Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Het Vlaams Brusselfonds werd opgericht als compensatie ten voordele van de Brusselse Vlamingen voor de afschaffing van het kijk- en luistergeld in Vlaanderen. De middelen van het fonds konden initieel worden aangewend voor initiatieven die zich prioritair richten naar inwoners van Brussel, die uiteraard gebruiker zijn van instellingen die beschouwd worden als behorend tot de Vlaamse Gemeenschap.
Nadat het kijk- en luistergeld ook in Brussel was afgeschaft, werd het Vlaams Brusselfonds geheroriënteerd naar een impulsfonds waarbij een brede waaier van projecten en initiatieven rond welzijn, cultuur en onderwijs werden gefinancierd. Die initiatieven zijn complementair aan het inclusief gemeenschapsbeleid en beogen de uitbouw van een kwalitatief bereikbaar en zichtbaar netwerk.
Elk jaar wordt er een jaarverslag gepubliceerd, waarna ik oorspronkelijk verschillende schriftelijke vragen had ingediend. Die zijn nu samengevoegd tot deze vraag om uitleg.
Minister, u hebt ongetwijfeld het jaarverslag over 2014 gelezen. Hierin is sprake van een werkingssubsidie voor de KVS voor haar hoofdstedelijke functie ten belope van 150.000 euro. Welke evenementen werden met deze gelden precies gesteund?
Enkele van de investeringswerken die in Muntpunt werden gedaan op basis van nieuwe uitdagingen, wensen en verzuchtingen waarvan de noodzaak pas na het eerste volledige werkingsjaar bleek, hadden te maken met het leveren en plaatsen van auditoriumstoelen voor een bedrag van 23.651,86 euro. Deze uitgavenpost lijkt me een vrij evidente voor een bibliotheek met de omvang en opdracht van Muntpunt. Het verbaast me dan ook dat deze nood pas tijdens het eerste volledige werkingsjaar werd ontdekt. Kunt u toelichten in welke omstandigheden deze noodzaak is gebleken?
Dan is er ook het brandwerend afwerken van de plafonds van de stookplaats voor een bedrag van 24.139,03 euro. Kunt u ook toelichten in welke omstandigheden deze noodzaak is gebleken? Werd de brandveiligheid van het gebouw in de oorspronkelijke plannen veronachtzaamd?
Het raamcontract voor eigenaarsonderhoud voor Muntpunt met Dalkia is goed voor het vrij aanzienlijke bedrag van 100.347 euro op jaarbasis. Welke gunningsprocedure werd hiervoor gehanteerd? Hoeveel offertes werden voor deze gunning ontvangen? Welke parameters werden gehanteerd voor het toewijzen van de opdracht? Kunt u ook enige toelichting geven met betrekking tot de inhoud van dit raamcontract? Heeft het bijvoorbeeld betrekking op de aanstelling van een conciërge of op de opdracht van een syndicus?
Mijn laatste reeks vragen gaat over de gecombineerde uitgavenpost van 46.000 euro voor het tijdelijke ‘pocket park’ op de hoek van de Wolvengracht en de Leopoldstraat. Daar stond vroeger een oud gebouw dat is afgebroken naast café Dada. Er volgde een aankoop en de plaatsing van speeltuig en zachte ondergrond. Ook het onderhoud en het beheer daarvan komt toe aan de Vlaamse Gemeenschap. Uit de toelichting blijkt dat in september 2013 de Vlaamse Gemeenschap en de stad Brussel hierover een overeenkomst afsloten. Het betreft een terrein in eigendom van de Vlaamse Gemeenschap en in beheer van het Fonds Culturele Infrastructuur (FoCI). De bedoeling is om het braakliggend terrein proper te maken en publiek in te vullen in afwachting van een definitieve bestemming van het terrein voor bebouwing.
Ter plaatse ziet men dat het terrein werd ingericht als een kleine speeltuin met de vermelding dat het beheerd wordt door de bevoegde dienst van de stad Brussel. Op zich heb ik daar uiteraard geen problemen mee. Ik heb gewoon enkele vragen daaromtrent, vooral ook omdat het de bedoeling is om dit op termijn een andere definitieve bestemming te geven.
