Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Vraag om uitleg over de impact van bevolkingsgroei en fusies op de verdeling van de middelen uit het Gemeentefonds
Verslag
De heer Daems heeft het woord.
Mijn vraag sluit aan bij een voorstel dat ik heel lang geleden aan de overkant heb ingediend, het zogenaamde ‘wetsaktueel’. Dat zegt u wellicht niets. Het gaat om een voorstel waarbij ik als wiskundige vaststelde dat in vele wetten destijds wiskundige formules waren geslopen die door de tijd omgekeerde effecten hadden van wat ze moesten hebben. Dat is uitgegroeid tot het Parlementair Comité belast met de wetsevaluatie in Kamer en Senaat en tot een commissie Decreetevaluatie in het Vlaams Parlement.
Ik heb een dergelijk probleem gevonden in onze decreetgeving. Het gaat over de verdeling van het Gemeentefonds, en meer bepaald dat luik van het Gemeentefonds, die 40,8 procent, genaamd de bijzondere financiering van de grote steden, centrumsteden, provinciale steden en kustgemeenten. Er zijn vier categorieën, elke categorie heeft een bepaald percentage van die 40,8 procent. Wanneer een gemeente van categorie verandert, dan zorgt dat voor een probleem. Wanneer een gemeente van categorie 2 naar 3 gaat, hebben de gemeenten die in 2 blijven meer geld en moeten de gemeenten in 3 het geld opnieuw verdelen en houden ze minder over. Dat is de regel van drie.
Mijn oog is daarop gevallen omdat Leuven – prachtige stad, zoals iedereen weet – tegen de grens zit van 100.000 inwoners, en dan wil ik het nog niet hebben over de studenten die daar allemaal huizen. Ik wil me vandaag echter houden bij de bevolking van Leuven die stilaan die grens van 100.000 inwoners bereikt. Men kan het niet echt voorspellen, maar de kans is reëel dat Leuven de grens van 100.000 inwoners overschrijdt waardoor Leuven van categorie 3 naar categorie 2 gaat. Brugge, dat momenteel knus alleen in categorie 2 zit, zou dan het gezelschap krijgen van Leuven. De 1,6 procent die Brugge nu alleen heeft, zou dan moeten worden verveeld onder twee steden.
Dit is een systeemfout die men niet heeft voorzien, en dat is begrijpelijk. Tijdens de politieke onderhandelingen maakt men een verdeling en plakt men daar percentages op. Men houdt op dat ogenblik geen rekening met het feit dat steden nadien nog van categorie kunnen veranderen.
Je hebt de mogelijkheid van Leuven, dat redelijkerwijs in die categorie 2 terecht zou kunnen komen. Maar je hebt ook een tweede aspect, namelijk de fusies van gemeenten, waar de Vlaamse Regering op aanstuurt als het mogelijk is. Je zou ook perfect in de situatie kunnen komen dat men door een fusie van gemeenten over een bepaald inwonersaantal gaat en men ook weer van categorie verhuist, met hetzelfde effect tot gevolg. Een derde element dat zou kunnen spelen, is de waarborgregeling waar de Vlaamse Regering zich toe verbonden heeft, die daar natuurlijk ook een impact op heeft.
Minister, bent u het met mij eens dat er in de bestaande decreetgeving een systeemfout zit indien de situatie zich voordoet zoals ik ze beschrijf, namelijk als steden van categorie zouden wijzigen door wijziging van hun bevolkingsaantal, hetzij organisch door eigen aangroei, hetzij door fusie? Als u dezelfde vaststelling doet als ik, bent u dan bereid om op korte termijn te bekijken hoe die systeemfout verholpen kan worden? Er zijn een aantal wiskundige mogelijkheden, maar daar zal ik nu niet verder op ingaan. Ik wacht uw antwoord af, daarna kan ik desgevallend enkele suggesties doen.
Kunt u bevestigen dat dit een situatie is die zich kan voordoen? En kunt u mij en mijn collega Van Volcem geruststellen dat het beter worden van de stad niet kan leiden tot het verminderen van de middelen waarop zij op dat ogenblik recht zou kunnen hebben? Klopt mijn redenering dat als er door de waarborgregeling, waar de Vlaamse Regering in voorziet bij fusie, ook een categoriewijziging komt, dat op zich nog een bijkomende complicatie geeft in het model zoals het vandaag beschreven en vastgelegd is binnen het decreet?
