Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, geloof me, ik sta hier met mijn vragen omdat ik niet anders kan, omdat de feiten ons dwingen om dit debat aan te gaan. Ik schep hier echt geen plezier in, integendeel. Minister, ik meen dat we dat gevoel delen.
Wat zich de afgelopen weken heeft afgespeeld, is echter eigenlijk ongezien. De scène die we gisteren hebben gezien, hoort bij die reeks: een secretaris-generaal die amper twee maanden na zijn start alweer verdwijnt. Eerlijk gezegd zijn er binnen de Vlaamse administratie, en zeker bij het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen (FWO), geen precedenten die me meteen voor de geest komen. Ik wil, gezien de tijd die er verstreken is sinds het indienen van de vraag en gezien de recente gebeurtenissen, toch even stilstaan bij de chronologie van een en ander en bij onze reactie daarop. Minister, waar nodig zal ik ook wijzen op uw reactie en die van uw kabinet. In dezen lijken dat me relevante zaken.
Een medewerker maakte me begin december attent op een artikel op een nieuwssite waaruit bleek dat de secretaris-generaal, die op dat moment een maand aan het hoofd van het FWO stond en eerder het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) had geleid, had uitgepakt met een prestigieuze prijs die hij in 2012 in Dublin had ontvangen, namelijk de European Science, Technology & Innovation Management Award, maar dat die prijs en de organisatie erachter niet zouden blijken te bestaan. Toen mijn medewerker me daarop wees, was mijn eerste reactie dat we daar niets mee zouden doen. Weet u waarom? Ik kon me niet voorstellen dat dit zo was. Ik dacht dat dit binnen een paar minuten of uren zou worden rechtgezet, dat iemand naar voren zou komen met een verklaring, een bewijs of een samenhangende uitleg voor het verschijnen van dat artikel.
Ik wou niet meedoen met een heksenjacht. Ik denk ook niet dat ik mij daaraan bezondigd heb. Vandaag wil ik mij bij die medewerker verontschuldigen, want die persoon had het bij het juiste eind. We hebben allemaal gezien wat er de afgelopen dagen is gebeurd. In plaats van een rechtzetting hebben we een heel schimmig, onsamenhangend communicatieverhaal gekregen, dat er eigenlijk op neerkwam dat de heer Tack zegt dat hij misleid werd. Op Apache.be stelde hij: “Het was fout niet onmiddellijk alle referenties naar deze award te verwijderen. Dat is nu rechtgezet.”
Als je dan verder kijkt naar de uitleg die wordt gegeven, valt vooral op dat er heel veel gebrek aan detail is, aan data, aan concrete namen en plaatsen. Als iemand in die hoedanigheid op die manier wordt aangevallen, zou je toch denken dat hij die namen en plaatsen spontaan zou geven, gewoon om feiten te weerleggen, de bladzijde te kunnen omdraaien en zijn taak te kunnen opnemen, de zeer belangrijke taak waarvoor hij door ons allen was aangeduid.
Bij mij kwamen toen drie eenvoudige vragen op, minister: wordt of werd er in het cv van de betrokkene melding gemaakt van deze prijs, had de betrokkene de kans om dat recht te zetten, en heeft de betrokkene dat op tijd gedaan? Het antwoord op die drie vragen had de discussie al een maand geleden kunnen afsluiten. Het zijn heel eenvoudig te verifiëren vragen, die je met ja of neen kunt beantwoorden. Als het antwoord op de vraag ‘staat het in het cv’ ja is, als het antwoord op de vraag ‘had hij de kans om het recht te zetten’ ja is, en als het antwoord op de vraag ‘heeft hij dat gedaan’ neen is, dan is er in dezen een dusdanig functioneringsprobleem dat actie zich had opgedrongen. Dit hadden we begin december al kunnen weten en kunnen doen. Dan was deze discussie gesloten en hadden we het FWO niet een maand lang in het brandpunt van een discussie moeten zetten, waarin voortdurend onduidelijkheid is gecreëerd en waardoor het FWO onnodig veel schade heeft geleden. Dat er schade is geweest, staat buiten kijf, want dit is ongezien, maar dit heeft onnodig lang geduurd en heeft onnodig lang tot schade geleid.
Minister, u kwam dan zeggen dat u ‘maar’ de geldschieter bent, maar ik wil u toch wijzen op het decreet dat het FWO organiseert, waar bij de bevoegdheden van de regeringscommissaris een belangrijke passage is opgenomen: “Als de naleving van de wetten, decreten, ordonnanties en reglementaire besluiten, het organiek statuut van het strategisch onderzoekscentrum of het convenant dat vereisen, kan de minister of de regeringsafgevaardigde het bevoegde bestuursorgaan verplichten om, binnen de door hem gestelde termijn, te beraadslagen over iedere door hem bepaalde aangelegenheid.” Dit had u toegelaten, minister, om de raad van bestuur samen te roepen en om hier een heldere beslissing in te nemen. U hebt daaraan verzaakt. En iedereen weet wie de regeringscommissarissen zijn. Dat is iemand van het kabinet-Crevits en iemand van uw kabinet, namelijk uw kabinetschef. En het kabinet is de minister. Het feit dat dit niet gebeurd is … (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
“Wie zegt dat dit niet gebeurd is?”, zegt u? Ik zal daar verder in mijn betoog op terugkomen.
