Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de herbevestiging van het onderhandelingsmandaat voor het Trans-Atlantisch Vrijhandels- en Investeringsverdrag (TTIP)
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
De standpunten wat betreft het Trans-Atlantisch Vrijhandels- en Investeringsverdrag (TTIP) zijn in deze commissie al duidelijk gemaakt. We hebben het daar al zeer uitvoerig over gehad naar aanleiding van de verschillende resoluties en de nota’s die hierover zijn ingediend. Nieuw in dit dossier is dat de voorzitter van de Europese Commissie van plan is om de EU-leiders tijdens de Europese Raad van eind juni te vragen om het TTIP te bevestigen of te herbevestigen. Die aankondiging komt niet toevallig. Steeds meer EU-leiders hebben vragen bij de huidige besprekingen en vragen zich luidop af of er wel een handelsdeal kan worden bereikt.
Minister-president, u weet dat een deel van deze commissie vorige week op werkbezoek was in verschillende Europese hoofdsteden. Het TTIP kwam daarbij geregeld aan bod. Daarbij is nogmaals gebleken dat in verschillende landen het verzet tegen de onderhandelingen en de wijze waarop die gebeuren meer en meer groeit.
De Franse president Hollande zei begin mei dat zijn land op basis van de huidige onderhandelingen neen zal zeggen tegen het TTIP. De Duitse minister voor Economie en Handel Gabriel liet eind deze week nog weten dat zijn sociaaldemocratische partij – dat zijn de goeie – geen deel wenst uit te maken van een slechte deal.
Minister-president, u gaat nu ook heel dikwijls op buitenlandse missie. Misschien hebt u ook met collega’s gesproken en bent u tot het inzicht gekomen dat het TTIP zoals het vandaag voorligt, echt niet door de beugel kan.
For the record wil ik u die vraag effectief nog eens stellen, om u de kans te geven om de historische fout te herstellen. Ik denk immers dat het TTIP er uiteindelijk niet zal komen, en dat we tegen u niet zullen moeten zeggen dat we gelijk hadden. Ik denk dat u samen met ons zult zeggen dat we ons als Vlaanderen correct hebben gepositioneerd.
Heeft er reeds een eerste vergadering van de Directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE) plaatsgevonden, naar aanleiding van de vraag van de voorzitter van de Europese Commissie? Wat was daar het resultaat van? Welk standpunt hebben de deelstaten en de Federale Regering daarover ingenomen?
Vindt u überhaupt dat Vlaanderen en België in deze fase van de onderhandelingen akkoord kan gaan met het TTIP? De transparantie is immers nog niet honderd procent en bovendien zijn nog zoveel elementen onduidelijk. Die opmerking geldt sowieso voor de pro’s en de contra’s, dat geef ik toe.
Zal België op de Europese Raad, eind juni, zijn steun aan het TTIP bevestigen? Zo ja, waarom steunt ons land de huidige teksten? Uiteindelijk zijn die teksten toch niet allemaal vrijgegeven. Zo neen, waarom niet? Dat zijn dus duidelijk vragen om de Vlaamse Regering de kans te geven om zich slimmer te positioneren in dit dossier.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Mevrouw Turan verwijst naar de uitspraken van de Franse president Hollande die vorige week inderdaad heeft gezegd dat hij op basis van de huidige onderhandelingen neen zou zeggen tegen het TTIP. Wanneer er sprake is over positionering van een bepaald land moet ons land, en zeker Vlaanderen, zich niet positioneren in de buurt van wat Frankrijk doet, gelet op de zwakke economische groei en de hoge werkloosheidscijfers. Als ik vandaag ook nog de cijfers bekijk met betrekking tot het aantal gezinnen met kinderen waarin één van de ouders of beide ouders geen werk hebben, dan stel ik vast dat Frankrijk in de topgroep zit. Dat geldt jammer genoeg ook voor Wallonië en het Brusselse Gewest. Vlaanderen bengelt achteraan, en heeft dus een sterke economie en een sterke werkgelegenheidsgraad. We moeten ons in ieder geval niet positioneren in de buurt van wat de Franse socialistische president zegt.
