Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
De heer Anseeuw heeft het woord.
Voorzitter, minister, het recht op een behoorlijke huisvesting staat in de Grondwet ingeschreven. Daklozen kennen een moeizaam bestaan, vaak in een ongezonde leefomgeving en gaan gebukt onder armoede. Vanaf 1 december, hebt u aangegeven, kunnen de lokale besturen in samenwerking met de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) leegstaande sociale woningen inzetten in de strijd tegen dakloosheid.
Leegstaande sociale woningen kunnen deze winter tijdelijk worden aangewend voor winteropvang. Het gaat hier meer specifiek over sociale woningen die tijdelijk leegstaan in afwachting van bijvoorbeeld renovatiewerkzaamheden, woningen die dus sowieso niet beschikbaar zijn voor langdurige reguliere bewoning, maar die natuurlijk wel nog bewoonbaar zijn.
Dit is een nieuw initiatief. Dit is het eerste in zijn soort vanuit Wonen. Als ik ruimer kijk binnen de sociale context waar het moet worden gerealiseerd, dan heb ik enkele vragen. Wat verandert dit voorstel aan de rol van de gemeenten, OCMW’s, centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) en andere partners in de organisatie van de opvang van daklozen? Is het de bedoeling dat lokale overheden tegelijk aan de slag gaan in andere levensdomeinen van de daklozen die tijdelijk worden opgevangen in de leegstaande sociale woningen? Wordt de tijdelijke daklozenopvang in die zin ook ingebed in een integraal lokaal sociaal beleid? Of laat de beperkte termijn dat niet toe?
Zijn er reeds veel gemeenten, OCMW’s, CAW’s en andere organisaties die interesse hebben getoond om leegstaande woningen te gebruiken? Is het eventueel mogelijk om die vroeger dan 1 december in gebruik te nemen? Misschien is dat wenselijk door de weersomstandigheden. Welke rol zullen de SHM’s spelen in het mede organiseren en opvolgen van de daklozenopvang? Worden er afspraken gemaakt over de staat waarin de woningen moeten worden teruggegeven aan de SHM’s na de tijdelijke opvang?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Anseeuw, ik ben blij met deze vraag. U hebt het vernoemd: dit is compleet nieuw. Om alle misverstanden te vermijden: het gaat om woningen die nu leegstaan en bijvoorbeeld wachten op renovatie en niet geschikt zijn voor langdurige verhuring. De woningen voldoen aan de minimale kwaliteitsnormen: er mag geen risico zijn op vocht of schimmel, er mag geen veiligheidsrisico zijn of risico op CO. Dat lijkt me de redelijkheid zelf te zijn. Ik heb in sommige media al gelezen dat men er een karikatuur van maakt, alsof minister Homans de daklozen tijdens de winter in zeer gevaarlijke omstandigheden wil huisvesten. Quod non.
Dit voorstel is inderdaad nog nooit eerder genomen vanuit Wonen. De Vlaamse Regering keurde het goed op 16 oktober. We hebben twee quota ingeschreven in het kaderbesluit Sociale Huur. We kunnen 1 procent ‘buiten stelsel’ verhuren en 5 procent aan precaire groepen. Die twee quota worden nu tijdelijk – maximum zes maanden – opgeheven in het kader van de winteropvang.
De winterperiode kan variëren, en ik bedoel niet weerkundig. Sommige lokale besturen starten hun winteropvang als het koud is al op 1 oktober. Normaal gezien eindigt de winteropvang op 1 maart, maar dat wordt wel eens verlengd tot eind april. Toen ik voorzitter was van het OCMW in Antwerpen, heb ik dat gedaan omdat er in 2013 een zeer strenge winter was. We hebben begin 2014 gewoon verlengd tot eind april.
We willen met deze regeling een bijkomend aanbod doen aan de gemeenten en alle lokale besturen om bijkomende opvang te creëren. Ik weet dat de lokale besturen bezig zijn met daklozen- en winteropvang. Dat is zeer goed. Wij geven hun eigenlijk veel meer mogelijkheden. We veranderen uiteraard niets aan de bestaande initiatieven. Dit is gewoon complementair. Dat is goed. Er moet wel in begeleiding worden voorzien van de mensen die in de sociale huurwoningen worden opgevangen.