We hebben dus geen antwoord gekregen op die drie eenvoudige vragen, integendeel. Herhaaldelijk en systematisch heeft uw kabinet – ik heb die e-mails bij – aan mensen, aan de pers, aan bezorgde onderzoekers geantwoord dat er niets aan de hand was. Staat u vandaag nog achter die uitspraken? Het gaat dan niet, zoals u recent in de pers hebt verklaard, over het vermoeden van onschuld, maar wel over heel affirmatief zeggen dat u op basis van het dossier geen twijfels hebt over de integriteit. Of daar ga ik toch van uit. Doet uw kabinet die uitspraken op basis van het dossier? Dat vind ik heel essentieel in het bepalen van uw verantwoordelijkheid in dezen.
Omdat er geen andere antwoorden kwamen, zijn we het dossier dan gaan opvragen. En mij is bij het overhandigen ervan althans meegedeeld dat dat het volledige onderzoeksdossier was. We hebben er meer dan een week over gedaan, er zijn herhaalde mails nodig geweest vanuit het voorzitterschap van dit parlement om uw kabinet ervan te overtuigen dat het nuttig was om die stukken te hebben, want men zei – en ook daar hebben we de mails van – dat er niets aan de hand was.
En wanneer verontruste wetenschappers u dan contacteren, dan wordt ook de boodschap gegeven dat er niets aan de hand is, dat betrokkene slachtoffer is.
Het hoeft niet te verwonderen dat heel veel mensen verontwaardigd zijn, dat mensen geen genoegen nemen met die uitleg en dat op een bepaald moment 200 mensen een petitie ondertekenen waarin ze stellen dat dit niet kan.
En wat doen wij, de oppositie, dan, minister? Wij dienen een vraag om uitleg in. We hadden een interpellatie kunnen indienen, of een actuele interpellatie, maar dat hebben we niet gedaan. We hebben dat niet gedaan omdat we te allen tijde mensen de kans willen geven om iets recht te zetten. Maar dan moeten ze dat ook doen, zwart op wit en ontegensprekelijk. Ik vraag me af hoeveel kansen iemand nodig heeft om dat te doen.
Het feit dat dit niet is gebeurd, dat we gisteren een nieuwe fase in dit dossier zijn ingegaan en dat dit gebeurd is na meer dan een maand, dat betreur ik ten zeerste. Ik hoop om er vandaag een degelijke uitleg over te krijgen.
Ik heb een aantal vragen, minister, en ik zal ze nummeren zodat u er systematisch op kunt antwoorden en ik kan kijken in hoeverre er antwoorden komen.
Eén, hoe reageert u op alle berichten over en de beschuldigingen aan het adres van de secretaris-generaal van het FWO? Kunt u ons duiding geven bij het ‘ontslag’ – ik plaats het bewust tussen aanhalingstekens – dat gisteren werd bedongen of gegeven? De communicatie hierover is niet geheel helder. Gaat het over een ontslag? Gaat het over een conventionele ontbinding van het contract, en zo ja, wat zijn dat de voorwaarden die daarbij zijn bedongen? Is het een conventionele ontbinding waarbij iedereen zijn weg gaat zonder dat er verdere voorwaarden aan verbonden zijn? Of zijn er voorwaarden die we moeten kennen?
Twee, sinds wanneer wist de secretaris-generaal dat deze prijs niet bestond? Ik veronderstel dat we nu meer in detail gaan dan “enige tijd na de uitreiking”. Is dat ook extern geverifieerd? Welke referenties naar deze award werden toen niet onmiddellijk verwijderd, zoals gemeld in het Twitterbericht van FWO?
Drie, werd er betaald voor deze prijs? Ook daarvan werd melding gemaakt in de pers. Hoeveel? En wat was de oorsprong van het bedrag? In de pers is sprake van 3000 euro voor een kunstfoto. Is hier overheidsgeld mee gemoeid? Als iemand de inschatting maakt dat hij 3000 euro moet betalen voor een kunstfoto en dat met eigen middelen betaalt, dan is dat voor ons een heel ander verhaal dan wanneer die zou betaald zijn met overheidsgeld. Een duidelijk antwoord op deze vraag lijkt me bijzonder belangrijk.
Vier, kunt u de selectieprocedure van de secretaris-generaal toelichten? Op welke manier speelde de bewuste ‘prestigieuze prijs’ een rol in de selectie? En in het bijzonder: heeft de toenmalige kandidaat deze prijs vermeld in zijn cv bij zijn sollicitatie? U hebt ondertussen het parlement inzage gegeven in het volledige dossier van de selectieprocedure, maar daar moeten we toch wat toelichting bij krijgen. Op zich is er weinig discussie over het cv van de betrokkene, maar heeft hij de kans gehad om dit recht te zetten, chronologisch? En heeft hij dit gedaan?
Vijf, kunt u toelichting geven bij de kosten die gepaard gingen met deze prijs en met eventuele andere kosten? Hoe en door wie werden ze gefinancierd? Kunt u ons alsnog bevestigen dat er geen overheidsgeld werd gebruikt in het kader van deze niet-bestaande prijs? Hebt u betrokkene om bewijs gevraagd en desgevallend gekregen?
