Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, de Vlaamse Regionale Indicatoren (VRIND) bevatten een schat aan informatie over de stand van het land en de regio. Het gaat om indicatoren met betrekking tot onderwijs, jeugd, welzijn enzovoort. Dit gaat uit van de Vlaamse overheid en de data worden politiek gebruikt om het beleid te ondersteunen.
Nergens zijn er gegevens over Brussel opgenomen. Ik kan dat begrijpen als het gaat over wonen of mobiliteit omdat Vlaanderen niet bevoegd is voor die deeldomeinen. Die cijfers worden opgevolgd door het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA). Als het gaat over onderwijs, welzijn, sport en vrije tijd, dan is de Vlaamse overheid wel rechtstreeks bevoegd in Brussel. Het lijkt me dan ook logisch dat we ook de cijfers over de Brusselse context opnemen.
Bent u bereid om de Brusselse data mee te laten opnemen in de VRIND? Indien niet, op welke manier zult u zorgen voor betrouwbare en regelmatige informatie?
Ik kom nog eens terug op een commissievergadering van februari waarin we het hebben gehad over de Task Force Brussel. Die zou regelmatig moeten samenkomen om een update te doen van het rapport. Is het mogelijk om die data te krijgen?
Het is belangrijk om goede waardevolle informatie te hebben, ook over Brussel. Ik zie geen reden waarom dat niet in de VRIND zou kunnen.
Minister Gatz heeft het woord.
Dames en heren, het ontbreken van specifieke gegevens voor Brussel in bepaalde publicaties van de Vlaamse overheid is een probleem dat mijn aandacht trok. Het kwam vorig jaar ook al aan bod in de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting toen mevrouw Idrissi hierover de minister-president ondervroeg. Mijn administratie heeft hierover trouwens onlangs een overleg gehad met de Studiedienst van de Vlaamse Regering.
De instructies bij het overmaken van data voor VRIND, een uitgave van de Studiedienst, vermelden expliciet dat voor gemeenschapsmateries – waar mogelijk – ook de cijfers voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest moeten worden opgenomen. Bij het berekenen van aandelen wordt gevraagd de Brusselnorm te gebruiken. Een overzicht voor de VRIND-editie 2015 geeft terecht aan dat in heel wat hoofdstukken het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest eerder beperkt aan bod komt.
Het is dus aangewezen dat de instructies over de opname van Brusselse data voor de VRIND-editie 2016 opnieuw onder de aandacht van de departementen en de redacteurs van de hoofdstukken worden gebracht. De bedoeling is om maximaal gegevens van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op te nemen, voor zover het om gemeenschapsmateries gaat en als benchmark kan worden gehanteerd tussen de gewesten.
Naast VRIND worden Brusselse data en duiding wel opgenomen in het ‘Vlaamse Rand Cijferboek’ dat de Studiedienst van de Vlaamse Regering tweejaarlijks publiceert. Dit is een initiatief in samenwerking met het documentatiecentrum Vlaamse Rand. De tijdreeksen geven een overzicht van de ontwikkelingen van de voorbije tien jaar. Er komen verschillende thema’s aan bod zoals demografie, economie en arbeidsmarkt, financiële situatie, onderwijs, cultuur en welzijn, mobiliteit, criminaliteit en ten slotte ook bestuurskracht van gemeenten. De Brusselse data met betrekking tot gemeenschapsmaterie worden in deze publicatie meegenomen. De volgende publicatie is gepland voor 2017.
Ook de Stadsmonitor van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) en de VRIND nemen, indien beschikbaar, cijfers mee met betrekking tot het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest voor hun set van ongeveer 200 objectieve indicatoren, onder meer voor onderwijs en een aantal achterstellingsaspecten.
Zowel op de websites van het Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO), dat door mij wordt ondersteund, als van het BISA is betrouwbare en geactualiseerde informatie beschikbaar specifiek over Brussel.
Als bijlage bezorg ik u schriftelijk per hoofdstuk van de VRIND-editie 2015 een overzicht en evaluatie van de Brusselse data die al dan niet beschikbaar zijn in die editie. Er is in elk geval een startpunt om het wel degelijk te doen. Waarom het niet gebeurt, is een pijnpunt waarop ik verder wil inzetten met een herhaling van de instructies. Uiteraard heb ik met de minister-president contact opgenomen en ik heb begrepen dat dit dossier ook door hem opgevolgd wordt.
Ik dank u dat u dit nog eens onder de aandacht brengt. Het is vervelend dat het parlement en de minister dit steeds moeten herhalen. Ik geloof niet dat het een kwestie is van slechte wil, maar het geeft wel een raar beeld.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Er is de instructie om het wel te doen en het moet ook gebeuren. Er loopt ergens iets mis, maar ik dring erop aan om daar de reden van te kennen. U zegt dat het geen slechte wil is, maar dan moet er iets anders mislopen. Ik kijk uit naar de editie van 2016 en hoop daar een mooie vergelijking te vinden waarbij Brussel is opgenomen.
De heer Bajart heeft het woord.
Minister, dit kwam ook aan bod tijdens de hoorzittingen over de demografische uitdagingen van Brussel en de Vlaamse Rand. Toen zei de Studiedienst van de Vlaamse Regering dat de drie gewestelijke diensten voor de lokale projecties moesten instaan. Voor Brussel is dat BISA. Ik ben het eens met mevrouw Van den Brandt dat de cijfers over de Brusselse context het debat enerzijds en het beleid anderzijds positief kunnen beïnvloeden, vooral inzake de gemeenschapsmateries.
Tijdens de hoorzittingen is ook verwezen naar de opstart van een federaal statistische autoriteit waarin de diverse statistische instellingen formeler zouden samenwerken. Hoe ver staat het daarmee? Zouden de gegevens die daaruit voortvloeien een oplossing kunnen bieden?
Minister Gatz heeft het woord.
Sta mij toe, collega Bajart, u schriftelijk te antwoorden op die bijkomende vraag. Ik heb daar niet zomaar voor de vuist weg een antwoord op, maar bedankt voor het bijkomende element.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
We zullen dit verder opvolgen, minister. Ik zal u over een paar maanden vragen hoe het overleg met de minister-president verlopen is en wat de oorzaken waren. We kijken daarnaar uit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.