De rol van de SHM is beperkt tot het verhuren van de sociale huurwoning. Verder heeft zij in het kader van deze regeling geen bijkomende opdrachten. De SHM is de verhuurder, de huurder is ofwel een lokaal bestuur of een welzijnsorganisatie. Die laatste is belangrijk bij een eventuele begeleiding.
Er zijn al heel wat lokale besturen, welzijnsorganisaties en CAW’s die dit een zeer goed initiatief vinden, ook op het lokaal woonoverleg is dat al ter sprake gekomen, vandaar ons idee. We zitten nu eenmaal met leegstaande sociale woningen die tijdelijk niet verhuurd kunnen worden; het is een tijdelijke situatie, het is niet de bedoeling dat ze permanent buiten stelsel verhuurd worden. Maar als we ons hart willen laten spreken en een klein beetje solidair zijn, ook met de gemeenten die eigenlijk de regierol hebben in de organisatie van de winteropvang, zou het goed zijn om die leegstaande sociale woningen nu tijdelijk in te zetten voor daklozenopvang tijdens de winterperiode.
In het verleden, deze en de vorige legislatuur, zijn er veel debatten gevoerd in deze commissie over hoe we zulke leegstaande woningen op een nuttige manier kunnen benutten. Dit is een zeer goed initiatief. Het is principieel goedgekeurd op 16 oktober 2015. Dus ik hoop dat het zo snel mogelijk in werking kan treden. Het is heel nieuw. Ik denk dat de lokale besturen heel tevreden zijn met elk opvanginitiatief dat ze nu krijgen aangeboden door de Vlaamse Regering, omdat wij onze regelgeving hebben versoepeld.
Worden er afspraken gemaakt in welke staat de woningen moeten worden teruggegeven aan de sociale huisvestingsmaatschappijen? Er zijn veiligheidsnormen die wij opleggen aan de sociale huisvestingsmaatschappijen. Niet gelijk welke leegstaande woning kan in dit kader buiten het stelsel tijdelijk worden verhuurd voor winteropvang. Dat gaat niet, dat willen we niet. We denken ook aan de veiligheid van die mensen.
Bij een verhuring buiten het stelsel, wat dit wel degelijk is, wordt steeds een huur- of bezettingscontract afgesloten tussen de sociale huisvestingsmaatschappij enerzijds en anderzijds het lokale bestuur of de welzijnsorganisatie die de huurder is. In dat contract staan heel duidelijke afspraken over in welke staat de woning moet worden teruggegeven en of er kleine herstellingen moeten worden uitgevoerd. Het is goed dat ook de sociale huisvestingsmaatschappijen enige indekking krijgen.
Ik vind het een voorbeeld van sociaal beleid, van hoe we lokale besturen kunnen helpen in de opdracht die ze absoluut moeten vervullen en zeer goed vervullen. Dit kan de lokale besturen een beter en groter aanbod geven, om ook de mensen die jammer genoeg in armoede leven en jammer genoeg dakloos zijn, zo veel mogelijk winteropvang en een dak boven het hoofd te kunnen geven.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, ik ben ook zeer tevreden met het initiatief, maar dat had u al begrepen. Ik verduidelijk waarom. Het is een zeer nuttige aanvulling op de vele lokale initiatieven in het kader van daklozenopvang. Ik begrijp uit uw antwoord dat u de regierol expliciet bij de lokale overheden en de lokaal actieve welzijnsorganisaties wilt laten. Het bijkomende aanbod geeft hun de kans om meer daklozen te bereiken en met hen aan de slag te gaan. Het is een uitgelezen kans om stappen vooruit te zetten in de moeilijkste periode van het jaar voor die daklozen, mét die daklozen. Dat verheugt me.
Het was de strekking van mijn vraag. Daarover wou ik iets meer weten, en dat is nu heel duidelijk. Ik wijs op het feit dat de mensen worden begeleid, ook al is het een tijdelijke daklozenopvang. Het kan de start van veel meer zijn.
