Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Voorzitter, minister, dokters staan bekend om hun onleesbaar handschrift, maar ook als ze mondeling communiceren, komt de boodschap lang niet altijd aan bij de patiënt, die daardoor vaak belangrijk advies in de wind slaat.
Uit een recent onderzoek van de Onafhankelijke Ziekenfondsen bij meer dan duizend Belgen blijkt dat voor vier op de tien mensen de huisarts soms Chinees lijkt te spreken. Zij die hun arts niet goed begrijpen, zijn sneller weer buiten dan binnen, zonder goed te weten wat van hen verwacht wordt. Hun gezondheid lijdt daaronder. Zo zullen deze patiënten tot twee keer zo vaak medicatie overslaan en houden ze zich minder vaak aan het advies om een specialist te raadplegen of gezonder te leven. Ze hebben meer kosten voor gezondheidszorg, worden vaker gehospitaliseerd en overlijden vroeger. De belangrijkste risicogroep hierbij zijn ouderen. Zij zijn vaker vergeetachtig en hebben dikwijls geen toegang tot goede informatiebronnen. Ook bij 18 procent van de jongeren van 17 tot 18 jaar blijkt de gezondheidsvaardigheid onvoldoende, en dit is zeker het geval bij laagopgeleiden.
Uit een eerdere studie, van 2011, bleek al dat 47 procent van de Europeanen de dokter niet begrijpt. Het is niet dat artsen geen moeite doen om begrijpelijk te praten, maar dokters moeten nog een stap verder durven te gaan. Vaak zijn er heel wat indicatoren waarbij je als arts kunt zien dat de boodschap bij de patiënt niet aankomt. De patiënt zit bijvoorbeeld te schuifelen op zijn stoel of draait een formulier dat hij net heeft gekregen meteen weer om. Bovendien hebben heel wat patiënten angst om vragen te stellen aan de dokter, terwijl dat net nergens voor nodig is. De arts zou dan gewoon moeten vragen: 'Hebt u me wel begrepen?' Dat klinkt misschien direct, maar is op zo’n moment echt nodig.
We moeten echter niet alleen naar de huisarts kijken om dit op te lossen. Uiteraard moeten zij leren inspelen op hun patiënt, vakjargon weglaten enzovoort, maar het is niet alleen de taak van de arts. We moeten ervoor zorgen dat de patiënt gesensibiliseerd wordt en dat artsen toegang krijgen tot tools om hun patiënten uitleg te kunnen geven. Artsen staan vaak onder tijdsdruk. Dan kan het interessant zijn om patiënten te verwijzen naar leesbare en goedgekeurde informatieplatformen.
In sommige ziekenhuizen beseffen ze dat er werk aan de winkel is. Zo organiseert men in Dendermonde een infosessie waarop honderd patiënten leren hoe ze met hun arts kunnen communiceren.
In september 2014 formuleerde de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België zes duidelijke aanbevelingen aan het beleid om de gezondheidsvaardigheden in Vlaanderen te verhogen, met name de evolutie in de gezondheidsvaardigheden van de populatie op te volgen, de integratie van gezondheidsvaardigheden in de gezondheidszorg, het onderwijs, de sociale sector en de media te bevorderen, desinformatie en onterechte claims aan te pakken, financiële incentives te geven voor informatie aan mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden, de opleiding van zorgverleners inzake het detecteren van en inspelen op gezondheidsvaardigheden te stimuleren, en initiatieven voor gezondheidsvaardigheden van cliënten, patiënten en zorgverleners op te nemen in de kwaliteitsnormen die aan instellingen worden opgelegd.
In uw beleidsbrief vind ik het werken aan gezondheidsvaardigheden enkel terug onder acties die Samenlevingsopbouw moet ontwikkelen naar mensen in armoede en kwetsbare groepen. Uit bovenvermeld onderzoek blijkt echter dat het om veel meer mensen gaat dan kwetsbare groepen, als we het hebben over vier op tien mensen die hun arts niet begrijpen.
