Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de hervorming van de rijopleiding en het rijexamen
Verslag
De heer Parys heeft het woord.
Voorzitter, allereerst wil ik de heer De Clercq danken, die bereid was de vraag om uitleg uit te stellen. Ze werd nog voor de kerstvakantie ingediend en komt door omstandigheden nu pas aan bod.
Minister, u maakt momenteel werk van een hernieuwde rijopleiding, waarbij u sterk inzet op verkeersveiligheid. Daarvan maakt u een speerpunt in het beleidsdomein Mobiliteit.
Het sluitstuk van de rijopleiding is het rijexamen. Kandidaat-chauffeurs volgen een bepaald opleidingstraject en sluiten dat steeds af met het rijexamen.
Het slaagpercentage voor de praktische rijproef schommelt rond de 52 procent in Vlaanderen. We scoren daarmee gemiddeld in Europa, maar blijven wel onder de uitschieters, zoals Noorwegen en Duitsland, waar de slaagpercentages beduidend hoger liggen.
De slaagpercentages verschillen fors naargelang de leeftijd. Dat bleek uit cijfers die ik bij u heb opgevraagd via een schriftelijke vraag: “Zo ligt het slaagpercentage bij jongeren onder de 20 jaar op bijna 58 procent. Dat percentage zakt tot 54 procent bij de 20- tot 30-jarigen. Vanaf 30 jaar neemt het percentage een duik tot amper 40 procent. Het aantal kandidaten dat pas na zijn 30e zijn praktijkexamen aflegt, ligt wel onder de 13.000.”
Volgens diverse kranten verschillen de slaagpercentages ook naargelang het examencentrum. De plaats waar een kandidaat-automobilist zijn praktisch rijexamen aflegt, blijkt een grote rol te spelen in de kansen op succes. In Asse slagen zeven kandidaten op de tien voor het rijbewijs B, in Alken en Kontich amper vier op de tien. Dit is een immens verschil, terwijl elk examen toch volgens dezelfde regels zou moeten verlopen.
De examencentra worden door verschillende bedrijven uitgebaat. Doorgaans is dat een bedrijf per provincie. Het verschil tussen de slaagpercentages bij die centra met dezelfde uitbater blijkt minimaal te zijn. Alleen in Vlaams-Brabant zijn twee bedrijven actief, en daar lopen de scores veel verder uiteen: bij het Centrum voor Technische Automobielinspectie (CTA) in Heverlee bij Leuven is het slaagpercentage 49 procent en bij AIBV in Asse is dat 69 procent.
GOCA, de Groepering van erkende ondernemingen voor autokeuring en rijbewijs geeft volgende verklaring bij de regionale verschillen: in Kontich dagen gewoon de slechtste bestuurders op en in Asse de beste. Dat lijkt me toch wel een belediging te zijn aan het adres van alle mensen die in Kontich hun rijexamen afleggen. Zij zouden dan meteen ook de domste bestuurders zijn, aangezien ze hun rijexamen willen afleggen in een centrum met de laagste slaagkansen. Zelf zou ik in dat geval Asse kiezen.
In de ene streek zou men zich ook beter voorbereiden op het examen dan in de andere. Ik wist niet dat het afleggen van een rijexamen streekgebonden zou zijn. Ik weet wel dat Vlaanderen meerdere streken telt, maar dat die een invloed hebben op de voorbereiding van een rijexamen wist ik niet. Als verklaring wordt aangegeven dat de kandidaten in sommige streken meer lesuren zouden nemen of meer kilometers op de teller hebben.
Ook de sociale context zou meespelen. Wie meer middelen heeft, kan meer uren rijles volgen.
Touring vindt deze verklaring nogal kort door de bocht. Misschien is het in de ene omgeving moeilijker om te rijden dan in een andere.
Minister, zijn die verschillen correct? Is daar verder onderzoek naar nodig? Wat zult u hieraan doen als ze correct blijken te zijn? Hoe verklaart u de grote verschillen in slaagpercentages bij CTA in Heverlee en AIBV in Asse? Hebben deze cijfers invloed op uw beleid en op de hervorming van de rijopleiding?