Minister, ik wil natuurlijk niet dat Leuven minder krijgt, zo zit ik niet in elkaar, maar ik ben wel zeer bezorgd over de belangen van de stad waarvan ik afkomstig ben. Ik doe dat niet alleen omdat Brugge mooi is, maar vooral omdat de stadsontvanger mij op dit grote probleem gewezen heeft. Als die middelen verdeeld zouden moeten worden en de stad Brugge krijgt minder, zou dat op zes jaar tijd maken dat de meerjarenbegroting in de problemen komt en dat Brugge bepaalde schulden die men niet heeft kunnen voorzien in de meerjarenbegroting, niet zou kunnen terugbetalen.
In Brugge leeft al een beetje het idee dat alles altijd naar Antwerpen en Gent gaat, laat staan dat Brugge ook dat nog wordt afgenomen, minister. Ik hoop dat u Brugge een zeer warm hart toedraagt. Kunt u mij geruststellen met betrekking tot de inkomsten van de stad? Onze stad wordt immers ook met zeer grote uitdagingen geconfronteerd, onder andere de combinatie van het toerisme en het wonen, de betaalbaarheid van het wonen en ook de veroudering van onze stad. Wij hebben geen universiteit, wat maakt dat wij heel veel jonge mensen verliezen, wat ook maakt dat we op lange termijn de middelen van het Gemeentefonds nodig hebben. Als wij geen actieve bevolking hebben, zal ook de personenbelasting op de niet-actieve bevolking dalen. Er zijn dus heel wat bezorgdheden, en ik hoop dat u mij kunt geruststellen over de stad waar ik zoveel van houd.
Minister Homans heeft het woord.
Collega’s, in dit debat tellen eigenlijk de eerste drie categorieën van het Gemeentefonds. De eerste categorie zijn de steden en gemeenten boven de 200.000 inwoners. Die zijn niet nominatief vermeld, wat wel belangrijk is in dit debat. Het gaat dan concreet over Antwerpen en Gent. Dan is er een tweede categorie, met steden van meer dan 100.000 inwoners. Die zijn ook niet nominatief vermeld. Dat gaat dan over Brugge. En dan is er een derde categorie, en die zijn wel nominatief vermeld. En daar staat Leuven tussen.
Ik deel jullie bezorgdheid, collega’s. De Studiedienst van de Vlaamse Regering doet allerlei bevolkingsprojecties en zegt, op basis van statistische modellen, dat zich dat nooit zal voordoen voor 2030. Maar ik denk dat zij zich vergissen. Ik volg dus uw redenering dat de kans groot is dat het zich zal voordoen, maar vooralsnog blijft het een beetje hypothetisch. We weten niet wanneer het zich zal voordoen.
Ik zeg voor alle duidelijkheid niet dat de mensen van de Studiedienst geen goed werk leveren, maar ik denk dat er in dezen weinig rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld belangrijke projecten die in een stad ontwikkeld worden om jonge mensen of andere bevolkingsgroepen aan te trekken. Ook met nataliteit, migratie en dergelijke meer wordt er weinig rekening gehouden. In tegenstelling tot de Studiedienst ben ik er dus wel degelijk van overtuigd dat de mogelijkheid bestaat en reëel is dat Leuven de kaap van de honderdduizend inwoners zal bereiken, mijnheer Daems.
Als men ervan uit zou gaan dat Leuven inderdaad de kaap van honderdduizend inwoners bereikt en er verandert niets aan het decreet houdende het Gemeentefonds, dan zou dat betekenen dat Leuven twee keer gefinancierd wordt. U blijft immers nominatief in die derde categorie staan en tegelijkertijd gaat u, doordat u de kaap van honderdduizend inwoners bereikt, samen met uw collega Van Volcem in de tweede categorie zitten – u wordt daar niet nominatief vermeld, maar u wordt er wel aan toegevoegd. Ik denk dat dat absoluut niet wenselijk zou zijn. Niet dat ik het u niet gun, mijnheer Daems, maar dat zou betekenen dat Brugge afgerond 17 miljoen euro minder zou krijgen en Leuven 17 miljoen euro meer dan vandaag, omdat u uit verschillende potjes kunt eten. Ik neem aan dat iedereen hier aanwezig dat niet zo’n wenselijke situatie vindt.
Het scenario waar u beiden van uitgaat, collega’s, is eigenlijk een scenario waarin er al een decretale wijziging is gebeurd, maar die is er vooralsnog niet. Als ik het beschikkende deel van uw vraag goed heb begrepen, gaat u ervan uit dat Leuven wordt toegevoegd aan de tweede categorie, met meer dan honderdduizend inwoners, en dat het vervolgens geschrapt wordt uit de derde categorie. Dat vergt al een decretale ingreep, die er vandaag niet is. Het zou misschien wel een billijkere oplossing zijn dan dat Leuven twee keer langs de kassa passeert, maar het betekent wel nog altijd een verlies, zowel voor Brugge als voor Leuven. Ik heb dat laten berekenen: voor Leuven betekent het een verlies van 2,3 miljoen euro, voor Brugge nog altijd een verlies van 17 miljoen euro, zij het 1000 euro minder dan in het andere scenario.
