Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister-president, het hoofdstuk Archeologie binnen het nieuwe Onroerenderfgoeddecreet, dat dit jaar in werking is getreden, is ook van toepassing op de sociale huisvestingsmaatschappijen en de sociale bouwprojecten in Vlaanderen. De sector is ietwat bezorgd dat de regelgeving een effect zal hebben op de duur en de kosten van sociale bouw- en woonprojecten, hoewel we allemaal vragende partij zijn om werk te maken van bijkomende sociale woongelegenheden, gelet op de grote wachtlijsten in de sociale huisvestingssector.
Ik heb hierover een aantal schriftelijke vragen gesteld aan uw collega-minister Homans. Uit haar antwoorden blijkt dat de gemiddelde kosten voor archeologisch vooronderzoek sterk uiteenlopen. In het ene geval gaat het om 5000 euro kosten voor archeologisch vooronderzoek, bij een ander project om 300.000 euro. Dat heeft onder meer te maken met de intensiteit van het onderzoek, dat kan oplopen van een paar dagen tot een aantal maanden, en met de oppervlakte van het terrein.
Om buitensporige kosten van archeologische opgravingen op te vangen, is in het decreet in een premie voorzien. Die is er echter enkel voor occasionele bouwers. Dat gaat dan over bouwers die in de voorbije drie jaar geen projecten hebben uitgevoerd. Ik vrees dan ook dat sociale huisvestingsmaatschappijen niet in aanmerking zullen komen voor die premie. In antwoord op mijn schriftelijke vraag heeft minister Homans daarover meegedeeld dat ze overleg zou plegen met u, aangezien u bevoegd bent voor dit beleidsdomein.
Hebt u al overleg gepleegd met minister Homans over de premie voor buitensporige kosten van archeologische opgravingen en de rol van sociale huisvestingsmaatschappijen in dat kader? Is er overleg geweest tussen uw administratie en de sector van de sociale huisvesting over het in werking treden van het hoofdstuk Archeologie? Kunt u ons de resultaten van dat overleg toelichten?
U hebt zelf al aangekaart dat weinigen zich geroepen voelen om toe te treden tot het archeologisch solidariteitsfonds. Ik ga ervan uit dat vandaag nog geen sociale huisvestingsmaatschappijen aan dat fonds hebben bijgedragen.
In een antwoord van minister Homans op mijn schriftelijke vraag stond ook dat de Vlaamse Regering nog gebieden zou vaststellen waar geen archeologisch onderzoek nodig is. Is dat al gebeurd? Zijn die gebieden al afgebakend?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, er is contact geweest op kabinetsniveau. De vraag van het kabinet-Homans was: kan er een solidariteitsfonds worden opgericht voor huisvestingsmaatschappijen? Of is er al één?
Het antwoord was op de eerste vraag: ja, dat kan en op de tweede vraag: nee, er is er nog geen. Er kan een fonds worden opgericht dat openstaat voor alle bouwheren. Er kan er ook één zijn specifiek per sector. Er volgt nog nader overleg tussen de beide kabinetten. Ons antwoord zal dan hetzelfde zijn: als dé sector van de SHM’s een specifiek fonds wil oprichten, moet dat kunnen, maar er moet een bereidheid zijn. Het overleg volgt op korte termijn.
Ik kan de hele tijd verwijzen naar vragen van mevrouw Peeters; ze is een onuitputtelijke bron van antwoorden voor mij. Ik verwijs opnieuw naar mijn antwoord van 12 april. De eerste versie van de kaart is vastgesteld. Een tweede versie van de kaart is in voorbereiding. De kaart zal regelmatig worden geëvalueerd.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
De bekommernis van mijn vraag vandaag was vooral om een goed overleg te hebben met de SHM’s en uw administratie Onroerend Erfgoed, gelet op het feit dat zij ook vanaf dit jaar verplicht zijn tot een vooronderzoek en dan eventueel een nota. Een goede communicatie met de sector is zeker aangewezen. We willen tegemoetkomen aan de wachtlijst voor sociale woningen. De doorlooptijd van een sociaal woonproject loopt het best niet al te veel vertraging op.
Ik zal de vraag en het antwoord van 12 april nog eens lezen over het solidariteitsfonds en de gebieden waar geen archeologisch onderzoek nodig is.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Ik ben blij dat er vervolgvragen komen op mijn vragen om uitleg en dat ze voor iedereen een bron van informatie zijn.
Ik wil nog eventjes de gelegenheid nemen om te zeggen dat ikzelf en mijn fractie absoluut geen vragende partij zijn voor een verplicht solidariteitsfonds. Dat is in het verleden al genoegzaam gezegd. Ik blijf er wel bij dat de dualiteit altijd bestaat voor de occasionele bouwheer zoals mevrouw Taeldeman zei, dat die wel aanspraak kan maken op die premie, terwijl SHM’s maar ook lokale besturen die werk maken van betaalbare bouwkavels ook geconfronteerd worden met zeer hoge onkosten voor vervolgonderzoeken en dergelijke. Volgens mij moet er van de overheid een initiatief komen om de kosten te proberen intomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.