Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
De heer Engelbosch heeft het woord.
Dit onderwerp kwam vorige week tijdens de plenaire vergadering ook ter sprake, maar de vraag was toen gericht aan minister Turtelboom. Het gaat over het standpunt van de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB), die elke aankoop van een woning wil koppelen aan een verplichting om de woning energiezuiniger te maken. Dat zou volgens hen de enige manier zijn waarop tegen 2050 zo’n 90 procent van de woningen een E-peil 60 kan halen. Zij betwijfelen dat dit uitsluitend met sensibilisering zal lukken.
Zij pleiten ook voor betere informatie over de staat van bestaande woningen en de impact van een renovatie.
De Vlaamse Regering maakte al eerder duidelijk te willen inzetten op de renovatie van het bestaande woonpatrimonium. Minister, u hebt de renovatiepremie hervormd zodat structurele verbeteringen worden ondersteund en meer mensen kunnen genieten van de volledige som. Vlaanderen promoot ook de energielening, zodat gezinnen gemakkelijk kunnen investeren in het energiezuinig maken van hun woning. De regering rekent op het engagement van de kopers om hun woning te verbeteren.
Eerder onderzoek van de VCB wijst trouwens uit dat de Vlaamse kopers wel degelijk willen renoveren. Nu doet 50 procent dat één jaar na aankoop, na drie jaar wordt driekwart van de woningen gerenoveerd.
Minister, hoe staat u tegenover een renovatieverplichting bij aankoop? Welke impact zou dit hebben op de woningmarkt? Denkt u dat zo’n verplichting noodzakelijk is om het aantal energiezuinige woningen aanzienlijk op te krikken tegen 2050, zoals de Vlaamse Confederatie Bouw beweert?
De Confederatie Bouw rekent op lagere prijzen op de woningmarkt, wanneer de renovatiekostprijs op voorhand duidelijk is. Bent u het eens met die stelling? Hoe schat u de impact in voor gezinnen die wel de intentie hebben om te renoveren, maar eerst enkele jaren financiële ademruimte nodig hebben? We weten allemaal dat de aankoop van een woning op zich duur is voor vele gezinnen.
Bijna de helft van de sociale leningen wordt nu al aangegaan voor aankoop met renovatie van een woning. Hoe kunnen we energiezuinige en structurele renovaties bij de aanvraag van een sociale lening stimuleren? Wordt er bijvoorbeeld door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) en het Vlaams Woningfonds (VWF) gerefereerd aan de Vlaamse energielening, die goedkope leningen aanbiedt voor energiezuinige investeringen?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Engelbosch, u hebt zelf gezegd dat dit onderwerp vorige week tijdens de plenaire vergadering al aan bod is gekomen bij minister Turtelboom. Het zal u dan ook niet verbazen dat wij op dezelfde lijn zitten wat onze houding betreft ten opzichte van het voorstel van de VCB. Ik ben het wel eens met de VCB dat we maximaal moeten inzetten op renovatie. Ik denk dat dit ook kamerbreed wordt gesteund door de commissie.
Het is volgens mij ook nodig om verder te kijken dan enkel energetische renovaties. Wanneer daarover gediscussieerd wordt binnen de regering in bredere debatten en dus niet zozeer over het voorstel van de VCB, stel ik ook altijd de vraag wat men is met een hoogrendementsketel en met hoogrendementsglas wanneer men geen sanitair heeft. Men moet daar dus een duidelijk onderscheid maken.
Vanuit Wonen hebben wij verschillende instrumenten die vooral gericht zijn op renovatie en woonkwaliteit. Er zijn een aantal stimulerende maatregelen zoals de renovatiepremie en de verbeterings- en aanpassingspremie (VAP). De afgelopen vijf jaar zijn er dan 92.000 renovatiepremies en 55.000 VAP’s uitbetaald. Los daarvan bestaan er nog een aantal fiscale voordelen en gemeentelijke premies.
We hebben natuurlijk ook sanctionerende maatregelen binnen het woonbeleid dat gericht moet zijn op het behouden en garanderen van de woonkwaliteit. Een daarvan is de administratieve procedure tot ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring met daaraan gekoppeld de Vlaamse heffing. Door toepassing van deze procedure werden er sinds 2010 meer dan 16.000 ongeschikte en onbewoonbare woningen opnieuw in orde gebracht. Het instrument van de heffing heeft dus wel degelijk effect. Het is een belangrijke stok achter de deur die we moeten aanwenden om de woningen in Vlaanderen kwaliteitsvol te maken en te houden.
Voor de nog ergere gevallen zoals krotverhuur wordt de strafrechtelijke handhaving ingezet. Die leidde sinds 2010 tot het volledige herstel van 2500 woningen.