Minister, heeft Samenlevingsopbouw al werk gemaakt van de opdracht met betrekking tot gezondheidsvaardigheden voor kwetsbare groepen? Overweegt u bijkomende initiatieven naar de brede bevolking in het licht van de recente berichtgeving? Welke initiatieven hebt u tot hiertoe genomen in opvolging van de beleidsaanbevelingen van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België? Bent u hierover in overleg met uw collega’s van Onderwijs en Media? Wordt dit item ook aangekaart in de interministeriële conferentie?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Dames en heren, vanuit Samenlevingsopbouw Vlaams-Brabant worden volgende projecten in het kader van gezondheidsvaardigheden uitgebouwd: uitbouw van een wijkgezondheidscentrum in Pajottenland/Zennevallei, een project met betrekking tot de toegankelijkheid van geestelijke gezondheidszorg in Leuven en de verdere uitrol van ‘Bewegen op voorschrift’. Dit project werkt als volgt. Er is een vast protocol met toeleiding door huisarts en intermediairen. Er is begeleiding en beweging op maat door een coach. Er wordt een focus gelegd op vroeginterventie. Dit project is in het Leuvense gestart en wordt nu in heel Vlaanderen uitgerold.
Daarnaast werken alle instituten die we financieren in de Samenlevingsopbouw met sociale kruideniers. Vaak koppelen ze daar kookworkshops en vormingen aan met als thema ‘gezonde voeding’. Riso Vlaams-Brabant is partner in het project van het centrum algemeen welzijnswerk (CAW) Halle-Vilvoorde ‘Samen-Wel-Zijn’ in de regio Pajottenland. Dat omvat een aanmeldpunt voor huisartsen, waar ze dossiers kunnen aanbrengen die breder moeten worden bekeken en tweemaandelijkse multidisciplinaire overlegmomenten met het zorgteam bestaande uit huisarts(en), het OCMW, CAW Halle-Vilvoorde, Begeleid Wonen Pajottenland, het centrum voor geestelijke gezondheidszorg Passant, het mobiel team vanuit de psychiatrie en eventuele andere zorgverstrekkers. Ook in Hasselt werkt Samenlevingsopbouw (RIMO) aan de uitbouw van een wijkgezondheidscentrum. In Antwerpen is dit gerealiseerd in Lier en werkt men aan de uitbouw van een wijkgezondheidscentrum in Willebroek.
Gezondheidseducatie is nodig en belangrijk. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van overheid, scholen, zorgverleners, ziekenfondsen, media enzovoort. Vanuit de overheid zijn er de voorbije jaren meerdere initiatieven genomen. Ik geef een aantal voorbeelden. Sinds eind 2013 is er ondersteuning van het Belgisch Centrum voor Evidence-Based Medicine (Cebam) voor ‘Gezondheid en Wetenschap’. Via de gelauwerde website www.gezondheidenwetenschap.be en via sociale media wordt betrouwbare en toegankelijke informatie over gezondheid, gebaseerd op degelijk wetenschappelijk onderzoek of evidence-based medicine aangeboden. ‘Gezondheid en Wetenschap’ houdt mediageniek gezondheidsnieuws onder de loep en biedt patiëntenrichtlijnen aan. Deze patiëntenrichtlijnen zijn een soort vertalingen van artsenrichtlijnen, die ook door huisartsen en andere zorgverleners gebruikt kunnen worden in hun contact met patiënten.
Steeds meer actoren, waaronder bijvoorbeeld media, mutualiteiten en Logo’s (loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie) doen een beroep op ‘Gezondheid en Wetenschap’ voor toegankelijke en kwaliteitsvolle gezondheidsinformatie. Vorig jaar is er een beperkte campagne bij huisartsen en publiek gevoerd. De coördinator van ‘Gezondheid en Wetenschap’ wordt ook regelmatig gevraagd om toelichtingen te geven of deel te nemen aan debatten over dit thema. ‘Gezondheid en Wetenschap’ raakt zo steeds meer bekend.
Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) zal binnen de beheersovereenkomst ‘Algemene gezondheidsbevordering’ een toolbox ontwikkelen waarmee de gezondheidscommunicatie kan worden afgestemd op de aanwezige gezondheidsvaardigheden zoals basisgeletterdheid, sociale en psychologische vaardigheden en kritische geletterdheid. Het gebruik van de instrumenten uit deze toolbox zal professionals helpen om de gezondheidsvaardigheden bij hun doelgroepen te verhogen. Doelgroepen met onvoldoende en lage gezondheidsvaardigheden worden bereikt via de omgeving waarin ze leven, verblijven, verzorgd worden, wonen en/of werken. Dit wil zeggen onder andere via bedrijven, lokale besturen, zorg- en welzijnsorganisaties. Professionals werkzaam in deze settings vinden hiervoor in de toolbox instrumenten om zicht te krijgen op het niveau van de gezondheidsvaardigheden van hun doelgroep, om hun gezondheidsinformatie en -communicatie beter af te stemmen op de aanwezige gezondheidsvaardigheden, en om de gezondheidsvaardigheden van hun doelgroep te verhogen.