Principieel kan men vanaf 1 december 2015 huren. Ik heb niet goed begrepen of het vroeger zou kunnen als het mogelijk is in de praktijk, als de actoren het sneller kunnen doen en het wenselijk achten. Kan het vroeger of niet?
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Het is heel goed dat er een kader is. Er staan vijfduizend sociale woningen leeg. Het is belangrijk dat die worden gebruikt voor een sociaal doel, op voorwaarde dat ze opnieuw in gebruik kunnen worden genomen wanneer het nodig is of er een renovatieproject start. Daar blijft de vraag: waar begint de crisisopvang, waar wordt het permanente opvang of een woonfunctie? Tijdelijke opvang creëert ook een recht op wonen, veronderstel ik. Wat als iemand bijvoorbeeld die woning niet wenst te verlaten? Dat is toch mogelijk.
Wat is de definitie van dakloosheid? Wat is het verschil met bijvoorbeeld een vluchteling die ook geen huis heeft en ook gebruik wenst te maken van die woning, maar dat ziet als een meer permanente oplossing dan de huisvestingsmaatschappij in gedachten had? Die vraag moeten we ons durven te stellen. Het is heel goed, maar het creëert ook een recht op wonen. Wat als dat niet kan worden gegarandeerd? Wie moet dan optreden? Moet het lokale bestuur dan een oplossing zoeken?
Met afwijken van de Vlaamse Wooncode moeten we heel voorzichtig omgaan. Wie is aansprakelijk, als er bijvoorbeeld een ongeval is dat te maken heeft met de niet-ideale omstandigheden? Kan er een algemene verzekering worden afgesloten of een garantie worden gegeven door de VMSW, zodat de lokale maatschappij niet aansprakelijk wordt gesteld, indien er bijvoorbeeld brand uitbreekt omdat een elektrische installatie niet in orde zou zijn?
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Ik wil de vraag van de heer Anseeuw ondersteunen. Minister, ik hoor dat u de nood aan opvang voor daklozen in die periode ook ondersteunt, door de regelgeving aan te passen. Wie zal, als het gaat over een leegstaande woning, het financiële luik op zich nemen: de sociale huisvestingsmaatschappij, de welzijnssector, de lokale overheid? In een leegstaande woning hebben de nutsmaatschappijen doorgaans de voorzieningen afgesloten. Dat moet opnieuw worden aangesloten. Wie moet die kosten dragen?
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Voorzitter, ook wij denken dat dat een prima aanvullend initiatief is bij de bestaande initiatieven. Het geeft de steden en gemeenten de ademruimte die ze vragen en kunnen gebruiken.
Daarnet is er gesproken over de definitie van dakloosheid. Lees ik het besluit van de Vlaamse Regering goed? Daarin staat dat op het moment dat een vluchteling die zich in een lokaal opvanginitiatief bevindt, wordt erkend, hij drie maanden de tijd heeft om een private huurwoning te zoeken. Stel dat hij die na die drie maanden niet heeft gevonden, valt hij dan onder de definitie van dakloze en kan hij dan in aanmerking komen voor zo’n tijdelijke opvang in een leegstaande sociale woning?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Anseeuw, het is principieel goedgekeurd op 16 oktober, maar natuurlijk moet het nog definitief worden goedgekeurd in de Vlaamse Regering. Vroeger dan 1 december lijkt mij niet zo realistisch. Ik ben al blij dat dit initiatief op getouw is gezet. Het komt er zeker.
Mevrouw Partyka, de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) bepalen zelf welke woningen er in aanmerking zouden kunnen komen. Er zijn natuurlijk wel minimale kwaliteitsnormen enzovoort. Ik wil niet de veiligheid van die mensen in het gedrang brengen. Niemand wil dat trouwens.
Het is sowieso tijdelijk, want het is maximum voor zes maanden. Het is niet de dakloze die een dergelijke woning betrekt die een huurcontract krijgt. De verhuurder is de SHM en de huurder is het lokale bestuur of een welzijnsorganisatie. (Opmerkingen van Katrien Partyka)
Ik dacht dat uw concrete vraag was of je dan eigenlijk niet naar een permanente woning gaat van de dakloze in kwestie. Maar de dakloze in kwestie is niet de huurder. De huurder in dezen is een lokaal bestuur of een welzijnsorganisatie. Het is ook heel duidelijk geformuleerd dat het maximum zes maanden kan zijn.
