNTRA-vzw’s mocht er een bevriezing mogelijk zijn de komende jaren, zodat men geen mensen gaat ontslaan en geen lesgevers aan de kant gaat zetten. Ik hoop echt dat de minister rechtstreeks met de SYNTRA-vzw’s contact gaat opnemen, want dat zou ook een belangrijk signaal zijn naar de mensen die op het terrein actief zijn.
Wat de instroom van jongeren betreft, hebt u gelijk, mijnheer Ronse. Er moet financiering zijn, er moeten middelen zijn, er moet voldoende aanbod zijn, maar ook de instroom is en blijft een pijnpunt. Daar hebben de verantwoordelijken bij Onderwijs zeker nog werk op de plank.
De vraag om uitleg is afgehandeld.