Alle partnerorganisaties hebben de opdracht specifieke aandacht te besteden aan kwetsbare doelgroepen. U vermeldt in de schriftelijke voorbereiding van uw vraag zelf het voorbeeld van Sensoa, maar dat geldt ook voor andere partnerorganisaties zoals de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD), VIGeZ en de Logo’s.
De Vlaamse overheid is sinds 2015 bevoegd voor de huisartsenkringen. In hun doelstellingen is taalgebruik als een van de elementen die de toegankelijkheid van de huisartsgeneeskunde kan bevorderen, opgenomen. Dit staat letterlijk in de doelstellingen. Hoe ze dit realiseren, moet blijken uit de jaarverslagen. Deze analyse moet nog gebeuren. Huisartsenkringen hebben ook als opdracht de toegankelijkheid van de huisartsgeneeskunde voor alle patiënten van de huisartsenzone te optimaliseren.
De Vlaamse overheid ondersteunt het Vlaams Patiëntenplatform (VPP) en het Trefpunt Zelfhulp. De communicatie tussen huisarts en patiënt is geen specifiek thema in de werking van het VPP, maar past wel in het thema ‘kwaliteit van zorg’ die zij nastreven. In hun jaarverslag 2015 staat: “Om goede keuzes te kunnen maken, moeten patiënten goed geïnformeerd zijn, ook over de kwaliteit van de zorgverlening. Het VPP streeft ernaar de kwaliteit van de zorg te verhogen en transparant te maken vanuit het perspectief van chronisch zieke patiënten.” Het Trefpunt werkt mee aan het uitwerken van de patiëntenrichtlijnen voor ‘Gezondheid en Wetenschap’.
Het Agentschap Zorg en Gezondheid waakt over transparantie en toegankelijk taalgebruik in de publiekscommunicatie. Dit geldt bijvoorbeeld voor de communicatie over vaccinaties. Het agentschap heeft ook afspraken hierover met Informatie Vlaanderen, dit wil zeggen de lijn 1700 en vlaanderen.be. Zorgvoorzieningen besteden hier ook steeds meer aandacht aan en worden daarbij ondersteund door hun koepels en door de Vereniging voor overheidscommunicatie. Eind 2016 organiseren we een gezondheidsconferentie over gezond leven. Dit thema wordt bij de voorbereiding meegenomen.
De evolutie van de gezondheidsvaardigheden wordt niet door de overheid opgevolgd. De focus ligt momenteel op het bevorderen van de vaardigheden en het geven van correcte informatie. Vanuit mijn beleidsdomein neem ik initiatief en zijn er initiatieven waarbij andere domeinen betrokken zijn. Ik heb er al een aantal opgesomd. Zo is er bijvoorbeeld regelmatig overleg met de administraties en de kabinetten van Onderwijs over onder andere het preventieve gezondheidsbeleid inzake een gezonde leefstijl, vaccinaties en psychosociaal welzijn. Andere beleidsdomeinen worden ook betrokken bij bijvoorbeeld de voorbereiding van de reeds genoemde gezondheidsconferentie.
Aandacht besteden aan de gezondheidsvaardigheden van de doelgroep aan wie men zorg biedt, is momenteel nog niet opgenomen in de kwaliteitsnormen. Toegankelijkheid en transparantie over resultaten wordt wel gestimuleerd. Het Vlaams Patiëntenplatform bevraagt ook bijvoorbeeld de toegankelijkheid van de website van het ziekenhuis met als doel deze te verbeteren.
Dit item is momenteel niet opgenomen in de interministeriële conferentie.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het zeer uitgebreide antwoord. Ik ben in bepaalde zin ook wel tevreden.