Kunt u toelichting en verduidelijking geven over die overeenkomsten tussen de Vlaamse Gemeenschap en de stad Brussel? Is er een evenwicht tussen de verplichtingen van beide partijen? Is dat een teken van goed beheer van de eigendommen, goed wetende wat de uiteindelijke bestemming moet zijn? De Vlaamse Gemeenschap betaalt in dit dossier voor de terbeschikkingstelling van een lap grond waar de stad Brussel iets nuttigs op kan doen. Vervolgens wordt ter plaatse geen melding gemaakt van de Vlaamse Gemeenschap als financier van dit project. Het verslag vermeldt dat het terrein bestemd is voor bebouwing. Is daarvoor in plannen voorzien? Is dat bijvoorbeeld reeds te koop aangeboden? Is er een timing bepaald voor een eventuele herbestemming zoals bebouwing, verkoop,…. ? Wat is de eventuele waarde van het terrein?
Dat zijn enkele vragen op basis van het jaarverslag van het Vlaams Brusselfonds. Voorzitter Segers had voorgesteld om daar iets ruimer over te debatteren, maar dat waren de eerste vragen die ik had gevonden nadat ik er was doorgegaan.
Minister Gatz heeft het woord.
Wat betreft de eerste vraag: de Koninklijke Vlaamse Schouwburg ontvangt in het kader van het Kunstendecreet voor de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2016 jaarlijks een algemene werkingssubsidie van 2.250.000 euro. Gedurende die periode wordt er jaarlijks vanuit het Vlaams Brusselfonds een aanvullende subsidie van 150.000 euro toegekend. Die beslissing tot gedeelde financiering werd opgenomen in een afsprakennota van de vorige Vlaamse Regering in het kader van de erkennings- en financieringsronde van het Kunstendecreet 2013-2016. Ik heb deze afspraken ook deze legislatuur overgenomen. Zoals ook al gezegd in deze commissie bij de bespreking van de beleidsbrief en de begroting 2016 strekt de afspraak tot en met het einde van dit jaar.
Het gaat hier niet om het financieren van specifieke evenementen, maar om een bijkomende subsidie voor het geheel van de werking van de KVS in uitvoering van het goedgekeurde actieplan bij de toekenning van de meerjarige subsidie voor de periode 2013-2016 inzake het Kunstendecreet, met name de kunst-educatieve werking, sociaal-artistieke werking, eigen producties, coproducties en samenwerkingen, de receptieve werking en de internationale werking. De administratie Kunsten en Erfgoed, die sinds april 2015 deel uitmaakt van het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, en het Vlaams Brusselfonds hebben in het kader van deze cofinanciering de nodige afspraken gemaakt om het dossier gezamenlijk op te volgen en zogenaamde dubbele subsidiëring te vermijden.
Wat betreft de vragen 2 en 3 over de aspecten die betrekking hebben op Muntpunt, is het antwoord inderdaad eerder technisch. De plaatsing van auditoriumstoelen in het auditorium van Muntpunt was inderdaad niet opgenomen in de initiële inrichting van Muntpunt. Het ontwerpersbureau B-architecten hadden immers een auditorium met zitbanken geconcipieerd om de multifunctionaliteit ervan en het aantal gebruikers – een zeventigtal zitplaatsen – zo optimaal mogelijk in te vullen. Evenwel – dat gebeurt soms met architecten – bleek enkele maanden na de opening al dat het auditorium onderbenut bleef wegens het ontbreken van het nodige zitcomfort. Het was niet comfortabel om langer dan ongeveer één uur te blijven zitten. In eerste instantie werd er met B-architecten gekeken naar een andere oplossing zonder zetels, daar zij dat een aantasting vonden aan het concept en de esthetiek van de zaal en we het aantal zitplaatsen zo optimaal mogelijk wilden behouden – ook dat zijn discussies die men soms met architecten heeft. Uiteindelijk werd er toch voor geopteerd om zetels te plaatsen, namelijk vijftig. Sinds de nieuwe inrichting is het gebruik en de verhuur van het auditorium ‘De Wolken’ met 60 procent gestegen. Vandaar de verklaring en dan toch misschien wel het happy end.
In het jaarverslag 2014 staat dat de bijkomende brandwerende afwerking van de plafonds van de stookplaats er is gekomen na bijkomend advies van de brandweer. Die bijkomende werken moesten na de voorlopige oplevering en controle van de ingebruikname van het gebouw dan ook nog noodgedwongen worden uitgevoerd.