Wat het Renovatiepact richting 2050 betreft, zijn er voorbereidingen aan de gang binnen een aantal werkgroepen. Een van die werkgroepen gaat na of de verplichtingen opportuun zijn om de renovatiedoelstellingen tegen 2050 te halen. Ik ben echter evenmin als minister Turtelboom voorstander van de verplichting.
Er is ook vastgesteld dat 75 procent van de eigenaars na verloop van tijd wel vrijwillig overgaat tot de renovatie. Men kan dit moeilijk verplichten. Veel mensen hebben de middelen om een huis te kopen maar dan stopt het dikwijls, en moeten ze sparen om bepaalde renovatiewerken te doen. De meeste Vlamingen zijn waarschijnlijk niet zo kapitaalkrachtig om de twee zaken te kunnen combineren. Als we die verplichting zouden opleggen, gaan we de eigendomsverwerving afremmen. Dat kan geenszins de bedoeling zijn.
Volgens de confederatie zouden we lagere prijzen krijgen op de woningmarkt als we de renovatieverplichting koppelen aan de verkoop of aankoop. Ik ga ervan uit dat de confederatie daarmee bedoelt dat als een potentiële koper ziet dat er grondige renovatiewerken nodig zijn, hij kan afdingen op de verkoopprijs. Ik geloof daar niet in. Volgens mij speelt de markt hier, de wet van vraag en aanbod. Als er bijvoorbeeld een krapte komt in woningen met twee slaapkamers, dan gaan die prijzen sowieso stijgen, en dan zal een ander segment misschien dalen. Dat is de speling van de markt. Ik geloof dus niet in de redenering van de confederatie die zegt dat het koppelen van die verplichting aan de aankoop voor lagere prijzen zou zorgen. Neen, mijnheer Engelbosch, ik ga er niet van uit dat dat zou gebeuren.
Over de sociale leningen heb ik enkele cijfers heet van de naald. In 2015 werden door de VMSW en het VWF in totaal 5057 bijzondere sociale leningen verstrekt voor een totaal bedrag van afgerond 800 miljoen euro. 1801 leningen werden toegekend voor de verplichte aankoop met renovatie. Het ging om een bedrag van 311 miljoen euro. Daarnaast werden voor een bedrag van 11 miljoen euro 427 leningen verstrekt om de woning te renoveren.
Het eengemaakte Leningbesluit bepaalt dat de kredietgever voor elke woning waarvoor een lening wordt aangevraagd, moet nagaan welke renovatiewerken strikt noodzakelijk zijn om de woning te laten beantwoorden aan de veiligheid, de gezondheid en de woonkwaliteitsnormen zoals die zijn vermeld in artikel 5 van de Wooncode.
Deze noodzakelijke werken worden door de schatter vastgesteld. Hiervoor moet vervolgens verplicht worden geleend. We leggen op dat er in het kader van de woonkwaliteit en andere kwaliteitsnormen een schatter wordt gestuurd, die vaststelt welke werken noodzakelijk zijn. Die werken moeten dan ook worden beleend in het totaal bedrag van de sociale lening. We kunnen ook nagaan of die werken effectief worden uitgevoerd door de uitbetaling van de lening door de VMSW of het VWF.
Er is geen automatische doorverwijzing naar de Vlaamse energielening. Als potentieel geïnteresseerde mensen zich wenden tot de VMSW of het VWF voor een sociale lening, wordt er altijd gerefereerd aan de energielening, die natuurlijk belangrijk is voor het renoveren van het Vlaamse woonpatrimonium. Dat gebeurt niet automatisch. Het staat wel opgesomd op de websteks van VWF en VMSW, waar ook de Vlaamse energielening wordt gepromoot.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, met uw antwoord over de energielening hebt u ook mijn bijkomende vraag al beantwoord. Het is belangrijk dat Vlaanderen verder inzet op de renovatie van woningen en vooral op de energetische renovatie van woningen. Vorige week merkte ik in de plenaire vergadering dat er een algemene consensus is dat het voorstel van de VCB geen goede piste zou zijn. Daarover is weinig discussie. Als ik hoor wat Vlaanderen al doet, dan zijn we op de goede weg.
