Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Rzoska heeft het woord.
Dit probleem werd mij gesignaleerd door een aantal betrokkenen, en is misschien ook wel voer voor de ombudsman.
Het probleem is bekend. Stads- en gemeentebesturen kunnen ervoor kiezen het openbaar vervoer voor hun inwoners goedkoper te maken. Heel wat steden en gemeenten doen dat via een derde-betalerssysteem (DBS), en op die manier neemt de lokale overheid dan een deel of de volledige kosten voor haar rekening. Er zijn verschillende soorten systemen waarop een stad of gemeente kan intekenen. Een voorbeeld is het gratis netabonnement voor bepaalde leeftijdscategorieën. Daarmee kan een lokale overheid er bijvoorbeeld voor kiezen kinderen en jongeren een gratis abonnement voor tram en bus te geven. Aangezien kinderen en jongeren geen wagen mogen besturen, is dit voor hen vaak het enige alternatief om zelfstandig naar hobby’s en vrienden te gaan die bijvoorbeeld niet op een veilige fietsafstand wonen.
De Lijn baseert zich voor de toekenning van deze gratis abonnementen op de domiciliëringscijfers in de betrokken stad of gemeenten en daardoor vallen er heel wat kinderen en jongeren uit het systeem. Kinderen en jongeren die vanwege de echtscheiding van hun ouders niet in de stad of gemeenten zijn gedomicilieerd maar wel soms meer dan de helft van de tijd daar verblijven en vertoeven, vallen uit de boot. Cijfers uit 2013 tonen aan dat bijna een op de vijf kinderen gescheiden ouders heeft. Vaak hebben gescheiden ouders het financieel al niet gemakkelijk en kunnen ze door deze starre regeling met die domiciliëring geen beroep doen op de tegemoetkoming vanuit hun stad of gemeente.
Mijn vraag is dan ook heel simpel, zeker gezien het feit dat tussen kinderen gelijke rechten moeten bestaan, ongeacht het statuut van hun ouders: minister, bent u bereid om samen met De Lijn naar een systeem te zoeken waarmee lokale besturen ook een voordelig Lijn-abonnement kunnen aanbieden aan kinderen en jongeren die bij hun ouders verblijven maar niet gedomicilieerd zijn in de betrokken stad of gemeente?
Minister Weyts heeft het woord.
Het systeem waarop de vraag betrekking heeft, is het derdebetalersysteem type 4 voor gemeenten, waarbij een gemeente gratis netabonnementen kan aanbieden aan bepaalde leeftijdscategorieën van inwoners via een geautomatiseerd derdebetalerssyteem. De begunstigde klant krijgt bij dit systeem een abonnement thuisgestuurd, op basis van een officiële lijst via het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS). De gemeente wordt gefactureerd op basis van de gegevens van het NIS aan een vooraf bepaalde coëfficiënt. Dat is dan voorwerp van onderhandeling. Elke persoon die deel uitmaakt van de leeftijdscategorie van de doelgroep, krijgt het abonnement toegestuurd, ongeacht of hij het gebruikt of niet.
Dat type werd specifiek ontwikkeld op basis van het domicilie van de rechthebbende op het abonnement. Zowel kostprijsberekening, uitgifte en distributie, als de controle zijn gestoeld op de vaststelling dat de betrokken abonnee daar effectief gedomicilieerd is. Anders kun je niet vermijden dat er, ik ga niet zeggen fraude, maar alleszins misbruik is wanneer mensen die op verschillende plaatsen verblijven, ook gebruik kunnen maken van dat systeem. Ik denk aan mensen met een appartement aan de kust of een buitenverblijf in het buitenland, bijvoorbeeld in Panama, of aan kotstudenten. (Opmerkingen van de voorzitter)
Neen, ik ken zo niemand.
Daarbij zou je van alle lokale voordeelmaatregelen kunnen genieten en de meest optimale puzzel gaan uitdokteren. Daarin zou ik toch wel voorzichtig willen zijn.
Er is in de portefeuille van De Lijn anderzijds een alternatief beschikbaar voor de gemeenten, waarbij zij op een eenvoudige manier kortingen of gratis abonnementen kunnen geven aan specifieke doelgroepen, zoals kinderen uit gescheiden gezinnen die niet in hun gemeente of stad wonen, via een bestaande derdebetalersysteem type 1 waarbij wordt bijgedragen in de abonnementsprijs. Die kunnen dan met een lokaal attest hun goedkoper abonnement bij De Lijn ophalen. Dat is een mogelijke aanvulling. Op eenvoudig verzoek van de gemeente kunnen de klantenbeheerders van De Lijn dergelijke formules laten toelichten.
Tot slot is het wat betreft het financiële aspect zo dat wij voor kinderen, of die nu gescheiden ouders hebben of niet, al voordelige formules hebben. Zo is het vervoer voor kinderen onder de 6 jaar gratis, -12-jarigen betalen slechts 51 euro voor een heel jaar. Voor scholieren en studenten van 12 tot 24 jaar zijn er de voordelige buzzypassen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik besef dat er inderdaad al heel wat gunstige tarieven bestaan voor jongeren. Dat heb ik ook niet gecontesteerd. Waar het mij vooral om ging, is dat je hier een vrij grote specifieke groep hebt. Dat wijzen de cijfers uit. Je hebt daar vooral te maken met een administratieve drempel. Mijn bedoeling was gewoon om te zeggen dat er meer voor die mensen moet worden gedaan. Het is een puur praktisch iets.
U hebt gelijk dat je in zo’n systeem moet opletten voor fraude. De bedragen die je voor dergelijke abonnementen moet betalen, zijn gelukkig niet van de envergure van Panama. Maar deze bezorgdheid werd mij al meerdere keren gesignaleerd: door jongeren, maar ook door de ouders zelf. In de ene week, als ze bij papa zijn, moeten ze niet betalen, maar in de andere week, als ze bij mama zijn, moeten ze wel betalen, gewoon vanwege het feit dat ze op één plaats gedomicilieerd zijn terwijl ze op twee plaatsen het openbaar vervoer gebruiken.
Maar goed, u hebt uw antwoord gegeven. Er is inderdaad een mogelijkheid, en het komt vaak vanuit lokale besturen. Ik hoop alleen dat we in de toekomst een systeem vinden om ervoor te zorgen dat die kinderen op gelijk welke plaats kunnen verblijven en van dezelfde voordelen kunnen genieten als kinderen die geen gescheiden ouders hebben. Ik zeg het nog eens: normaal gezien hebben kinderen gelijke rechten, ongeacht het statuut van hun ouders.
De vraag om uitleg is afgehandeld.