Zes, hebt u de betrokkene reeds gevraagd om bewijzen voor te leggen van de communicatie tussen de betrokkene en de organisator van de bewuste ‘prijs’? Kunt u toelichten op welke manier hij op de hoogte werd gebracht van deze bewuste ‘prijs’ en de bijhorende modaliteiten? Welke afspraken werden tussen beiden gemaakt?
Zeven, welke maatregelen acht u nodig om de integriteit en geloofwaardigheid van het FWO te beschermen of zelfs te herstellen?
Voorzitter, u zult het me gezien de actualiteit ongetwijfeld vergeven dat ik nog drie extra vragen heb, die sinds gisteren zijn opgedoken.
Minister, mijn achtste vraag gaat over de samenstelling van de raad van bestuur van het FWO. In de marge van het debat van gisteren is opgemerkt dat sinds 1 januari een nieuwe raad van bestuur benoemd zou moeten zijn volgens het decreet, maar dat dit niet gebeurd is. Hoe duidt u dat? Zijn er consequenties inzake de handelsvrijheid van de bestaande raad van bestuur? Wanneer denkt u alsnog die vernieuwde samenstelling te doen? Ik zou ook daarover graag duidelijkheid willen, gezien de onzekerheid die er gisteren over is geschapen.
Negen, staat u nog altijd achter de communicatie van uw kabinet, zowel in de pers als ten aanzien van individuele mensen die het kabinet contacteerden, dat er eigenlijk niets aan de hand is, dat iedereen gerustgesteld kan worden, dat het verhaal van Jurgen klopt, dat hij te goeder trouw heeft gehandeld, dat hij slachtoffer is? Zo stond het in een mail die vanuit uw kabinet is vertrokken.
Tien, minister, waarom hebt u niet sneller gereageerd? Waarom heeft dit een maand aangesleept? Waarom is niet gebruikgemaakt van de mogelijkheden die het decreet heeft geboden? Minister, ik zie u alweer non-verbaal reageren, maar dat recht hebt u. Als u er wel gebruik van hebt gemaakt, waarom zat dit dan niet in het dossier zoals dit aan het parlement is overgemaakt? Het zou heel veel duidelijkheid scheppen als er een degelijk antwoord op zou komen.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat ik me in de toekomst het best omdraai zoals bij ‘The Voice’, want dan toon ik ook geen non-verbale communicatie, wat blijkbaar een probleem is.
Mijnheer Van Malderen, ik stel voor dat ik de tiende vraag niet beantwoord, want die zal door de negen vorige beantwoord zijn. Ik zal u ook nummer per nummer het antwoord geven zodat u rustig kunt volgen of ik alles beantwoord wat u vraagt. Het is ook goed om uit te gaan van feiten en niet van verdachtmakingen en halve waarheden. Dat ga ik proberen te doen.
Ik denk toch dat u, zeker als spa’er, er sterke voorstander van bent dat de rechten van de verdediging op een serene manier gevrijwaard worden en dat zeker de rechten van de verdediging van een werknemer tegenover zijn werkgever gevrijwaard moeten worden. Ik denk dat soms wordt vergeten dat achter zulke mensen in een overheidsfunctie ook een mens en een familie staat. Ik moet eerlijk zeggen – zeker naar aanleiding van de eerste berichten en opiniestukken – dat dit principe niet altijd is nageleefd. Zelfs wetenschappers, die verondersteld worden kritisch ingesteld te zijn, vonden het nodig om – zonder toegang tot het dossier – al publiekelijk vast te stellen dat de secretaris-generaal “duidelijk en pijnlijk in gebreke was gebleven”. Ik heb daar mijn vragen bij.
We moeten ons baseren op feiten en die terdege onderzoeken, en dat is niet altijd gebeurd. Daarenboven kan men zich vragen stellen als we zien hoe vertrouwelijke informatie vlot is doorgestuurd. Ik betreur dan ook dat de secretaris-generaal al aan de schandpaal werd genageld, nog voor het FWO zijn onderzoek beëindigd had. Dat getuigde vanwege de tweehonderd wetenschappers trouwens van een groot wantrouwen tegenover hun vertegenwoordigers in het FWO, zijnde de rectoren. Blijkbaar hebben ze er geen vertrouwen in dat de raad van bestuur en het bureau van het FWO de nodige maatregelen nemen, want anders had men dat echt niet moeten doen.
Ook in sommige media was er jammer genoeg heel wat gespin vast te stellen. Zo was Jurgen Tack plots een N-VA-benoeming omdat hij een benoeming bij BELSPO was misgelopen en door staatssecretaris Sleurs was heropgevist bij het FWO. Dat is echt wel een fantastische communicatie. Hij is eerst benoemd bij het FWO en heeft daarop zijn kandidatuur bij BELSPO ingetrokken. Hij kon daar ook niet meer worden benoemd omdat hij benoemd was bij het FWO. Er is heel wat verkeerde informatie rondgestrooid.