Ik hoop, als de nieuwe huurwetgeving er komt, dat we ook de renovatiehuurovereenkomsten kunnen bekijken. Dat is een piste die we ook moeten onderzoeken om de huurder en de verhuurder te stimuleren om die woningen sneller energetisch te renoveren.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Ik wil drie puntjes naar voren schuiven over de renovatieplicht. Er wordt veel gesproken over de renovatieplicht en hoe we de Vlamingen gaan stimuleren in de richting van renovatie. Zowel renovatieadvies als woningpas worden uitdrukkelijk naar voren geschoven in het kader van het Renovatiepact. Niemand vindt echter een pasklaar antwoord op de vraag hoe we het renovatieadvies precies gaan implementeren, wie dat gaat opmaken en hoe dat zal verlopen.
Ik wil hier verwijzen naar de verschillende provinciale Steunpunten Duurzaam Wonen en Bouwen. In elke provincie is er zo’n steunpunt. Minister-president Bourgeois, die daarvoor bevoegd is, heeft vorig jaar beslist om die steunpunten verder financieel te ondersteunen. Het zijn net die steunpunten die bouw- en renovatieadvies opmaken. Waarom wordt er niet meer verwezen naar die steunpunten die belangrijk kunnen zijn in heel het verhaal van het Renovatiepact? Ze hebben een pasklaar advies inzake renovatie.
Minister, u hebt enkele cijfers opgesomd over de renovatiepremie en de VAP en u verwijst naar leegstand en de leegstandsheffing. Het is hier ook al dikwijls aan bod gekomen, naar aanleiding van de paritaire gesprekken, dat leegstand volledig zal worden overgeheveld naar de steden en gemeenten. U hebt hier in de commissie al gezegd dat u het niet meer als een verplichting zou beschouwen voor steden en gemeenten om een leegstandsbeleid te voeren, en dat steden en gemeenten zelf maar autonoom moeten beslissen of ze daar verder op inzetten of niet. Ik weet dat de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) dat betreurt. Zij vrezen dat steden en gemeenten niet langer zullen inzetten op die leegstand. Op welke manier kunnen wij er ons toch van verzekeren dat er verder een leegstandsbeleid wordt gevoerd in de 308 steden en gemeenten?
U hebt ook verwezen naar de cijfers van de sociale leningen. In 2015 zijn er 5057 sociale leningen verstrekt, waarvan een duizendtal sociale leningen met renovatie inbegrepen. U zegt dat er op voorhand een schatter komt, die inschat hoeveel de renovatiekost zal bedragen, maar wordt daar achteraf ook controle op uitgevoerd? Hoe is men er zeker van dat die renovatie, die deels bekostigd wordt met een sociale lening, ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, een aantal van uw vragen, onder andere over de woningpas, komen straks nog terug bij de vraag om uitleg van mevrouw Christiaens. Ik zal die dan beantwoorden.
Ik denk inderdaad dat de steunpunten van de provincies waardevol zijn. Het is goed dat collega Bourgeois die verder financieel blijft ondersteunen. Die zullen ook meegenomen worden in de werkgroepen die werken naar aanleiding van het Renovatiepact.
Ik heb zelf niet verwezen naar leegstand, maar wel naar krotten. Dat is iets anders. Maar u hebt dan een bijkomende vraag gesteld over leegstand. Ik kan u zeggen dat gemeenten en steden heel blij zijn dat ze die bevoegdheid krijgen. Wat we wel zullen blijven doen vanuit Vlaanderen, mevrouw Taeldeman, is een tweejaarlijkse monitoring, om dat toch een beetje te blijven opvolgen en om te kijken of de steden en gemeenten wel hun verantwoordelijkheid ter zake opnemen. Het is op vrijwillige basis, maar we gaan wel een tweejaarlijkse monitoring doen vanuit Vlaanderen.
U vroeg ook nog naar de controle op de effectieve uitvoering van renovaties. Daar heb ik al op geantwoord bij de laatste vraag van de heer Engelbosch. Er wordt dus een schatter gestuurd, er wordt vastgesteld welke werken noodzakelijk zijn, en via de uitbetaling die moet gebeuren door de VMSW of het Vlaams Woningfonds, zal er wel degelijk gecontroleerd kunnen worden of de werken gebeurd zijn of niet. Dat is belangrijk, want we kunnen wel geld lenen, en we moeten dat vooral blijven doen, maar als er bepaalde risico’s van kwaliteit en dergelijke meer zijn, is het zeer belangrijk dat dat wordt opgevolgd en dat er bij de uitbetaling van de lening zekerheid is dat die werken daadwerkelijk worden uitgevoerd. Dat kan bijvoorbeeld aan de hand van facturen die moeten worden voorgelegd en dergelijke meer.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Ik heb nog één vraagje ter verduidelijking. U sprak over 5057 sociale leningen en zo’n 1800 leningen voor aankoop met renovatie. Maken die 1800 deel uit van de 5057 leningen, of komen die erbovenop?
Die maken er deel van uit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.