Beide scenario’s – het scenario dat ik geschetst heb en het scenario dat jullie naar voren brengen en dat al een decretale ingreep vereist – zijn volgens mij heel nadelig en onwenselijk. Ik denk niet dat iemand dat zal tegenspreken. Het is absoluut nodig, collega’s, dat we dit vanuit de Vlaamse Regering zeer nauwkeurig en kort op de bal opvolgen. Ik vind het een beetje lastig om op de zaken vooruit te lopen, al is het wel eens goed om erover na te denken, zodat we ons bewust zijn van de mogelijkheid dat het gebeurt, maar ik denk dat het niet zo verstandig zou zijn om nu al vooruit te lopen op allerlei pistes van hoe we het zouden aanpakken.
Met de twee voorbeelden – zowel jullie piste als mijn scenario, dat even onwenselijk is voor de financiële situatie van de betrokken steden – is bewezen dat we absoluut moeten ingrijpen. We zullen dat ook doen. Maar laat ons niet te hard van stapel lopen. Het is niet mijn bedoeling om Leuven en/of Brugge financieel te benadelen. Absoluut niet. Ik vind het goed werk dat jullie hebben geleverd, maar het is iets te vroeg. We zullen zien hoe het loopt.
Ook de andere vragen zijn een beetje hypothetisch. Ik vind het goed, mijnheer Daems, dat u blijkbaar gelooft in fusies. Ik ben daar ook voorstander van, weliswaar op vrijwillige basis. Maar nu moeten wij niet vooruitlopen op wat er gebeurt als er verschillende gemeenten zouden samengaan waardoor zij in een hogere categorie zouden komen. Een grote en wijze man heeft ooit gezegd: “Laten we de problemen oplossen wanneer ze zich stellen.” Dat is goed. Maar dan bedoel ik niet: op het moment zelf. Dat is, mijnheer Daems, eigenlijk al te laat. U weet dat ze in het kader van de fusies eind december 2016 al principieel moeten laten weten of ze het gaan doen, en pas definitief eind 2017. Als het zich zou voordoen, hebben we nog een beetje tijd om oplossingen te zoeken. Maar het kan natuurlijk niet zijn dat dit ten nadele gebeurt van de financiering van andere gemeenten en steden.
Voorzitter, ik denk dat ik op de zeer interessante niet-hypothetische vragen heb geantwoord. Op de hypothetische kan ik niet vooruitlopen.
De heer Daems heeft het woord.
Minister, u zult mij mijn Frans vergeven maar er is een stelling die zegt: “Gouverner c’est prévoir”. Besturen, beleid voeren, is vooruitzien. In die zin is het niet onnuttig dat we de vraag stellen. U hebt dat beaamd, dank daarvoor.
De bevolkingsaantallen worden inderdaad volgens bepaalde modellen berekend. Maar wat Leuven betreft, worden twee elementen zwaar onderschat. Er is de sterk groeiende impact van de universiteit. Daardoor moeten er duizenden studentenkamers worden bijgebouwd. Het gaat heel vaak over buitenlandse studenten. Ook het aspect migratie as such wordt zeer zwaar onderschat. Het is dus realistisch te denken dat de mogelijkheid bestaat. We kunnen niet vooropstellen dat het zal gebeuren. Maar als je vandaag kunt voorspellen dat er in 2018 99.318 inwoners zullen zijn, dan moet er al niet veel gebeuren om daar over te gaan. Daarom is het nuttig om de vraag te stellen.
Het probleem oplossen als het zich stelt? U zei net dat het goed is om het iets voor te blijven want soms is het dan niet meer op te lossen. In die zin neem ik aan dat u toch wel aan uw diensten de opdracht geeft om er eens over na te denken welke modellen er zouden kunnen zijn. Ik wil er desgevallend graag toe bijdragen om dit te vermijden. Het goede nieuws is dat ik niet wist dat wij in twee categorieën zouden komen. Ik zal nu meteen mijn heel goede vriend Louis Tobback bellen en zeggen: “Louis, zorg dat we snel boven de honderdduizend zitten want Homans krijgt dat decreet nooit veranderd vooraleer wij boven de honderdduizend zitten.” Maar anderzijds zou ik dan mijn lieve vriendin Mercedes Van Volcem onrecht aandoen. En ze is dan nog van dezelfde partij. Godverdikke! Nu zit ik toch wel met een moreel probleem.