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, collega Parys heeft de situatie goed geschetst. Ik wil er alleen maar aan toevoegen dat volgens het artikel de cijfers gearrangeerd zouden zijn en dat tegen het einde van de maand examinatoren plots strenger of milder worden om de slaagcijfers naar het vooropgestelde quotum te laten evolueren. Het artikel stelt tevens dat bronnen uit die kringen de conclusies van de VAB bevestigen.
Bevestigt de doorlichting die u van de sector liet doen de conclusies van de VAB? Indien effectief sprake is van een slaagquotum, vreest u dan niet dat aspirant-chauffeurs die niet over de noodzakelijke competenties beschikken, desalniettemin een rijbewijs hebben verkregen? Hebt u reeds overlegd met de sectorfederatie naar aanleiding van het onderzoek van de VAB? Zult u rekening houden met de bevindingen en suggesties van de VAB?
Hoever staat de hervorming van de rijopleiding en het rijexamen? Welke timing stelt u in dit verband voorop?
Minister Weyts heeft het woord.
De kritiek is soms contradictorisch, want enerzijds vinden sommigen de uiteenlopende slaagpercentages niet te verantwoorden en anderzijds is er sprake van quota om een bepaald percentage aan het einde van de maand te bereiken.
Ik acht deze vragen nochtans wel belangrijk. Rijexamencentra zijn immers de poortwachters. Zij bepalen wie hoe in het verkeer komt. Examens dienen dan ook te voldoen aan de drie O’s, zijnde onafhankelijkheid, onpartijdigheid en objectiviteit.
Sta me toe mijn antwoord op te delen in drie delen. In het verleden heeft de wetgever in die zin talrijke reglementaire en organisatorische bepalingen uitgeschreven. Daarnaast werkt GOCA zelf initiatieven uit. Ten slotte neem ik zelf ook maatregelen.
Wat de wettelijke basis betreft, bepaalt het koninklijk besluit van 23 maart 1998 bijvoorbeeld dat de functie van examinator onverenigbaar is met elke functie van instructeur in een erkende rijschool. Een examinator mag ook geen examen afnemen van bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad.
In bijlage 5 van het koninklijk besluit worden per categorie rijbewijs de manoeuvres bepaald die moeten worden uitgevoerd tijdens het examen en is vastgelegd over welke punten van rijvaardigheid en rijgedrag de proef op de openbare weg dient te gaan. Tevens worden de rubrieken bepaald die moeten worden beoordeeld en welke beoordeling leidt tot het uitsluiten van een kandidaat. Ook de minimumduur van de proef op de openbare weg wordt per categorie vastgelegd. Voor categorie B bijvoorbeeld mag de duur niet minder dan 40 minuten bedragen.
Sinds 2013 is in het koninklijk besluit betreffende het rijbewijs een systeem van kwaliteitsborging en verplichte bijscholing van examinatoren ingevoegd. Dit omvat onder meer een jaarlijkse controle op het volgen van bijscholing, op het op peil houden van zijn beroepsvaardigheden en op de resultaten van de rijexamens die hij heeft afgenomen, evenals een vijfjaarlijkse controle tijdens het afnemen van verschillende examens, gedurende op zijn minst een totaal van een halve dag, zodat de controle meerdere examens beslaat. Kortom, ook de examinator wordt gecontroleerd tijdens de examens.
Tevens moeten de examencentra een gecertificeerd kwaliteitssysteem hanteren dat het werk van de examinatoren, de bijscholing en de resultaten van de rijexamens opvolgt, evalueert en, zo nodig, corrigeert. In dit kader worden onder meer interne controles uitgevoerd die de slaagpercentages opvolgen, gekoppeld aan individuele opleiding en bijsturing. Dit toont toch wel aan dat er effectief aan monitoring wordt gedaan of volgens de regelgeving zou moeten bestaan.
Wat de organisatorische instructies betreft, zijn er voor de examencentra bijkomende instructies om ervoor te waken dat deze bepalingen op een zo uniform mogelijke wijze in de praktijk worden omgezet. Zo zijn ze ertoe gehouden in verschillende examenomlopen met vergelijkbare hindernissen te voorzien.
Een van de kritieken is dat het ene examencentrum waarschijnlijk een gemakkelijker parcours laat volgen dan een ander. De facto leggen de kandidaten van andere examencentra inderdaad een ander parcours af, aangezien die in een andere regio gelegen zijn.