Als er problemen zijn met de elektrische installatie en dergelijke, gaat de SHM die een bepaalde woning ter beschikking stelt aan een lokaal bestuur of aan een welzijnsorganisatie, eerst checken of alles in orde is. Dat lijkt mij goed. In mijn initieel antwoord op de vraag om uitleg van de heer Anseeuw heb ik ook gezegd dat er in de huurdersovereenkomst tussen de SHM en een lokaal bestuur of een welzijnsorganisatie, ook kan worden opgenomen dat er bepaalde kleine herstellingswerken moeten worden uitgevoerd. Het is absoluut niet de bedoeling om die mensen daar in onveilige omstandigheden te laten wonen.
Mevrouw Coppé, u had een vraag over het financiële luik. Het is niet de dakloze zelf die een huurcontract heeft. De verhuurder is een SHM, de huurder is een lokaal bestuur, bijvoorbeeld een gemeente of een OCMW, of een welzijnsorganisatie. Het zijn zij die de huur betalen. Ofwel betaalt een gemeente die huur ofwel het OCMW of een welzijnsorganisatie. In zulke situaties is de huur bijna de helft van de normale huurprijs. Er wordt echt wel rekening mee gehouden dat ook die welzijnsorganisaties en de lokale besturen in dezen niet op kosten worden gejaagd.
Voor alle duidelijkheid: wij helpen de lokale besturen om dit mogelijk te maken. Als lokale besturen en welzijnsorganisaties dergelijke panden op de private huurmarkt moeten zoeken, betalen ze natuurlijk veel meer dan wanneer ze dat zouden kunnen doen via sociale woningen. Die mogelijkheid hebben we nu gecreëerd.
Mevrouw Moerenhout, ik begrijp dat u de link legt met de vluchtelingencrisis, maar dat heeft hier eigenlijk niets mee te maken. Ik wil u er ook even attent op maken dat je het statuut van dakloze niet van vandaag op morgen krijgt. Het is heel ingewikkeld. Je wordt niet gewoon dakloos. Het is heel moeilijk om het statuut van dakloze te krijgen. De mensen zitten nu veelal volop in de asielprocedure. Als een aantal mensen erkend worden, in een gemeente of stad terechtkomen en dakloos zijn, zullen ze zich eerst dakloos moeten laten verklaren. Krijgen die mensen dan ook het recht op die tegemoetkoming? Ja.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw verduidelijking. Ik onthoud ten eerste vooral dat die lokale besturen of welzijnsorganisaties welgekomen hulp krijgen in de vorm van woningen die veilig zijn. Die woningen zijn niet beschikbaar voor langdurige bewoning. Er wordt door de daklozen die daar tijdelijk worden opgevangen geen recht op wonen geopend. Het geeft die lokale overheden wel de kans om aan de slag te gaan met die mensen, ook op langere termijn. Dat verheugt mij. Wanneer we het hebben over het ondersteunen van lokale besturen, mogen we dit hier niet onderschatten.
Er worden vragen gesteld over huur en de nutsvoorzieningen. Die vragen zijn terecht. Ik ken echter een tegenvoorbeeld waarbij de middelen een stuk minder efficiënt worden aangewend voor die daklozenopvang in de winter. In mijn eigen stad, Oostende, heeft de lokale overheid toch maar een gebouw gekocht voor winteropvang voor daklozen. Ik bedoel maar: dat is een stuk efficiënter, een stuk meer ondersteuning voor die lokale overheid om werk te maken van een tijdelijke daklozenopvang. Ik denk dat het een goed initiatief is. Het gaat om veilige woningen, woningen die we voorlopig niet kunnen verhuren aan kandidaat-huurders van een sociale huurwoning. Niemands recht komt dus in het gedrang, integendeel. Ik denk dat dit een goede zaak is, vooral voor de daklozen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.