Ik ga op uw negende vraag antwoorden. Wij hebben op 4 december een vraag gekregen en geantwoord met de informatie die wij op dat moment ter beschikking hadden. De mail die u hebt geciteerd, is een reactie van 4 december op basis van de informatie die wij toen van de voorzitter van de raad van bestuur hadden gekregen. Uit die informatie bleek – wat de medewerker heeft geantwoord aan de mailschrijver – dat er geen reden was om te denken dat er iets fout was. Voor alle duidelijkheid, ik sta voor de rest ook achter de communicatie die is gevoerd.
Ik heb nog een paar meer algemene reflecties bij uw eerste vraag.
Ik wil nogmaals herhalen dat de benoeming van Jurgen Tack de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur van het FWO. Daar selecteerde men hem op basis van het advies van een selectiecomité onder voorzitterschap van professor Luc Soete.
Meer specifiek in verband met de gerezen problematiek rond de prijs, is mijn standpunt steeds geweest dat ook hier in de eerste plaats de verantwoordelijkheid speelde van de raad van bestuur en – in geval van hoogdringendheid – de voorzitter en het bureau van het FWO. Het is dan ook de voorzitter en het bureau om een aantal vragen te stellen en een antwoord te vragen aan de heer Tack en dat voor te leggen aan de raad van bestuur. De dag na het verschijnen van het artikel heeft mijn kabinetschef, die regeringscommissaris is bij het FWO, contact opgenomen – dat moet niet altijd formeel verlopen, dat kan ook telefonisch – met de voorzitter van de raad van bestuur en de verzekering gekregen van de voorzitter van de raad van bestuur, de heer Paul De Knop, dat hij verder onderzoek ging doen. Op dat moment moet je geen verdere officiële maatregelen nemen.
Er is ook gezegd dat de antwoorden verwacht werden op de vergadering van de raad van bestuur van 6 januari. U stelt een aantal gerichte vragen waarmee u aanneemt dat het onderzoek in deze rechtstreeks aan de minister toekomt, maar dat is dus niet zo. Het is aan de raad van bestuur en aan de voorzitter van de raad van bestuur, en ik vind dat hij dat op een correcte wijze heeft gedaan.
Ik stel samen met u vast dat de samenwerking gisteren in onderling overleg werd stopgezet. Ook hierover hebben niet alle media correct gecommuniceerd. Er is geen sprake van een ontslag, maar de samenwerking is in onderling overleg stopgezet. Er zijn blijkbaar afspraken gemaakt tussen de voorzitter en de betrokkene, de heer Tack. Die afspraken zijn overlopen in de raad van bestuur. Ik ben niet op de hoogte van de afspraken, die in vertrouwelijkheid werden gemaakt tussen beide partijen. De raad van bestuur heeft die wel kunnen overlopen.
Sinds wanneer wist de secretaris-generaal dat deze prijs niet bestond?
De secretaris-generaal is nooit formeel geïnformeerd, noch door interne, noch door externe bronnen over het niet bestaan van de prijs. In juli 2015 werd hij geconfronteerd met een aantal dubieuze praktijken gelinkt aan de Europese Commissie en de hieraan gelieerde agentschappen. Op dat ogenblik werden door hem een aantal vragen gesteld bij de eerder behaalde prijs. Hij is sinds juli 2015 dan ook actief onderzoek beginnen doen naar de verschillende dubieuze praktijken waarvan hij naar eigen zeggen het slachtoffer was.
Werd er betaald voor deze prijs? Hoeveel en wat was de oorsprong van het bedrag?
Er werd, in zover kon worden nagegaan, nooit betaald voor deze prijs. Bij de toekenning van de prijs werd wel gestipuleerd dat de ontvanger zelf moest zorgen voor een kunstwerk waarop een vermelding van de prijsuitreiking moest worden aangebracht. De prijsuitreiking zelf zou plaatsvinden in Dublin, dat weet u.
Ik heb geen weet van andere prijzen waarin op dezelfde manier wordt gehandeld en ben het er ook mee eens dat dit een wat eigenaardige werkwijze is, die wat mij betreft ook vroeger in vraag had kunnen worden gesteld. De heer Tack geeft echter aan dat de toenmalige contacten verliepen via een andere medewerker van het INBO waar hij toen was tewerkgesteld. De contacten met die medewerker verliepen per brief. Die medewerker is inmiddels blijkbaar overleden.
Hoe verloopt de selectieprocedure?
Zoals ik al heb aangegeven, wordt de selectieprocedure gevoerd door de raad van bestuur, die een selectiecommissie heeft aangesteld.
Aangezien Jurgen Tack zich reeds kandidaat stelde bij het FWO in de loop van 2014, stond die prijs toen nog op zijn curriculum vitae vermeld. Zoals gezegd, is hij zich daarover pas vragen beginnen stellen in juli 2015. Concreet is dat één item in een cv van meer dan tien pagina’s. Naar wat ik vanuit de raad van bestuur heb vernomen, zou de prijs zeker niet doorslaggevend geweest zijn bij zijn selectie.