Het is belangrijk dat u aangeeft dat het decreet nog meerdere dan alleen deze tekortkomingen heeft in het geval dat men van categorie wijzigt. Ik dank u in ieder geval voor uw antwoord. U bevestigt dat er een aritmetisch probleem rijst. Ik dank u ook voor het feit dat u aangeeft dat u het zult oplossen indien het zich zou voordoen.
Als een stad in een hogere categorie komt, krijg je verhoudingsgewijs natuurlijk ook een aanpassing van de middelen. Je hebt niet alleen maar het effect van te veranderen van categorie. De impact op de gemeente- of de stedelijke financiën door de omvang of de schaalgrootte is groot. Die impact werkt niet altijd positief. In een stedelijk beleid is de schaalgrootte vaak een negatief gegeven. Minister, u moet daar in de eventuele modellen rekening mee houden.
Minister, ik durf u iets te suggereren. Wij hebben volgende week of binnen veertien dagen een eerste vergadering van de commissie Decreetsevaluatie. Die houdt zich uitgerekend met de scheeftrekkingen in oude decreten bezig. Die waren toen niet gewild, maar komen nu aan de oppervlakte. Met uw goedvinden wil ik dat even aankaarten en dan kunnen we misschien gezamenlijk bekijken hoe we een voorafname kunnen doen op een oplossing die desgevallend meteen kan worden aangereikt wanneer het probleem zich zou voordoen. Ik persoonlijk zou het een goede zaak vinden indien Leuven over de honderdduizend zou gaan, waarbij Mercedes dan natuurlijk niets minder zou krijgen, maar waarbij de mooie stede Leuven minstens evenveel en zo niet een klein beetje meer krijgt.
Eén zaak is duidelijk: de Leuvenaar hoeft zich geen zorgen te maken dat de Vlaamse Regering centjes zou verliezen omdat zijn stad groeit.
Minister, ik hoor dat u bereid bent om de middelen van Brugge niet te halveren, en dat u het ook geen logische zaak zou vinden indien Brugge minder middelen zou krijgen. Maar ik wil toch waarschuwen. Je moet in een stad maar één grote verkaveling of één groot stedelijk project hebben, en dat brengt gemakkelijk jaarlijks vijf- of zeshonderd extra inwoners met zich mee. Minister, u moet zeker voorzien. Als er een discussie komt, is het, zoals mijn collega zegt, soms moeilijker om dan nog tot een vergelijk te komen. Dan wil iedereen een beetje meer, en dan is het moeilijker om tot oplossingen te komen.
De heer Meremans heeft het woord.
Kwatongen beweren soms dat het Vlaams Parlement een veredelde gemeenteraad is. Dat wordt hier dus perfect tegengesproken, want ik heb veel horen praten over Brugge en Leuven. Dat is een beetje ironisch. Ik kan begrijpen dat sommigen het hebben over “als we daar boven gaan” en “mijn stad”. Ik wil even het volgende benadrukken. Ik ben maar een bescheiden jongen. Mijn eigen gemeente of stad zit in categorie 4 of categorie D. Dat is ook nominatief. De vraag is of er daar gemeenten bij of weg moeten. Er zijn natuurlijk veel meer gemeenten en steden dan de prachtige steden Brugge en Leuven. We moeten daar met andere woorden ook rekening mee houden. Als men van plan is om dat te wijzigen, moet men beseffen dat dit een invloed heeft op de rest. Het is zoals minister Homans zegt: we moeten de oefening grondig maken. “Gouverner c’est prévoir”, ja, maar dit geef ik dan ook maar mee: we zijn hier voor het algemeen belang van Vlaanderen. Er zijn ook veel steden en gemeenten met heel veel vragen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik sluit mij, voor de duidelijkheid, namens mijn fractie aan bij de oproep van de heer Meremans. Met heel veel respect uiteraard voor de steden die hier uitgebreid aan bod zijn gekomen. Als we nadenken over het Gemeentefonds of over het toekomstige overschrijden van het aantal inwoners, dan moeten we dat in de totaliteit doen.
Voorzitter, we zullen het, zoals gezegd, zeer nauw en goed opvolgen.
Het spreekt nogal voor zich dat ik mijn goede vrienden niet benadeeld zou willen zien in dit hele debat. Mijnheer Meremans en mijnheer Ceyssens, mocht de particuliere vraag van Leuven en Brugge aanleiding hebben gegeven om ook u gerust te stellen dat u geen centen zou verliezen, dan denk ik dat u mij straks gerust een pint mag betalen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.