Vorige week, op 30 mei 2016 kondigde de Europese Commissie aan dat Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker tijdens de Europese top eind juni 2016 aan de regeringsleiders van de 28 Europese lidstaten een herbevestiging zal vragen van het onderhandelingsmandaat van het Trans-Atlantisch Vrijhandels- en Investeringspartnerschap. Zoals u weet, is het onderhandelingsmandaat ongeveer drie jaar geleden door de toenmalige Belgische regering mede ondertekend. Toen werd de marge waarbinnen kon worden onderhandeld, afgebakend. Nieuw is dat dit zal worden herbevestigd, omdat er hier en daar kritische geluiden te horen zijn. Er zijn uiteraard ook heel wat positieve geluiden te horen.
De woordvoerder van de Commissie stelde dat Juncker vindt dat de tijd rijp is om rechtstreeks met de regeringsleiders het gesprek aan te gaan over de te volgen weg van de TTIP-onderhandelingen. Vlaanderen is als open economie gericht op export en bovenal als kmo-regio uitermate gebaat bij een goed TTIP-akkoord. Het is dan ook essentieel dat de TTIP-onderhandelingen in alle sereniteit tot een goed einde kunnen worden gebracht, zonder dat bepaalde uitspraken van presidenten of regeringsleiders van bepaalde landen dat onderhandelingsproces in gevaar brengen.
Minister-president, wat is uw mening over de strategie van Commissievoorzitter Juncker om een herbevestiging van het onderhandelingsmandaat van de regeringsleiders te vragen? Wat is het standpunt van de Vlaamse Regering? Is daarover binnen de Directie-generaal Europese Zaken al een standpunt ingenomen, door Vlaanderen als deelstaat, door het federale niveau en door de andere deelstaten in dit land, goed wetende dat er toch wel wat meer kritische stemmen zijn ten zuiden van de taalgrens dan ten noorden ervan? Ik ga niet opnieuw verwijzen naar de vele TTIP-vrije resoluties en de TTIP-vrije zones.
Tot slot, hoe zult u het standpunt van de Vlaamse Regering overmaken aan de Europese Commissie? Kunnen wij dat rechtstreeks doen of moet dat via de Federale Regering, dus via de DGE gebeuren?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Er vond nog geen DGE-vergadering plaats. Die wordt traditioneel in aanloop naar de Europese top georganiseerd door de FOD Buitenlandse Zaken zodra de eerste ontwerpconclusies er zijn, maar die zijn er nog niet. Ik kan natuurlijk enkel voor Vlaanderen spreken. U weet dat Vlaanderen een inhoudelijk sterk en ambitieus akkoord nastreeft, met onze offensieve en defensieve belangen. Dat is bij mijn weten ook de houding van de Federale Regering.
De enige officiële positie die ons tot nu toe bekend is, is het mandaat dat alle regeringen in dit land aan de Europese Commissie hebben gegeven met betrekking tot het TTIP. De uitspraak van Jean-Claude Juncker gebeurde op 30 mei, en is dus zeer recent. De deelstaten en de Federale Regering hebben daarover uiteraard nog niet samengezeten. Juncker vindt dat het tijd is geworden om samen met de Europese regeringsleiders niet enkel de stand van zaken van de TTIP-onderhandelingen te bespreken, maar ook om duidelijk te maken waar men naartoe wenst te gaan met de onderhandelingen. Dat is een goede strategie. Als het de ambitie is van de EU om tot een akkoord te komen tegen het einde van het jaar, dan moet de Commissie met het volle vertrouwen van de lidstaten kunnen onderhandelen. Juncker doet er dus goed aan te weten in welke richting met betrekking tot de offensieve en defensieve belangen de lidstaten willen gaan.
Ons standpunt bezorgen we altijd via de geëigende kanalen, zoals de DGE. U weet dat wij het onderhandelingsproces zeer, zeer intens opvolgen, maar we bezorgen onze standpunten rechtstreeks. Ik heb dat gedaan naar aanleiding van het bezoek van Europees commissaris Malmström na de hoorzitting en daarna heb ik mevrouw Malmström ook schriftelijk op de hoogte gebracht van het Vlaamse standpunt met betrekking tot het TTIP.