U vraagt of er inzage kan worden georganiseerd in het dossier van de selectieprocedure. Zoals u weet, zijn selectiedossiers vertrouwelijk. De vraag naar inzage veronderstelt ook dat je de vergelijkende selectie ziet en dus gegevens over alle potentiële kandidaten de revue passeren. Het gaat dus ook over de privacy van andere kandidaten, die wellicht niet bereid zijn om die informatie prijs te geven, zelfs niet dat ze zich kandidaat hebben gesteld voor het FWO. Ik kan mij best voorstellen dat mensen die het niet hebben gehaald, het niet op prijs zouden stellen dat er bekend wordt gemaakt dat zij kandidaat waren, al was het maar omdat het problemen zou kunnen geven bij de huidige werkgever.
U vraagt of ik toelichting kan geven bij de kosten die gepaard gingen met de prijs. Volgens door het INBO aangeleverde informatie bedragen de kosten die gepaard gingen met deze prijs de reis- en verblijfskosten te Dublin – 6 dagen en 5 nachten aan 880 euro –, een dagvergoeding van 312 euro en een inschrijving voor het European Science Open Forum ten bedrage van 400 euro. Die kosten werden betaald door het INBO. De toenmalige administrateur-generaal ondernam die zending met drie doelstellingen: kennisname van de meest actuele stand van het wetenschappelijke onderzoek met bijzondere aandacht voor het natuur- en bosgerelateerde onderzoek; het bijwonen van een lezing betreffende duurzame groene infrastructuur met deelname van verschillende projectpartners van het INBO en ten slotte de uitreiking van de prijs.
U vraagt of de betrokkene reeds gevraagd werd om bewijzen voor te leggen van de communicatie.
Zoals gezegd, verliep de communicatie via een medewerker die verantwoordelijk is voor organisatieontwikkeling binnen het INBO. Het INBO werd gevraagd naar mogelijke documenten van deze persoon uit die periode. Die documenten blijken niet langer beschikbaar te zijn.
U vraagt of er maatregelen nodig zijn om de integriteit en geloofwaardigheid van het FWO te beschermen of zelfs te herstellen.
Ik stel vast dat de samenwerking in onderling overleg is stopgezet. Volgens het verspreide persbericht is het verder functioneren van Jurgen Tack als secretaris-generaal niet wenselijk. Zij zijn samen tot de vaststelling gekomen dat het in deze omstandigheden niet wenselijk is dat hij secretaris-generaal blijft.
Ik ben echt van oordeel dat de voorzitter van het FWO de zaak op een correcte en integere manier heeft aangepakt. Ik wil hem daar ook voor prijzen. Hij heeft dat goed gedaan. Hij heeft het dossier gebaseerd op feiten en heeft het laten samenstellen zodat de verantwoordelijke instantie, met name de raad van bestuur, met kennis van zaken een oordeel kon vormen. Hij heeft de rechten van de verdediging ten volle gerespecteerd.
Ik wil nu graag verder met het FWO werken aan de belangrijke uitdagingen waar we voor staan. Een eerste uitdaging is het vlot doen inkantelen van de onderzoeksprogramma’s die het FWO overneemt van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) en de Herculesstichting. De tweede uitdaging is de hervorming en bijsturing van de evaluatie- en selectieprocedures, die we in 2017 ingang willen doen vinden.
De goede afronding van die twee werven zal het beste antwoord zijn dat het FWO kan geven om het vertrouwen van de onderzoekgemeenschap te behouden.
U had nog een bijkomende vraag over de raad van bestuur van het FWO. De voordrachten zijn opgevraagd, maar nog niet allemaal verkregen. Daardoor heb ik nog geen nieuwe benoeming gedaan. Ik heb ook nagegaan of er zich een juridisch probleem stelde. Dat is niet het geval: de oude raad van bestuur blijft in zijn volle bevoegdheid verantwoordelijk en blijft functioneren totdat een nieuwe raad van bestuur is benoemd.
Mijnheer Van Malderen, ik denk dat ik hiermee uw tien vragen heb beantwoord: de tiende vraag heb ik ten volle beantwoord door al wat ik heb gezegd en de negende vraag had ik al in de loop van de andere vragen beantwoord. Ik hoop dat de zaak hiermee kan worden afgesloten.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de inspanning. Het resultaat van die inspanning laat mij echter een beetje op mijn honger zitten. Ik moet u dus een beetje teleurstellen in uw hoop om dit bij dezen al af te ronden.
Ik wil u – en dat is een rode draad in dit verhaal – nog eens de kans geven om hier zaken recht te zetten. Ik besef dat dit, gezien de context, geen aangename discussie is.
Ik ben begonnen met de rechten van de verdediging. Ik volg u daarbij. Maar de mensen moeten dan ook wel de kans grijpen om zaken recht te zetten en informatie te verschaffen die noodzakelijk is om zo’n verdediging te kunnen voeren.
Minister, u haalt er een aantal dingen bij waardoor ik mij absoluut niet aangesproken voel. Ik heb geen uitspraken gedaan over politieke benoemingen of andere zaken. Ik ben verantwoordelijk voor míjn uitspraken.
Als ik het verloop bekijk, valt het mij op dat heel wat kansen niet gegrepen werden. Dat roept heel wat vragen op.
U zegt dat we de stap hebben gezet om de telefoon te nemen en te bellen met de voorzitter van het FWO om dit op te nemen. Dat is maar normaal. Maar dat gesprek tussen de heer Tack en de voorzitter van het FWO heeft al plaatsgevonden in de paar dagen na het verschijnen van het artikel op Apache. Vervolgens heeft het behoorlijk lang geduurd vooraleer het parlement inzage kreeg in dat dossier.