Het probleem inzake de brandreactie van het dak van het stooklokaal heeft te maken met de interpretatie van de regelgeving. Er werd in de ontwerpfase enkel rekening gehouden met de brandoverslag van het onderliggende niveau met de technische ruimten onder het dak. In de ontwerpfase werd ervan uitgegaan dat de technische ruimte boven het Muntgebouw, zoals het stooklokaal, op eenzelfde manier diende beoordeeld te worden als het technisch niveau boven het Schildknaapgebouw. Daar er op het technisch niveau geen technisch personeel permanent aanwezig is en de ruimte deels open is, werd een plafondafwerking in onbrandbaar materiaal van het dak op dat ogenblik niet noodzakelijk geacht. In het brandweerverslag van 22 juli 2008, in functie van de bouwaanvraag, wordt er trouwens geen opmerking gemaakt omtrent de reactie bij brand van de plafondafwerking van het dak van de stookplaats. Na de rondgang met de brandweer, in het kader van de ingebruikname van het gebouw, volgde een tweede verslag, op 5 juli 2013 – dat is dus al vijf jaar later – waar deze opmerking voor een eerste maal naar voren werd gebracht. Om die reden werd er een dossier opgemaakt voor het uitvoeren van een onbrandbare plafondafwerking van het dak in het stooklokaal op de technische verdieping. Van enige veronachtzaamheid in de oorspronkelijke plannen is hier dan ook geen sprake.
Het raamcontract met de firma Dalkia voor het eigenaarsonderhoud voor het gebouwencomplex van Muntpunt werd gegund aan de hand van een open offerteaanvraag. Het gaat om een opdracht voor aanneming van diensten “technisch beheer, onderhoud en totale waarborg van de technische installaties en prestaties op afroep voor Muntpunt” voor een periode van tien jaar. Er werden na de bekendmaking van de opdracht via het bulletin der aanbestedingen en het publicatieblad van de Europese Unie vier offertes ingediend. Los van de kwalitatieve selectiecriteria op basis waarvan de inschrijvers werden geselecteerd, onder meer minimale vereisten qua financiële en economische draagkracht en technische bekwaamheid, waren de gehanteerde gunningscriteria en waarden voor deze opdracht in volgorde van afnemend belang: ten eerste, de prijs, voor vijftig punten; ten tweede, de technische waarde van de offerte voor veertig punten – hieronder wordt begrepen de kwaliteit van het ingezet personeel en eventuele onderaannemers, de organisatie van de inschrijver om te komen tot het goed uitvoeren van de opdracht, de voorgestelde software voor het beheer van het onderhoud en haar mogelijkheden met betrekking tot rapportering, en tot slot de mogelijke aangeboden meerwaarde ten aanzien van de in het bestek opgelegde prestaties en minimumeisen. Tot slot was er, naast de prijs en de technische waarde van de offerte, ook nog een waarde van tien punten toegekend voor het aantal gepresteerde uren in het onderhoudscontract.
De gunning van deze overheidsopdracht werd uiteraard aan de Inspectie van Financiën voorgelegd en de financiële verrichtingen in het kader van de uitvoering ervan worden voor controle aan het Rekenhof voorgelegd.
Dan kom ik tot uw vraag over het pocket park, of in elk geval over de grond die ervoor wordt gebruikt achter het gebouw De Buren. In de vorige legislatuur werd eind 2013 een overeenkomst ondertekend tussen de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door toenmalig Vlaams minister voor Brussel Pascal Smet en toenmalig Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege en de stad Brussel, vertegenwoordigd door toenmalig burgemeester Freddy Thielemans. De overeenkomst regelt de wederzijdse engagementen en verantwoordelijkheden tussen de stad Brussel en de Vlaamse Gemeenschap. Concreet houdt dit in dat de Vlaamse Gemeenschap aan de stad Brussel vraagt in te staan voor de inrichting, het onderhoud en het beheer van het tijdelijke publieke pocket park op een perceel waar zij eigenaar van is.
De inrichting omvatte in een eerste fase het opkuisen van het braakliggend terrein door het verwijderen van de omheining, het verwijderen van de bovenlaag, het aanbrengen van een laag dolomiet, het leveren en plaatsen van stadsmeubilair en groenvoorziening. Hiervoor verleende de Vlaamse Gemeenschap een forfaitaire vergoeding van 6000 euro aan de stad Brussel.