Ik wil nog iets dieper ingaan op de vraag welke initiatieven u tot hiertoe hebt genomen in opvolging van de beleidsaanbevelingen van de Koninklijke Academie. Ze hebben proberen te formuleren hoe het beleid de gezondheidsvaardigheden kan verhogen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door een forum te creëren waarbinnen actoren die gezondheidsvaardigheden moeten realiseren, elkaar meermaals kunnen ontmoeten, informatie en ervaringen kunnen uitwisselen en elkaar zo kunnen versterken. Dat biedt uiteindelijk ook de mogelijkheid om concrete doelstellingen omtrent de gezondheidsvaardigheden te formuleren en op te volgen. Het kan een stimulans zijn om werk te maken van de ontwikkeling, evaluatie, implementatie en interventies van de zorgsector. Daarvoor kan aansluiting worden gezocht bij bestaande initiatieven in het buitenland, zoals in Nederland en Schotland, maar ook bij Europese projecten.
De Koninklijke Academie voor Geneeskunde in België zou nog een zevental acties toevoegen. Ik meen er een aantal in uw antwoord te hebben gehoord, tenzij ik het fout heb. De bestaande initiatieven die diverse bevolkingsgroepen op een aangepaste wijze correct en op een relevante manier informeren over preventieve maatregelen en beschikbare zorg zoals de websites van VIGeZ en Sensoa, moeten nog worden verstrekt en uitgebreid. Ik begrijp uit uw antwoord dat op dat vlak een zekere ontwikkeling aan het gebeuren is. Ik zal ze niet allemaal opsommen, maar ik heb er nog eentje met stip aangeduid, namelijk dat de overheid het opnemen van gezondheidsvaardigheden in de vakoverschrijdende eindtermen van het lager en het secundair onderwijs moet stimuleren. Ik veronderstel dat u dit zult doen in overleg met de minister van Onderwijs.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik was een beetje verwonderd over de vraag, aangezien we de conferentie zullen hebben. Het wordt ook een beetje karikaturaal voorgesteld. Ik heb nog geen enkele huisarts Chinees horen spreken. Onleesbaar handschrift kan, maar we evolueren naar voorschriften die worden afgedrukt, zeker bij jonge huisartsen is dat steeds meer de norm.
In de opleiding van jonge huisartsen wordt er heel veel aandacht besteed aan communicatievaardigheden en ook aan het goed informeren op maat van de patiënt. Ze hebben twee jaar HIBO-schap (huisarts in beroepsopleiding), waarin ze die vaardigheden ten volle kunnen ontplooien vooraleer ze zelfstandig beginnen.
U sprak ook over de tijdsproblematiek. Dat is inderdaad een reëel probleem. Ik zou pleiten voor meer ondersteuning door bijvoorbeeld verpleegkundigen omdat zij op een goede manier met patiënten kunnen communiceren.
Vroeger hadden huisartsen maar ook specialisten vaak een paternalistische houding, maar we evolueren steeds meer naar een bilaterale relatie, waar patiënten toch worden beschouwd als een actieve actor, maar wel met wederzijds respect. Ik denk dat er ook bij patiënten nog mogelijkheden zijn om op een correctere en minder agressieve manier te communiceren. Het gebruik van websites en brochures komt als communicatiemiddel in de huidige opleiding heel veel aan bod.
De heer Persyn heeft het woord.
Ik wil me graag aansluiten. Vijfentwintig jaar geleden werkte ik in een groepspraktijk en de onleesbaarheid van het geschrift van een aantal mensen was een van de redenen om over te gaan tot automatisering. Ik denk dat dat van mij redelijk leesbaar was.
Ik deel de bezorgdheid van de initiële vraagsteller. Er is ook een mattheuseffect. Hoe bereiken we die moeilijk bereikbare groep? Met het aanbod op websites, in brochures – en dat kan gaan over tal van gezondheidsaspecten of aspecten van ziek zijn en chronisch ziek zijn – bereiken we die groep heel weinig. Ik denk dat een meer multidisciplinaire aanpak zich opdringt. Er is een verdunning en een vergrijzing van het huisartsenkorps. Er is een probleem van tijd. De artsen hebben minder tijd omdat ze gewoon meer werk hebben. Een multidisciplinaire aanpak voor die kwetsbare groep is zeker aan de orde.
De vraag om uitleg is afgehandeld.