Maar eigenlijk helpt dit ons op dit ogenblik. Op 17 december kreeg het parlement immers inzage in dat dossier, en dat werd ook meegedeeld als zijnde het volledige onderzoeksdossier. Je hebt daar dus toch wel een behoorlijke periode waarin zaken kunnen worden opgelijst. Als die mededeling klopt, dan was dat onderzoek op 17 december afgerond, ten laatste, want wellicht was het al iets vroeger afgerond. Vervolgens duurde dit nog tot 6 januari, terwijl de conclusie volgens mij ten laatste al op 17 december zonneklaar was. Op dat moment had uw kabinetschef als regeringscommissaris die raad van bestuur kunnen samenroepen, om met die raad van bestuur deze enige mogelijke oplossing in dezen te bespreken.
Minister, u zegt uiteraard op basis van het dossier van dat moment achter die communicatie te staan. Staat u vandaag nog achter die communicatie, achter de inhoud ervan, op basis van de inhoud van het dossier?
U hebt op een reeks vragen geantwoord met de mededeling dat ik die aan u richt terwijl dat eigenlijk aan de raad van bestuur van het FWO toekomt. Ik wil u eraan herinneren dat we hier moeilijk de raad van bestuur van het FWO kunnen vragen. U bent voogdijminister: wij ondervragen u.
Ik neem er akte van dat er vertrouwelijke afspraken zijn gemaakt bij een conventionele ontbinding van contracten. We zullen ons erover beraden hoe we daar verder mee omgaan. Het lijkt me bijzonder interessant om te bekijken wat daar bedongen is, ook in het kader van het vrijwaren van de rechten van het FWO.
Met betrekking tot de timing, en dan komen we tot een aantal cruciale passages, valt het me op dat u zich letterlijk aan de lezing houdt die de heer Tack al van bij het begin van dit dossier heeft gegeven. Hij stelt nooit iets te hebben vernomen. Hij stelt dat men hem in de marge van een andere discussie heeft gewezen op malversaties in de marge van de Europese Commissie, en dat hij zich dan vragen is beginnen te stellen. Is die lezing eigenlijk ooit geverifieerd? Is van uw kant, van de kant van de voorzitter van het FWO of door anderen eigenlijk ooit de vraag gesteld om een paar stukken te geven die kunnen aantonen dat hij echt het slachtoffer is? Als iemand op deze manier zijn job verliest, als iemand op deze manier wordt aangevallen, dan lijkt het me toch essentieel dat hij een aantal dingen kan voorleggen, dat hij de kans krijgt om dat te doen. Is die vraag gesteld, en hebt u, of diegene die u vertegenwoordigt, die informatie dan ook gekregen?
Minister, ik zie dat heel praktisch. Iemand gaat voor zes dagen naar Dublin op kosten van het INBO. Hij koopt een foto van 3000 euro. Is dat betaald met geld van het INBO of met privégeld? Hoe kom je daar dan iemand tegen op zo’n conferentie? Hoe spreek je af waar je iemand ziet? Ik kan me immers toch voorstellen dat er een zaal is geboekt, dat je namen hebt van mensen van wie je die prijs krijgt. Gewoon al het geven van die namen zou toch al kunnen toelaten dat men kan vragen hoe het nu zit met die prijs. Een e-mail met de mededeling waar men wordt verwacht en om hoe laat zal toch niet alleen in de mailbox van de overleden medewerker zitten. Ik vermoed dat daarvan in het hele IT-landschap zoals we dat vandaag kennen, toch ergens een spoor terug te vinden moet zijn. Is dat gevraagd en hebt u dat gekregen? Ik zit daarmee, ik zie dat zeer praktisch en ik hoop daar echt eens praktische antwoorden op te krijgen.
U hebt bevestigd dat dit vermeld stond in het cv. Het is heel belangrijk dat dit nu eens zwart op wit wordt bevestigd, los van wat er in de pers is verschenen. De betrokkene heeft ook de kans gehad om dit recht te zetten.
Als hij dit midden 2015 eindelijk heeft begrepen, dan had hij nog de tijd tot 1 september 2015, toen de eigenlijke aanstelling is gebeurd, en was er zelfs nog de deadline van 1 november 2015, toen hij aan de slag is gegaan, om dat ten aanzien van zijn werkgever in goede trouw recht te zetten.
Voorzitter, ik blijf dus toch wel met vragen zitten. Ik zal ze nog even samenvatten. Is die 3000 euro betaald met overheidsmiddelen of privémiddelen? Is de timing zoals die is gegeven door de heer Tack, geverifieerd en is daar een afdoende antwoord op gekomen? Hebt u enig materieel bewijs van die prijs, zoals die door de heer Tack wordt aangehaald? Dat lijken me echt wel cruciale vragen te zijn waarop er een antwoord moet komen, willen we dit dossier, zoals u wenst, ook daadwerkelijk afsluiten. Het lijkt me dat we daarop dus toch bijkomende antwoorden moeten krijgen.