De tweede fase – waarin is voorzien in de overeenkomst van de vorige legislatuur – omvatte de installatie van collectieve uitrustingen. Dit werd geregeld via een addendum aan de overeenkomst. Het addendum werd midden 2014 ondertekend door mezelf als minister van Brussel en van Cultuur, en de stad Brussel als tegenpartij, vertegenwoordigd door burgemeester Yvan Mayeur.
In het addendum werd overeengekomen dat de stad Brussel speeltuigen zou aankopen voor het tijdelijke pocket park en dat zij hiervoor de nodige stappen zou ondernemen als uitvoerende en aanbestedende overheid, gezien haar expertise ter zake. Er werd eveneens overeengekomen dat de stad Brussel eigenaar zou worden van de speeltuigen, om ze te kunnen hergebruiken bij het stopzetten van het tijdelijke pocket park. We hebben toen in een bijdrage van 40.000 euro voorzien.
Het perceel waar het pocket park op ligt, is inderdaad eigendom van de Vlaamse overheid. Jarenlang lag het terrein er braak en verwaarloosd bij in afwachting van een definitieve bestemming. U weet ongetwijfeld dat het nog bedoeld was door mijn voorganger, met wiens uitwaaierende dossiers ik nog regelmatig word geconfronteerd, om daar De Buren op uit te breiden.
Het was echter verworden tot een stukje stadskanker in het centrum van Brussel, op enkele meters van de drukke Nieuwstraat, van het Muntpunt en van het Martelarenplein. Het was niets om als Vlaamse overheid trots op te zijn. Het idee ontstond om het tijdelijke karakter van dat braakliggende terrein positief in te vullen en er, al was het maar voor enkele jaren, een bestemming aan te geven die de stad en de buurt ten goede komt. Er werden vervolgens partners gezocht en gevonden om het idee verder uit te werken en uit te voeren. Het pocket park kwam tot stand als een positieve samenwerking tussen de Vlaamse overheid en de stad Brussel, en in evenwicht met de engagementen van de stad, namelijk onderhoud, bewaking, herstellingen en dergelijke meer. Vandaag spelen er toch geregeld kinderen op dat voormalige verwaarloosde plekje. Dat merk ik als ik te voet van mijn kabinet naar het Muntplein ga. Dat is positief. Het is mee de verantwoordelijkheid opnemen vanuit de Vlaamse overheid voor de Brusselaar en de Brusselse kinderen in het bijzonder.
Het pocket park werd officieel geopend op 18 maart 2015. Naast mezelf waren de schepenen Ampe, El Ktibi en Coomans de Brachène daarbij aanwezig. De communicatie daarover verliep correct, evenwichtig en in een goede verstandhouding. Het klopt wel dat er geen afspraken gemaakt zijn rond communicatie van de overheden die dit initiatief mogelijk gemaakt hebben.
Precies omdat de grond – zoals u terecht opmerkt – bestemd is voor bebouwing, is puur economisch gezien de waarde van de grond van het pocket park een stuk hoger dan voor de bestemming waarvoor ze nu gebruikt wordt. De schatting is 595.000 euro bij normale verkoop aan derden. De vrijwillige verkoopwaarde tussen partijen is 500.000 euro. De gedwongen openbare verkoopwaarde werd vastgesteld op 475.000 euro.
In de tegenbalans is er het feit dat deze voormalige stadskanker nu een speeltuin is voor kinderen in het al volgebouwde stadscentrum. Dat is een maatschappelijke waarde die moeilijk in euro’s kan worden uitgedrukt. Ik begrijp alvast dat de stad Brussel vragende partij is om de bestaande functie van het pocket park nog even voort te zetten en haar verantwoordelijkheden met betrekking tot onderhoud en beheer te blijven opnemen.
Er blijft ook de mogelijkheid dat de Vlaamse Gemeenschap deze grond zou doorverkopen aan de stad Brussel. Dat zou dan moeten zijn om de huidige openbare functie van speelpark te behouden. Ik wil dat overwegen, maar dat zal dan enkel een verkoop kunnen zijn als er goede afspraken worden gemaakt die de evenwichten tussen maatschappelijke doeleinden, geschatte marktwaarde en verkoopprijs respecteren.