Wat ons betreft, is een wijziging van het mandaat niet nodig. Het standpunt van de Vlaamse Regering is onveranderd. Ik wil toch wel zeggen dat het niet juist is dat er onvoldoende transparantie zou zijn. U hoort me niet zeggen dat alles perfect is, maar er zijn, zeker onder deze Commissie, zeer positieve ontwikkelingen. Het onderhandelingsmandaat werd aan het Europees Parlement bezorgd en nadien zelfs publiek gemaakt. Voor elke nieuwe onderhandelingsronde worden de EU-onderhandelingsteksten publiek gemaakt. Na elke onderhandelingsronde geeft de Commissie ook een overzicht van de belangrijkste doorbraken, dat eveneens publiek wordt gemaakt, en tot slot kunnen nu ook parlementsleden, niet alleen de Europese, maar ook die van de lidstaten en in België ook die van de deelstaten, in de daartoe geopende leesruimte de confidentiële onderhandelingsteksten van de EU en de VS lezen. Ik neem aan dat u daar allemaal gebruik van maakt en dat u dus weet wat de stand van zaken is, Voor de Europese standpunten is dat niet nodig, want die worden publiek gemaakt. De onderhandelingsteksten zelf, de confidentiële teksten, kunt u onder confidentialiteit inkijken.
Voor ons is de bottomline tot een goed akkoord te komen. Ik heb al diverse keren de redenen gegeven waarom dat belangrijk is: niet het minst omdat ik ervan overtuigd ben dat, als wij de standaarden met de VS, alsnog het grootste handelsblok, en Europa niet zetten, we ze later niet meer zullen kunnen zetten.
Ook India zal alle bilaterale verdragen opzeggen. Dat hebben ze mij heel duidelijk gemaakt tijdens onze gesprekken. Het enige alternatief daar is te komen tot één groot akkoord tussen Europa en India. Ik hoef u hier niet de groei van India en China te beschrijven. Ik weet dat de Amerikanen in de eerste plaats andere intenties hebben dan wij. Zij focussen zich puur op het tarifaire. Wij hebben natuurlijk veel meer belangstelling, niet alleen voor het tarifaire, maar ook voor het niet-tarifaire, voor het openbreken van de markten en voor de diensten. Puur tarifair is ver beneden de Europese ambities.
U hoort mij niet zeggen dat het gemakkelijk is. We zitten bovendien ondertussen helemaal in de moerlemei van de Amerikaanse presidentsverkiezingen die dat doorkruisen. Het is koffiedik kijken of een en ander nog tot stand zal komen. Ik blijf erbij dat, als het gebeurt met de teksten die we nu kennen, met de standen en normen waaraan er niet getornd wordt, met het openbreken van markten voor de Vlaamse economie, dit een goede zaak zou zijn. Ik weet dat er heel veel discussies worden gevoerd. Heel veel discussies hebben een vooringenomenheid, een ethiek die nergens op slaat. Het is ongezien dat er, omtrent zulke onderhandelingen, zulke grote transparanties en zulke grote inkijkmogelijkheden zijn. Dit is inderdaad vertrouwenwekkend vanwege de Europese Commissie. Bij ons is er veel meer transparantie dan in de Verenigde Staten.
Maar goed, we zullen zien wat de standpunten zijn. Ik verneem net als u dat er hier en daar van socialistische zijde opmerkingen worden gemaakt door ministers, door vooraanstaande politici. Alsnog is er een mandaat van de Raad voor de Europese Commissie. Ik vind het logisch dat Juncker zegt: ‘We zullen eens kijken of we allemaal dezelfde ambities hebben en of we al dan niet willen bijsturen.’
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor het herbevestigen van uw standpunt en dat van de Vlaamse Regering.
Zolang alle teksten niet definitief zijn vrijgegeven en de grote kritiek die we hebben, namelijk het parallel rechtssysteem, de ‘regulatory commission’, niet uit de stukken van het TTIP zijn gehaald, kunnen wij het handelsakkoord dat nu voorligt niet mee goedkeuren. Zolang er in het handelsakkoord geen garanties zijn over de wederzijdse economieën, de sociale minimumvoorwaarden, maar vooral over de niet-tarifaire belemmeringen, de niet-tarifaire handelingen, de normzetting en de standaardisering, kunnen wij dat absoluut niet goedkeuren.