De heer Bajart heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, in alle eerlijkheid, ik vind het ook opmerkelijk dat de raad van bestuur pas in januari is kunnen samenkomen, maar ik ben ervan overtuigd dat vooral dan de voorzitter en ook de leden er alles aan hebben gedaan om zo snel mogelijk bijeen te komen. Dat is belangrijk, omdat de leden van de raad van bestuur allemaal hun vragen hebben kunnen stellen aan de betrokkene, en vooral ook omdat de betrokkene uiteindelijk ook zijn verhaal heeft kunnen doen.
Minister, ik had zelf drie vragen. Wat is het gevolg voor de heer Tack als persoon, als individu, indien hij niet aanblijft? U hebt zich ook die vraag gesteld, maar daar kunt u vandaag natuurlijk niet op antwoorden. Wat is het gevolg voor het FWO indien hij aanblijft? Daarop kunt u ook niet antwoorden. Mijn derde vraag lijkt me de vraag die we vandaag moeten beantwoorden, of waarover we ons toch moeten buigen. Zijn er vandaag tekenen dat er werkelijk imagoschade is voor het FWO, en hoe pakken we die aan? Die vraag lijkt me vandaag belangrijk.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik heb niet meteen bijkomende vragen, maar ik wil de heer Van Malderen er toch eventjes op wijzen dat hij gevaarlijk in de richting gaat van het openbaar maken van alle mogelijke stukken met betrekking tot selectieprocedures enzovoort. Mijnheer Van Malderen, u weet dat zeer goed. De vorige minister bevoegd voor de overheidsbedrijven was een partijgenoot van u. Mochten toen alle selectieprocedures op straat hebben gelegen, dan was het kot ook te klein geweest bij jullie.
Selectieprocedures zijn er net om vertrouwelijk te worden behandeld. Daarvoor bestaat er corporate governance. Als ik hier de chronologie volg van wat de minister komt te vertellen, dan is die corporate governance er geweest. Er is de relatie tussen de secretaris-generaal en de voorzitter van de raad van bestuur en de relatie tussen die voorzitter en de raad van bestuur. Als de minister veel sneller tussenbeide zou zijn gekomen, zoals u bepleit, dan zou u hebben gezegd dat de politiek zich alweer bemoeit. Neen, er is de corporate governance die eerst moet worden gevolgd, in dit geval binnen het FWO. De minister kan enkel via zijn regeringscommissaris tussenbeide komen.
We moeten een klein beetje opletten. We zien dat ook in dossiers zoals dat van Technopolis. Op een bepaald ogenblik gebeurt dat hier openbaar. Ik heb daarnet intern ook opgemerkt dat we hier wel over een persoon spreken in een openbare vergadering. Misschien komt het omdat ik nieuw ben in de politiek, maar ik heb er persoonlijk eerlijk gezegd een probleem mee dat we hier het proces maken van een persoon in een openbare vergadering, die volledig wordt opgenomen. Misschien is dat normaal en mag dat ook, maar ik heb er persoonlijk een probleem mee dat dit hier al gedurende drie kwartier op deze manier wordt behandeld.
Vanuit de filosofie van governance, van goed beheer, wil ik de raad van bestuur en de voorzitter ervan ten volle respecteren in hun bevoegdheden.
Mijnheer Van Malderen, u stelde dat er veel kans geweest is om informatie te verstrekken. De vraag is dan aan wie die informatie verstrekt moest worden. Wat mij betreft: in eerste instantie aan de voorzitter en de raad van bestuur van het FWO, niet aan de pers – dat kon, maar dat moesten ze zelf beoordelen – en zelfs niet rechtstreeks aan de minister. De regeringscommissaris moet erover waken dat de zaken procesmatig juist lopen. En wij hadden de indruk dat die elementen goed zijn gebeurd.
Waarom gebeurde dat pas op 6 januari? Ik kan mij voorstellen dat dat te maken had met de agenda van een aantal leden van de raad van bestuur van het FWO. De voorzitter wou wellicht graag dat de belangrijkste mensen daar zeker aanwezig waren, en ik kan mij voorstellen dat dat pas op 6 januari kon, maar ook daar respecteer ik de autonomie. Ik heb ook veel respect voor de manier waarop rector Paul De Knop dit geheel heeft behandeld.
U vraagt dan of ik nog achter de uitspraak staat dat hij volledig onschuldig is. Ik kan u daar heel eenvoudig op antwoorden. Ik stel vast dat de raad van bestuur gisteren is samengekomen en zich heeft gebogen over alle vragen en antwoorden waarover hij beschikking had. Wellicht heeft men ook nog vragen kunnen stellen aan de heer Tack. Ik stel vast dat er toen geen veroordeling is gebeurd door de raad van bestuur, maar dat er is gezegd dat het niet wenselijk is dat hij nog functioneert als secretaris-generaal van het FWO. Ik sluit mij bij die communicatie aan. Ik ga geen andere communicatie doen. Uitereraad is die communicatie verschillend van die van 4 december, maar u begrijpt dat wij de mensen niet op basis van het bericht van Apache.be zouden veroordelen, wetende dat er een onderzoek was. Ik heb begrepen dat u het daarmee eens bent. Het gaat immers over mensen.