Specifiek zijn voor onder andere het rijbewijs B een minimaal aantal omlopen per examencentrum bepaald – meer in het bijzonder acht in landelijke gebieden en twintig in stedelijke gebieden –, moeten de doorgangspunten, zoals een druk kruispunt of een specifieke wegkruising, door de overheid worden goedgekeurd en moeten ieder jaar twee examenomlopen vervangen worden door nieuwe, wat een soort rotatiesysteem inhoudt.
Daarnaast zal het inschrijvingssysteem at random enerzijds de kandidaat-bestuurder toewijzen aan een examinator en anderzijds een examenomloop selecteren. Ook de voorschriften voor het afnemen van praktijkexamens en de richtlijnen voor het beoordelen van de praktijkexamens zijn, eenvormig over de verschillende ondernemingen heen, vastgelegd in een door de overheid goedgekeurd vademecum.
GOCA werkt met een rotatiesysteem van de examinatoren tussen de examencentra. Met andere woorden, examinatoren blijven slechts een bepaalde periode in eenzelfde examencentrum.
Zelf heb ik eveneens maatregelen genomen. Mijn kabinet heeft GOCA de voorbije maanden gevraagd om na te denken over nieuwe middelen en technologie, teneinde verdere discussie te vermijden. Ik ben immers van oordeel dat het regelgevend instrumentarium voldoende uitgebreid is, maar de technologische evolutie kan in dezen onze bondgenoot zijn.
In de loop van de volgende weken zullen alle examencentra in Vlaanderen overgeschakeld zijn op het gebruik van een aangesloten iPad tijdens het praktijkexamen, zodat het afgelegde parcours geregistreerd wordt. Men kan achteraf immers reconstrueren welk parcours gevolgd is. Wanneer er ongerijmdheden bestaan naargelang de herkomst van de examinandus zal dat ook blijken uit het reconstrueren van het afgelegde parcours.
Ik heb ook een externe audit gevraagd van de organisatie CIECA (International Commission for Driver Testing) die in het voorjaar van 2016 zal plaatsvinden in een aantal examencentra. Ook Asse-Mollem en Kontich, de uitschieters, zullen daarin worden betrokken.
Kunnen we hieruit nu concluderen dat er op vandaag een waterdicht systeem bestaat dat volledige gelijkwaardigheid en in alle omstandigheden reproduceerbaarheid van een resultaat op plaats A op plaats B kan garanderen? Ik kan daar vandaag niet met 100 procent zekerheid bevestigend of ontkennend op antwoorden. Ik wil er wel op wijzen dat er een duidelijk kader en heel wat rotatieregels bestaan. Er is dan ook geen sprake van anarchie of willekeur, wel integendeel. Het aantal regeltjes lijkt me voldoende.
Er zijn verschillende slaagpercentages en er zullen altijd verschillende slaagpercentages zijn per regio. Mijnheer Parys, u hebt een aantal elementen opgenoemd waaronder de demografische samenstelling, de socio-economische verschillen en de verkeersinfrastructuur. U hebt er zelf op gewezen dat de slaagpercentages ook evolueren naargelang de leeftijd. Wat de omgevingsfactoren en de verkeersinfrastructuur betreft, zal het praktijkexamen in bepaalde regio’s iets makkelijker zijn dan in andere.
Wat de kwaliteit van de rijopleiding en de voorbereiding van de kandidaten betreft, blijkt dat de kandidaten binnen het examencentra Asse-Mollem ook sterk scoren op het theoretisch examen. Als de geografische nabijheid van de minister al een rol speelt, dan is dat zowel op het vlak van het theoretische als op het vlak van het praktijkexamen. Asse-Mollem is het tweede best scorende examencentrum binnen het Vlaamse Gewest op het vlak van het theoretisch examen. Het opleggen van gelijke slaagpercentages zou oneerlijk zijn.