Ik vind het ook heel frappant en tekenend in de hele discussie over het TTIP dat u zegt dat het nog koffiedik kijken is of dat akkoord er wel zal komen en hoe het er zal uitzien. Ik vind het daarom absoluut voorbarig dat die onvoorwaardelijke steun voort wordt gegeven. De kritieken op het TTIP komen niet alleen uit socialistische hoek. Ze zijn er vanuit de linkse sociaal-democratische hoek, maar de stem van verzet klinkt steeds luider en ook internationaal. We zullen zien waar we uiteindelijk zullen geraken. Ik kan u alleen dit meegeven: hooggeplaatste mensen, bijvoorbeeld bij de UN, geloven er zelf ook al lang niet meer in dat het TTIP zoals het vandaag voorligt, er zal komen. Dat is ten minste een geruststelling. Meer informatie moet u vragen bij uw eigen fractieleden die afgelopen week mee op werkbezoek zijn geweest.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw toelichting.
Mevrouw Turan, een van de presidentskandidaten is ook een fervent tegenstander van het TTIP. Hij wil zich eigenlijk volledig op het isolationisme, het protectionisme van de Verenigde Staten toeleggen. (Opmerkingen. Gelach)
We stellen dat alleen maar vast. Ik hoop dat het nog kan worden beëindigd onder de legislatuur van de huidige Amerikaanse president, die een hevig voorstander is van goede onderhandelingen in het belang van de Verenigde Staten en van de Europese Unie.
Ik sluit mij aan bij de uiteenzetting van de minister-president. Het is een goede zaak dat de Europese Commissie een bepaalde strategie voert. We onderhandelen al drie jaar. Het wordt nu op het hoogste politieke niveau getild. Er is inderdaad bijzonder veel openheid, in tegenstelling tot vroegere onderhandelingen. Er zijn ‘reading rooms’. Mevrouw Malmström, Europees commissaris, is hier in de commissie komen spreken. Wij konden rechtstreeks vragen stellen aan de hoogste Europese ambtenaar die hiervoor bevoegd is en die inderdaad ook naar de andere deelstaten in ons land is geweest, naar het federale niveau en enorm veel inspanningen heeft gedaan om dit toe te lichten.
Ik kijk uit naar het standpunt dat ons land zal innemen. Het is goed dat wij rechtstreeks een standpunt aan de Europese Commissie overmaken, zoals u in het verleden al hebt gedaan. Ik verwacht dat we kunnen bijdragen tot een goed onderhandeld mandaat, een goed onderhandeld TTIP-akkoord. Het is inderdaad van belang voor onze economie, voor onze groei en voor de strijd tegen werkloosheid, niet alleen in ons land, maar ook in andere Europese landen. Het is goed dat er minder andere handelsbelemmeringen zouden zijn en minder tarifering, dat er een vrije markt zou komen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten, zonder dat onze verworven normen op het vlak van leefmilieu en gezondheid verloren zouden gaan.
Tegelijk is het voor ons heel erg van belang dat de culturele exceptie behouden blijft. Wij hebben een bepaald cultureel aanbod, bijvoorbeeld op het vlak van de Vlaamse film, dat niet kan opwegen tegen het Amerikaanse aanbod. Het is daarom goed dat dit buiten het onderhandelingsmandaat is gebleven en dat we dat inderdaad kunnen blijven verdedigen.
We hopen op een goed onderhandeld TTIP-akkoord, dat zeker in het belang is van onze Vlaamse exporteconomie.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Had u nu gewild dat ik de inbreng van mevrouw Turan of van de heer Vanlouwe had gegeven, dan zou dat ook gekund hebben. Die dingen zijn hier al verschillende keren naar boven gekomen. De standpunten zijn relevant. We kennen ze van elkaar. De ene wijst op de gevaren en de problemen die het mogelijks meebrengt en de andere op de opportuniteit.