Bij de informatieopvraging hebben we ook gevraagd naar de uitgaven die in het INBO zijn gebeurd, en daar zit geen 3000 euro bij. Dat is de informatie die ik heb. Ik heb begrepen dat dat congres wel effectief heeft plaatsgevonden in Dublin. Verder is er gezegd dat die informatie bij het INBO niet meer ter beschikking is, aangezien die persoon overleden is. Ik zeg u wat ons is doorgegeven.
Mijnheer Bajart, u vroeg tot slot of het FWO imagoschade heeft opgelopen. Aangezien Hercules nu inkantelt, aangezien een deel van het IWT nu inkantelt, aangezien we bezig waren met een aantal hervormingen, onder meer van de raad van bestuur, waar vier mensen uit het bedrijfsleven in komen, aangezien we de selectieprocedure in januari 2017 gaan veranderen, is het belangrijk om er nu voor te zorgen dat de geloofwaardigheid van het geheel versterkt wordt. Ik denk dat dit een passage is. Er zijn nog ontslagen geweest, bijvoorbeeld binnen de politiek. Ik heb niet altijd de indruk dat dat lang blijft hangen. Laat ons hopen dat we door een sterke inhoudelijke reactie tot een geloofwaardigheid van het FWO komen die nog groter is dan voor dit geval.
Voor ik het woord geef aan de heer Van Malderen voor zijn slotwoord, wil ik nog even ingaan op de opmerking van collega Gryffroy. Het gaat over een topambtenaar die onder de voogdij van de minister staat. De vraag die ingediend werd, ging over de aanpak van de minister ten aanzien van die topambtenaar, vandaar dat de vraag niet in beslotenheid is behandeld. Maar in de toekomst, als een parlementslid wil dat een bepaalde vraag in beslotenheid wordt gesteld, kan dat altijd voorafgaand aan die vraag doorgestuurd worden naar de secretaris of mezelf, of ter zitting aangebracht worden.
Uit de vraag zelf had ik dat niet onmiddellijk kunnen afleiden, maar nu ik het debat hoor, voel ik mij ongemakkelijk.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik was begonnen met te zeggen dat dit een ongemakkelijke vraag was, collega. Ik heb trouwens ook informeel aan de voorzitter aangeboden om, als het nodig was, delen achter gesloten deuren te doen. In die zin denk ik dat we alle stappen van voorzichtigheid gezet hebben.
Minister, mijn conclusie is dat dit verhaal niet af is. Op dit ogenblik heb ik geen kritiek op de inhoud van de beslissing van het FWO. Ik blijf mijn kritiek hebben op de timing en het feit dat hier volgens mij onnodig veel schade is toegebracht door niet ten laatste op 17 december, toen het onderzoek is afgerond, al een conclusie te trekken en de verantwoordelijkheid te nemen, ook in de hoedanigheid van de voogdijminister, via zijn regeringscommissaris.
Ten tweede vind ik het echt niet geloofwaardig – maar daar bent u niet verantwoordelijk voor – dat er nergens een spoor zou terug te vinden zijn dat duiding geeft rond die bewuste prijs. Er wordt verwezen naar het overlijden van die medewerker. Het laat mij zeer ongemakkelijk dat daar op geen enkele manier, in heel de ‘cloud’ van de Vlaamse overheid en van het INBO of in de persoonlijke mailboxen van gelijk wie, een spoor van terug te vinden zou zijn, laat staan zelfs gewoon de namen van wie die prijs gegeven heeft. Ik vind dat bijzonder zorgwekkend.
Ik voer hier geen proces. Het gaat hier over informatie opvragen om transparantie te krijgen. Als je met zulke problemen geconfronteerd wordt, werkt transparantie helend, omdat je dan lessen moet kunnen trekken uit wat er fout is gelopen in de processen. Mij lijkt het, minister, dat een aantal zaken hier zelfs strafrechtelijk onderzocht moeten worden. Ik wil niemand persoonlijk duiden. Voor mijn part is het tegen onbekenden. Maar er is imagoschade van het FWO. Er is imagoschade van een hele onderzoekswereld. Het lijkt mij dat er klacht moet worden ingediend voor wie verantwoordelijk is voor die schade.
Ik vind het jammer dat u daar niet forser in bent opgetreden. Ik dacht echt dat hier materiaal was om sneller op te treden. Ik kan dat betreuren. Ik hoop samen met u en met anderen die hier het woord genomen hebben, dat we het FWO hierdoor halen. U hebt een beetje kritisch gereageerd op tweehonderd mensen die een petitie ondertekend hebben, maar u kunt dat ook verstaan als een groot engagement vanuit de onderzoekswereld ten aanzien van hun integriteit en van hun job.
We hebben het hier in de commissie vaak over kenniseconomie. Welnu, die kenniseconomie wordt gemaakt door instellingen, maar vooral ook door onderzoekers, die elke keer vanuit een engagement aan de slag gaan. We horen soms kritieken over de zeer strenge beoordeling van het FWO, maar eigenlijk heeft men daar ook wel respect voor, omdat men weet dat dat nodig is. Met diezelfde gestrengheid moet u ook andere dossiers kunnen aanpakken om die geloofwaardigheid op peil te kunnen houden. Ik betreur de hele gang van zaken en ik hoop dat we die schade kunnen beperken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.