Wat de hervorming van de rijopleiding betreft, is er een conceptnota goedgekeurd met als speerpunten het voorzien van het terugkommoment en de opwaardering van het theoretisch en praktisch rijexamen. Zoals aangegeven wil ik de volledige hervorming rond krijgen in 2017. In de zomer van 2016 zullen de examens al een inhoudelijke wijziging doorstaan.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijzonder concreet antwoord, dat vertrouwen moet geven aan iedereen die zijn rijexamen moet afleggen. Want daar gaat het hier over. Het gaat over verkeersveiligheid maar ook over het feit dat de burger vertrouwen kan hebben in de overheid die de private sector een aantal taken toebedeelt om zoals hier rijexamens af te nemen. Die onafhankelijkheid, onpartijdigheid en objectiviteit zijn daarin zeer belangrijk. Met de maatregelen die er sowieso wettelijk al zijn en met de extra maatregelen die u nu neemt om iPads en eventueel dashcams in te schakelen en om examinatoren sneller te laten roteren, kan het vertrouwen van de burger in de rijexamencentra overeind blijven. Ik vind dat goede maatregelen, waarvoor ik u ook wil danken.
Ik heb nog een kleine opvolgingsvraag. U hebt gezegd dat er vandaag al is voorzien in een monitoringsysteem. Waar komt die informatie dan terecht? Wie monitort die informatie? Is dat GOCA? Vloeit die informatie automatisch door naar het departement? Wie houdt dat in de gaten zodat we kunnen nagaan of zich daar in de toekomst ook geen anomalieën voordoen?
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, het is goed dat u een en ander bent nagegaan om de puntjes op de i te zetten. Vertrouwen is immers cruciaal, zoals ook de heer Parys zegt. We streven naar een rechtvaardigheidsgevoel met de garantie van de drie O’s die u net hebt vermeld. Ik vind dit een geruststellend en positief antwoord.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Ik heb u daar eind vorig jaar nog een schriftelijke vraag over gesteld en gisteren heb ik daar nog een Belgabericht over gelezen. Het gaat over het theoretisch rijexamen waarbij mensen het examen afleggen zonder een studie te hebben gekregen over de wegcode. GOCA heeft een netwerk ontmaskerd van bedrijfjes die aan vorming doen. In Gazet Van Antwerpen, die ik dagelijks lees, werd gisteren melding gemaakt van enkele louche ondernemingen in het Antwerpse. Minister, ik ben blij dat u zonet de puntjes op de i hebt gezet, maar dit is wel een nieuw feit. Ik heb ook begrepen dat GOCA al een klacht heeft ingediend.
Maar het is te situeren in dezelfde context, collega, want als het op een oneerlijke manier gaat, dan kunnen we ervan uitgaan dat die mensen theoretisch slagen zonder de wegcode te kennen. Dat is ook problematisch. Minister, ik heb daar ook een schriftelijke vraag over ingediend. Hoever staat het met de aanpak daarvan?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik wil in eerste instantie de minister bedanken voor de duidelijkheid die hij heeft gegeven over de inspanningen die gebeuren om dat examen in de mate dat het nodig is, nog meer te objectiveren.
Eerlijk gezegd, de sfeer die de laatste maand ontstaan is, is absoluut niet goed voor het rijexamen. De verschillende slaagpercentages zijn hier allemaal door de collega’s geciteerd ten opzichte van de stelling dat ze overal hetzelfde zijn. Die twee stellingen ontkrachten elkaar eigenlijk. Er is ook de vraag die in het verleden door de collega al is gesteld over de malafide rijopleidingen. Er zijn nu de nieuwe ontwikkelingen rond de examenvragen die ontvreemd zouden zijn – ik probeer mijn woordgebruik te milderen – en waarover klacht zou zijn ingediend door GOCA. Als u daar bijkomende informatie rond kunt geven, kijk ik daar met belangstelling naar uit.