Minister-president, u hebt mijn bijkomende vraag voor een stuk al beantwoord. Ik vroeg me af hoe u de kansen nog inschat. U zegt dat het koffiedik kijken is. Het is maar de vraag of het er komt. Mijn inschatting is dat het er niet zal komen. Ik denk dat we een station gepasseerd zijn. Dat heeft twee redenen. Het debat in Europa is groot en zal groeien. Juncker doet een poging om Europa weer op één lijn te krijgen. Dat kan in de vorm misschien lukken, maar ik denk dat de spanning te hoog zit, ook tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie, zelfs los van de presidentsverkiezingen.
In de hoorzittingen en debatten rond het Investment Court System (ICS) was dat al duidelijk. Dat was een beetje het koninginnenstuk van Europa geworden. Men kan daar niet op terugkomen. Maar Amerika wil dat sowieso niet. Amerika heeft ook vragen rond landbouw enzovoort. Op dat vlak staan we inhoudelijk heel ver van elkaar, los van wie er president is. Het wordt tijd om onze energie in andere projecten te steken dan dit. Dit heeft nog weinig toekomstperspectief.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, we zitten inderdaad in een race tegen de klok. Iedereen weet dat de Amerikaanse presidentsverkiezingen in dit dossier belangrijk kunnen en zullen zijn. Wat Juncker nu doet, is toch wat verrassend. Hij zal daarvoor wel zijn redenen hebben. Heeft het te maken met de onzekerheid rond het Oekraïense verdrag? Heeft het te maken met interne kritiek? Willen ze iedereen op één lijn krijgen? Wil hij een signaal geven in de richting van Amerika om te zeggen dat ze vooruit willen? Het is mij niet helemaal duidelijk wat er allemaal speelt. Misschien is het een mengeling van een aantal zaken.
Ik stel vast dat de polarisatie rond dit dossier nog altijd heel sterk is en vaak nog toeneemt. Mensen worden vaak nog erg bang gemaakt en er is veel stemmingmakerij.
We hebben natuurlijk onze bezorgdheden. Het is niet omdat je zegt dat er bangmakerij aan de gang is, dat je blind meestapt in dat geheel. Er wordt terecht gezegd dat Amerika andere ambities heeft dan Europa. Ik vind het zeer eerbaar om aan de tafel te gaan zitten en met mensen te onderhandelen van wie je weet dat ze andere ambities hebben. Ik heb in dit dossier de indruk dat dat alleen al verdacht wordt gemaakt. Wetende dat Amerikanen daar anders naar kijken, dat daar andere zaken spelen, dat die op een aantal punten diametraal tegenover ons staan, wordt het niet meer als eerbaar gezien om dit debat ten gronde te voeren, daar tijd voor te nemen enzovoort. Ik vind het zeer jammer dat het op dit moment die richting uitgaat.
Ik maak me ook zorgen over het standpunt dat België zal innemen, met de laatste evoluties in Brussel en vooral Wallonië. Het zou wel eens kunnen dat wij in dit belangrijke dossier als een van de meest handeldrijvende naties van de Europese Unie zonder een standpunt naar Europa moeten stappen. Dat zou natuurlijk geen goede zaak zijn.
Ik heb geen specifieke bijkomende vragen, maar wou die drie punten maken. Een: de race tegen de klok. Twee: het feit dat ik het nog altijd eerbaar vind om, ook met een verschillende visie, met een duidelijk mandaat verder te gaan met de onderhandelingen met Amerika. En drie: de vraag of België met een standpunt zal kunnen komen, want we krijgen de laatste tijd in ons federale land toch wel diametraal tegenovergestelde posities.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Kennes, we kunnen ons inderdaad afvragen of er nog een gemeenschappelijk standpunt zal zijn. Het zou wel eens kunnen eindigen zoals bij de Dienstenrichtlijn, waarbij de heer Verwilghen zich helemaal op het laatste moment heeft moeten onthouden vanwege het niet-akkoord tussen de diverse entiteiten.
Collega’s, hier wordt veel over gezegd dat niet klopt. Ik heb u de brief van Malmström met betrekking tot ISDS voorgelezen. Zij heeft bevestigd dat de kosten voor kmo’s zo laag mogelijk zullen worden gehouden en dat de kosten van het systeem zullen worden gedragen door de beide verdragspartijen, de VS en Europa, en dat er een cap zal zijn voor de verliezende partij. Als het over een kmo gaat, zal die nooit meer dan een bepaald bedrag moeten betalen.