Voor alle duidelijkheid: dat is op dit moment mijn visie. Ik weet ook niet of die verkoop er zal komen. Voorlopig kan ik best nog even leven met het feit dat de stad en de Vlaamse Gemeenschap er samen in geslaagd zijn om een stadskanker om te buigen tot een speelplein waarvan ik al meermaals gemerkt heb dat de Brusselaar er gebruik van maakt.
Er lopen dus wel degelijk gesprekken met de stad, mijnheer Vanlouwe, met betrekking tot de voortzetting van het pocket parkje, op voorwaarde dat de prijs die men daarvoor zou bieden, correct is. Dat is nog niet rond. Inmiddels zijn we dat wel aan het bekijken. Het perceel bestaat uit twee delen, ook al is het natuurlijk veel meer waard als één geheel. Het voormalige café Dada is weliswaar zeer smal – ik kan daarvan getuigen, ik heb daar vroeger veel gezeten – maar er is nog een aangebouwde steunmuur, die de gevelbreedte met één tot anderhalve meter vergroot. We bekijken nu wat dan, áls we tot een overeenkomst met de stad Brussel zouden komen, de economische waarde van een verbreed gedeeld deel van het overblijvende pand of de overblijvende stukken grond zou zijn. Het zit voorlopig dus nog even in gesprek en onderhandeling, maar ik heb u wel correct antwoord proberen te geven met betrekking tot de losse eindjes van het verslag van het Vlaams Brusselfonds, waar u terecht bijkomende vragen over stelde.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Bedankt voor uw toelichting, minister. Ik hoef het niet meer te hebben over de werkingssubsidie van KVS of Muntpunt. Dat was bijzonder duidelijk.
U begrijpt dat ik wat vragen heb gesteld over het pocket park. Ik vraag me enkel nog af of er wel een evenwicht is tussen wat de Vlaamse Gemeenschap als verbintenis op zich heeft genomen en wat de stad Brussel als verbintenis op zich heeft genomen. Het gaat om een waardevol terrein dat op de privémarkt geschat wordt op maar liefst een kleine 600.000 euro, en bij gedwongen verkoop op 475.000 euro. Het is een terrein in het centrum van Brussel, dat min of meer gratis ter beschikking wordt gesteld. Het is een goede zaak dat er een stadskanker is verdwenen, maar het is wel bijzonder duur dat dit ter beschikking wordt gesteld van de stad Brussel.
Ik heb begrepen dat het een van de uitwaaierende dossiers uit de vorige regering is, om het met uw woorden te zeggen. U hebt tot tweemaal toe gezegd dat het een tijdelijk park is. Is dat ook zo afgesproken in de samenwerkingsovereenkomst? Is er een bepaalde timing of datum vooropgesteld?
U zei ook dat er gesprekken lopen met de stad Brussel over een eventuele aankoop, waarbij dan inderdaad gekeken moet worden naar de economische waarde. Ik hoop dat er ook rekening zal worden gehouden met de uiteindelijke geschatte waarde en waar het op dit ogenblik voor gebruikt wordt.
Kunt u nog even duidelijkheid geven over die termijn voor het tijdelijke park? Ik vind het voor alle duidelijkheid een goede zaak dat die stadskanker verdwenen is, maar ik heb wel vragen bij het evenwicht tussen de twee contracterende partijen in dit verhaal.
Minister Gatz heeft het woord.
Aangezien ik op dit ogenblik niet precies kan antwoorden op de vraag naar de termijn van het contract, stel ik voor dat ik u beide overeenkomsten bezorg, de oorspronkelijke tussen mevrouw Schauvliege, de heer Smet en de heer Thielemans, en die tussen de heer Mayeur en mezelf.
Zoals u uit de elementen van mijn antwoord kunt merken, streef ik voor de toekomst een evenwicht na. Ik ben mij nog altijd bewust van de venale waarde van de grond, in gedwongen verkoop of in de meer maximalistische versie. We moeten ervoor zorgen dat we de middelen die er zijn, zelfs met het schitterende maatschappelijke doel waarvoor ze nu gedeeltelijk dienen, op een gegeven ogenblik wel degelijk ten gelde kunnen maken. We zetten daar op dit ogenblik de nodige stappen voor.
De vraag om uitleg is afgehandeld.