Het is goed dat u daaromtrent duidelijkheid hebt gegeven. Anderzijds geeft dat nog altijd de perceptie van het rijexamen vandaag weer. U vergeleek in uw antwoord het examencentrum met de toegangspoort naar de weg. Dat is inderdaad de correcte benadering van hoe er vandaag gekeken wordt naar het rijexamen. Ik denk dat er voor u, minister, een heel belangrijke opdracht weggelegd is om die perceptie te veranderen, want eigenlijk zou die toegangspoort een laatste check-up moeten zijn van de rijopleiding. De perceptie vandaag is dat het behalen van het rijbewijs inderdaad een toegangsticket is tot het verkeer, terwijl eigenlijk het behalen van het rijbewijs een leertraject zou moeten zijn van hoe onze jonge bestuurders veilig de weg op kunnen. Met de conceptnota rijopleiding is er een eerste aanzet toe gegeven, maar de tijd is nu daar om dat om te zetten in concrete beleidsdaden. We moeten evolueren naar de situatie dat als we na een aantal jaren de slaagkansen in de examencentra vergelijken met dit jaar, we vaststellen dat die slaagkansen verhoogd zijn. Dat zou aantonen dat men ervan bewust is dat voor men naar het examencentrum gaat, men een heel leertraject heeft doorgemaakt van hoe men zich veilig op de weg kan begeven. Dat examen is uiteindelijk een finale check-up om te zien of heel dat leerproces geslaagd is. Als we die perceptie kunnen bewerkstelligen, in tegenstelling tot wat het vandaag is, waarbij men probeert of men zijn rijbewijs al kan halen, hebben we al een gigantische stap voorwaarts gezet. In die hervorming van de rijopleiding, zult u in ons een medestander vinden, minister.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Parys, die data worden verzameld binnen het departement. Het is geen situatie van rechter en partij, waarbij GOCA die zelf zou verzamelen.
Wat betreft de vragen omtrent de louche praktijken van websites van Nederlandse origine, heeft GOCA een klacht ingediend tegen een persoon die achter die verschillende websites zit, zoals ‘altijd geslaagd’, ‘snel geslaagd’ of varianten daarop. De problematiek is al aan bod gekomen in deze commissie. Men heeft vastgesteld dat het charlatanprakijken waren waarbij men tracht kandidaat-examinandi wijs te maken dat ze op basis van een cursus van zeven uur, aan de hand van allerlei mnemotechnische hulpmiddeltjes, van buiten kunnen leren welk antwoord ze moeten geven op deze of gene vraag, in plaats van de wegcode te leren. Men heeft blijkbaar mensen op pad gestuurd om alle vragen te fotograferen en vervolgens mensen voor te bereiden om het correcte antwoord van buiten te leren. Maar als je op zeven uur antwoorden van buiten kunt leren, dan kun je evengoed kosteloos de wegcode leren.
Desondanks hebben we wat initiatieven genomen. Zo hebben we het aantal vragen verhoogd. Vandaag zijn er 350 vragen. Nu komen er per kwartaal 100 vragen bij. Dan gaan we naar 700 vragen in totaal, die altijd volledig door elkaar worden gegooid. Het is altijd at random. De volgorde wordt ook altijd gewijzigd. Ook worden vragen soms omgedraaid. Je kunt de vraag ook anders formuleren, bijvoorbeeld: ‘wie heeft voorrang?’ kun je veranderen in ‘wie moet voorrang verlenen?’. Ook hier geldt het dat, als je 700 antwoorden van buiten kunt leren, je er zeker in kunt slagen om de wegcode te leren. Er werd een prijs gevraagd van ongeveer 100 euro minimum voor het volgen van een cursus. Ik denk dat je dat geld beter kunt besteden en gewoon effectief de wegcode leren in plaats van 7 uur domweg antwoorden van buiten te gaan leren.
Voor de hervorming van het rijexamen zijn we het er in de schoot van het Vlaams Huis van de Verkeersveiligheid wel over eens dat als we de dodentol lager willen, de lat voor het rijexamen hoger moet. Er moet een toevoeging van ‘hogere-ordevaardigheden’ komen, namelijk risicoperceptie, kunnen rijden in gewijzigde verkeersomstandigheden, meer manoeuvres doen – zoals in een rechte lijn achteruitrijden –, aanpassing aan moderne tijden – hoe ga je veilig om met een gps? Anderzijds moet men misschien minder technische vaardigheden of technische kennis hebben, maar er moeten meer vaardigheden gevraagd worden rond het omgaan met een moderne wagen in het hedendaags verkeer.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. Ik heb geen bemerkingen.
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, u geeft hier duidelijk blijk van een goede kennis van de materie en een duidelijke wil om dit aan te pakken en om dit effectief tot het verleden te laten behoren. Het is goed om dit snel aan te pakken want elk misverstand of elke onrechtvaardigheid hierrond, is niet goed. Het is positief wat u doet.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.