Ik stel vast dat de opposanten hier, Groen en sp.a, liever hebben dat onze kmo’s voor een Amerikaanse jury moeten komen. U moet eens met onze baggeraars gaan spreken. Die zitten op dit ogenblik in het Panamakanaal met een ‘litigation’ van meer dan een miljard euro. Hoe graag zouden zij dat arbitragesysteem hebben, in de plaats van naar de Panamese rechtbank te moeten met een dispuut waarvan ze vrezen dat ze bijna op voorhand verloren hebben. U moet eens weten hoe dat allemaal compatibel is met de welvaartscreatie in Vlaanderen.
CETA is op de valreep, omdat Trudeau daarin meeging, overgeschakeld naar ICS. Gaan de Amerikanen een permanent tribunaal willen? Dat weten we niet. Collega Turan, het mandaat, dat trouwens met goedkeuring van uw partij aan de Europese Commissie verleend is, is er een om naar ISDS te gaan, omdat het een beter systeem is dan het huidige. Ik stel vast dat Malmström er alles aan doet om tot een beter systeem te kunnen komen. Met Canada zijn we tot een verlaging van de douanerechten van 97, 98 tot 99 procent gekomen. Dat kan de handel alleen maar bevorderen.
Natuurlijk zijn er nog discussiepunten. Er zijn punten waar Europa niet op wil toegeven. Dat zijn de defensieve belangen. Er zijn ook punten waar de Amerikanen niet op zullen toegeven. Het zal zaak zijn om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen, wetende wat voor de ene partij niet kan en wat voor de andere partij niet kan. Maar dan nog blijf ik erbij dat het een goede zaak zou zijn als we tot dat akkoord zouden kunnen komen, niet het minst voor onze kmo’s, die het zeer moeilijk hebben om die vreemde markten te betreden. Zij zijn er helemaal bij gebaat dat tarifaire en andere belemmeringen wegvallen. Ik ben het dus niet met u eens.
Ik ben het wel met u eens als u pleit voor transparantie. Ik durf u te zeggen dat wat nu gebeurt inzake transparantie, voorheen nooit gebeurd is. Zelfs de onderhandelingsposities van de twee partijen worden confidentieel ter beschikking gesteld. Dat van de EU wordt telkens opnieuw publiek gemaakt, voor en na. Hoeveel verder kun je gaan? Als je aan privébedrijven of privépersonen die in onderhandeling zijn, zou zeggen dat ze hun onderhandelingsposities vooraf bekend moeten maken op een publiek forum, denk ik dat er heel weinig gegadigden zouden zijn. Dat is wat de EU wel doet.
Er is een soort ingebakken wantrouwen, met een ideologische vooringenomenheid die ik echt niet begrijp. Ik beklemtoon nog eens hoe belangrijk de export is voor onze welvaart. Het is onze levenslijn. We zijn toch heel gelukkig dat we in India een nieuwe markt gevonden hebben voor onze appels en peren, na het embargo van Rusland? U moet maar eens spreken met onze fruittelers en horen hoe blij zij zijn met de initiatieven die genomen zijn om die belemmeringen weg te nemen. Er zijn in India nog ontzettend veel belemmeringen. Maar goed, als u dat allemaal niet belangrijk vindt voor onze welvaart... Elk neemt zijn positie in, elk neemt zijn verantwoordelijkheid.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Als u telkens terugkomt op kmo’s en dat wij dat niet zouden willen, is dat een wel heel goedkope manier van antwoorden formuleren. Uiteraard willen wij dat wel. De argumenten tegen het TTIP die wij hebben aangegeven, zeggen juist dat onze kmo’s er niet wel bij zullen varen. Vanuit Vlaanderen is daar nog weinig onderzoek naar verricht. Verschillende Europese lidstaten hebben die onderzoeken wel al gedaan en komen wel degelijk tot de conclusie dat dat niet goed is voor de kmo’s, zowel wat betreft ISDS als ICS.
Nieuwe markten zoeken voor onze kmo’s, die hopelijk klaar zijn voor internationalisering en export, kunnen wij enkel ondersteunen. Dat is ook uw taak. Wij rekenen er dan ook op dat u verder met India zult onderhandelen om andere markten aan te snijden voor hen.
