Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, Halle-Vilvoorde heeft een eigen parket. Dat is een zegening, het is een mooie stap vooruit voor de inschatting van de criminaliteit in de regio. Het is een moeilijke hervorming, maar het bewijst toch stap voor stap dat we goede dingen kunnen realiseren. Ik kan u ook verzekeren dat alle lokale besturen die richting ondersteunen.
In de keten is het natuurlijk ook belangrijk dat er een goede rechterlijke opvolging van komt. De antenne van het Brusselse Nederlandstalige justitiehuis voor Halle-Vilvoorde die in het vooruitzicht is gesteld, is daarbij heel belangrijk. Niet alleen voor de dienstverlening aan de mensen, maar ook voor de goede samenwerking tussen parket en justitiehuis.
Minister, wat is de stand van zaken in verband met die antennes? Hoever staat het met de nood aan uitbreiding van het personeelskader van dat Nederlandstalige justitiehuis in Brussel?
Bij voorbaat dank voor de positieve antwoorden. (Gelach)
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het punt van de antennewerking vanuit Brussel werd al meerdere keren in deze commissie besproken. Ik zal me dus beperken tot de gevraagde stand van zaken.
Nog voor de zomervakantie werden er verkennende gesprekken gevoerd met de burgemeesters van Halle en Vilvoorde en met de procureur des Konings van het parket Halle-Vilvoorde. De vermelde burgemeesters gaven reeds een principieel akkoord om mee te zoeken naar een geschikte locatie om de antennewerking concreet vorm te geven.
Tijdens de zomerperiode werd dit dan verder geconcretiseerd op het terrein in functie van concrete mogelijkheden die rekening houden met de ruimtelijke behoeftes – naar vierkante meters – die met een antennewerking gepaard gaan. Dit overleg loopt nu nog tussen het personeel van een aantal gemeenten en de lokale directie van het Justitiehuis Brussel.
Ten slotte werd tijdens de gesprekken met alle partners ook al inhoudelijk afgetoetst hoe er tot een gemeenschappelijk project van een antennewerking kan worden gekomen. Ik herinner hierbij aan mijn dubbele ambitie met deze antennewerking: enerzijds het justitiehuis dichter bij de burger, de opdrachtgever en de hulp- en dienstverleningspartners in de Vlaamse Rand te brengen, maar anderzijds ook zoeken naar een meerwaarde door maximaal aan te sluiten bij lokale partners en overheden, om zo nieuwe vormen van samenwerking te verkennen en te ondersteunen. Hiermee kan het integraal, lokaal en geïntegreerd werken concreet vorm krijgen vanuit de schakelfunctie die de justitiehuizen zullen uitbouwen.
Zowel de lokale overheden als de afdeling Justitiehuizen hebben tijdens de zomerperiode gewerkt aan dit inhoudelijke concept. We willen dit concept tegen eind oktober met de lokale overheden afstemmen en finaliseren en dan kunnen we de operationalisering gefaseerd uitrollen.
Om tegemoet te komen aan de nood van uitbreiding van het personeelskader van het Nederlandstalige justitiehuis werden intussen vier bijkomende wervingen van justitieassistenten gerealiseerd. De selecties hiervoor zijn achter de rug en de eerste indiensttredingen zijn voorzien vanaf oktober. Deze personeelsuitbreiding past specifiek in het project rond de antennewerking en komt nog naast de twee wervingen die al gepland waren. Zowel logistiek als personeelsmatig staat er dus al heel wat concreets in de startblokken.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, dank u voor uw concrete antwoord. Ik neem aan dat er wordt overlegd met een drietal steden of gemeenten waarvan u de naam nu moeilijk kunt noemen?
Het gaat om Halle, Vilvoorde en Asse.
Dat betekent dus dat we in het najaar een flinke stap naar operationaliteit zullen zetten, en dat november en december op dat vlak heilzame maanden moeten worden?
De heer Parys heeft het woord.
Mijnheer Doomst, ik zou u hebben verlost indien u niet meer op de namen van de steden zou zijn gekomen. Ik heb eens gegrasduind in het CD&V-Veiligheidsplan. Daar staat: “Eveneens moeten er ook in het gerechtelijk arrondissement Brussel antennes van het Justitiehuis opgericht worden, meer bepaald in Vilvoorde, Halle en Asse.” Ik denk dat daar enige congruentie te bespeuren valt.
Minister, mijn vraag gaat over dat laatste deel van wat er in het Veiligheidsplan van CD&V staat, geïnspireerd op het model van het Veiligheidshuis. Kunt u uitleggen wat zo’n veiligheidshuisconcept of -model inhoudt?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mijnheer Doomst, een grote roerganger van ons allemaal, minstens in CD&V, was woonachtig in Vilvoorde. Hij leerde mij dat men zich nooit moet vastpinnen op een datum. Ik ga dat dus niet doen. Maar het is duidelijk dat het geen kwestie van jaren is maar van maanden. Het gaat goed vooruit. Er is – en dat mag ook eens worden gezegd – medewerking van de lokale overheden om dat te regelen. Het feit dat de regering heeft toegelaten om een aantal wervingen te doen, maakt stappen vooruit mogelijk.
Mijnheer Parys, ik had nooit gedacht dat ik in deze commissie een vraag van u zou moeten beantwoorden over de tekst van het CD&V-Veiligheidsplan. Ik heb het gezegd in mijn antwoord, maar ik heb misschien het woord ‘veiligheidshuis’ niet gebruikt. Toen Stefaan De Clerck een eerste keer minister van Justitie was, is in België geëxperimenteerd met het concept van veiligheidshuizen. Het was de bedoeling om in een bepaalde regio of in bepaalde wijken het contact tussen het parket en de burgers decentraal te realiseren. Er bestaan in België zeker nog twee dergelijke veiligheidshuizen. In Vlaanderen is dat in Genk nog altijd actief. We hebben aan enkele burgemeesters uit Halle-Vilvoorde gevraagd of we van het moment gebruik kunnen maken om een knooppunt te maken in al die relaties van parket en allerlei verenigingen en diensten die werken op het vlak van veiligheid en de trajecten inzake welzijnswerk die daarmee te maken hebben. Ook inzake, bijvoorbeeld, radicalisering. Het concept was dat we niet alleen een zitdag van justitieassistenten creëren, maar dat we iets zouden maken dat ook zichtbaar is in de lokale gemeenschap, iets wat de actoren van de veiligheidsketen samenbrengt. We moeten inhoudelijk bekijken wat er in de regio naar aanleiding van die opportuniteit mogelijk is.
Dat hangt natuurlijk af van de bereidheid van de actoren, maar op zichzelf vind ik het wel een goed idee dat we de komst van de justitieassistenten gebruiken om te bekijken hoe we die samenwerking kunnen stimuleren.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, dank u voor de concrete antwoorden. Wij volgen dat de komende maanden op. Ik ben heel blij dat er een aanzet is voor het opzetten van een breed veiligheidskader, vooral van onderuit. Ik ben ook blij te horen dat er vanuit de lokale besturen een positief antwoord op komt. Ik denk dus dat dit het veiligheidsbeleid, waarin het parket al flinke stappen vooruit heeft gezegd, mee kan ondersteunen. We volgen dit zeker op.
De vraag om uitleg is afgehandeld.