Maar het TTIP gaat niet over baggeraars. Als er nu één sector is waarvan ik overtuigd ben dat het TTIP er een positief effect op zal hebben, is het die. Er is de mogelijkheid van onze baggeraars om in Amerika de Jones Act te ontwijken en om daar werkzaamheden te gaan verrichten. Het TTIP is niet verengd tot de baggerindustrie, met alle respect voor degenen die telkens met dezelfde voorbeelden afkomen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Omdat mevrouw Turan terugkomt op het feit dat er helemaal geen belang zou zijn voor kmo’s, terwijl wij heel specifiek een kmo-land zijn, wil ik verwijzen naar een bepaalde studie, een ‘whitepaper’ over het TTIP: ‘What’s in it for small and medium sized enterprises?’ Ik overloop kort enkele voordelen. Ten eerste: het wegvallen van douanevereisten en tarieven. Uiteraard zijn er ook veel van onze kmo’s die uitvoeren naar de Verenigde Staten. Dat is alvast een groot voordeel van het TTIP. Ten tweede: het vereenvoudigen van douane- en administratieve procedures. Ten derde: liberalisering van de handel in diensten. Ten vierde: betere investeringsvoorwaarden. Ten vijfde: het vermijden van toekomstige verschillen in regelgeving, niet alleen van belang voor grote ondernemingen en multinationals, maar eveneens voor kmo’s. En uiteraard ook: een betere bescherming van intellectuele eigendommen.
Op die manier kan opnieuw een van de vele schijnargumenten van de linkerzijde weerlegd worden.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega’s, het gaat over onze agro, onze textiel, onze machinebouwers. Ik heb niet gezegd, collega Turan, dat het TTIP over de baggeraars gaat. Ik heb over de baggeraars gesproken in verband met Panama, waar de procedureperikelen zich voordoen. Het gaat over een zeer groot contentieux. Onze baggeraars zijn geconfronteerd met zeer grote bijkomende werken, waar Panama niet voor wil betalen. Ze moeten dan in procedure gaan, en zij procederen veel liever voor een arbitrage dan voor een lokale rechtbank. Dat is het enige wat ik gezegd heb. Uiteraard is het zo dat baggeraars geen toegang hebben tot de Amerikaanse markt. Dat heeft te maken met de Jones Act. Maar ik voeg eraan toe dat wij evenzeer aan de Europese Commissie gevraagd hebben om in deze onderhandelingen mee het probleem van de toegang van onze baggeraars tot de Amerikaanse markt met de Jones Act op te nemen.
U zegt dat u ook voor de kmo’s bent. Ik weet niet of UNIZO op de hoorzitting in het Vlaams Parlement is geweest. U moet eens vragen wat het standpunt is van de belangenorganisaties, van de kmo’s: ze zijn pro. Ik heb u de openbare brief getoond. Die brief is niet alleen door het VBO geschreven, maar ook door UNIZO, de Boerenbond en noem maar op. Al die organisaties hebben mee een standpunt ingenomen, ook met betrekking tot het door u vermaledijde CETA. Maar goed, als u zegt dat u namens de kmo’s spreekt, dan zult u uw verantwoordelijkheid daarvoor ook wel opnemen. Ik zie dat u oordeelt dat dit niet goed is voor de kmo’s, terwijl ik zie dat onze kmo’s vinden dat het wel goed zou zijn voor hen.
Het romantisch beeld dat alles wat hierin zit goed of volledig slecht is voor de kmo’s, wil ik doorbreken. Ik spreek niet namens alle kmo’s, maar het is wel een feit dat ons exporterend Vlaanderen veel meer nodig heeft om in Amerika te kunnen gaan exporteren. Ik zou willen vragen, vooraleer mij de mond te snoeren of het nu goed is of niet voor onze kmo’s, om eerst te komen met de studie die is besteld, ook op uw vraag. Dan kunnen we met kennis van zaken spreken, ook al weten we op voorhand dat studies op alle mogelijke manieren kunnen worden gemanipuleerd. We zullen het nooit op voorhand weten. Het risico van het verlies van die jobs en de druk die er kan komen, wil ik niet op mijn geweten hebben.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.