Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
Mevrouw Maes heeft het woord.
Minister, in het voorbije jaar stelde ik een aantal vragen over initiatieven die genomen werden en worden door vzw ‘de Rand’. Ik verwijs hierbij naar mijn schriftelijke vragen over de babycafés in Overijse en over schoolvoorstellingen voor anderstaligen. Ik heb er nog een paar andere gesteld.
Uit de antwoorden op die vragen bleek dat beide initiatieven heel wat anderstaligen op een laagdrempelige manier in contact brengen met de Nederlandse taal. Beide zijn voorbeelden die bovendien niet veel middelen vragen, maar waarmee men op een eenvoudige manier zeer veel mensen bereikt. Ik kan me voorstellen dat de evaluatie die vzw ‘de Rand’ over deze initiatieven maakt, alleen maar positief is. De doelstelling van de vzw worden op deze manier bereikt.
Alleen stopt het daar vaak bij, terwijl wat in de proeftuingemeenten succesvol is, volgens mij ook in andere gemeenten zou kunnen slagen. Ik denk dat soortgelijke initiatieven in andere gemeenten nog meer anderstaligen zouden kunnen bereiken. Daarom had ik van u graag een antwoord gekregen op volgende vragen. Op welke manier bouwt vzw ‘de Rand’ voort op de evenementen die succesvol bleken te zijn in het vervullen van zijn doelstellingen? Hoe gebeurt de evaluatie van die evenementen? Op welke manier kunnen succesvolle initiatieven van vzw ‘de Rand’ uitgerold worden in andere gemeenten in de Rand?
Worden er door de vzw bijvoorbeeld draaiboeken opgesteld voor succesvolle initiatieven, die achteraf verspreid kunnen worden? Acht u deze manier van werken, die laagdrempeligheid vooropstelt en niet veel budgettaire middelen vergt, wenselijk? Of hebt u liever een andere of aanvullende aanpak?
Minister Weyts heeft het woord.
U weet dat vzw ‘de Rand’ sinds 2006 een specifieke opdracht heeft met betrekking tot taalpromotie. Het werkgebied bevat negentien gemeenten, maar er is een aparte aanpak zeer specifiek ten aanzien van de zes faciliteitengemeenten. Er zijn twee manieren waarop die taak wordt behartigd. Enerzijds zijn er initiatieven die de vzw zelf ontwikkelt en beheert in eerste lijn. Dat gaat vooral over de zes faciliteitengemeenten. Het zijn taalateliers, taalstages, Babycafé, podiumvoorstellingen voor leerlingen uit de Franstalige basisscholen, Café Combinne, podiumproducties voor cursussen Nederlands voor anderstaligen, het gebruik van taaliconen en dergelijke meer. De lijst is nog langer dan dat.
Daarnaast is er de ondersteuning in hoofde van de vzw ten aanzien van initiatieven die de gemeenten nemen. Dat gaat ruimer, richting de dertien andere gemeenten van de Vlaamse Rand. Zij hebben natuurlijk de regierol in die beleidsdomeinen, vooral als het gaat over onthaal en integratie. Dan heb je de projecten ‘Bijt in je vrije tijd’, ‘Week van de anderstalige klant’, het sportwoordenboekje dat sportclubs krijgen toebedeeld, pictogrammenboekjes voor cursisten Nederlands, dvd’s over taalstimulering op speelpleinen en in sportclubs en een vertaalwoordenboekje voor gemeenteloketten. De lijst is wel wat langer dan ik hier vermeld. Sinds 2006 is ‘de Rand’ altijd bezig met gestaag de pijler van taalpromotie verder uit te bouwen.
De evaluatie gebeurt op verschillende niveaus, enerzijds binnen de vzw maar anderzijds ook binnen de administratie, namelijk de Vlaamse administratie, de provincie Vlaams-Brabant en de bevoorrechte partners, waarvan het Agentschap Integratie en Inburgering misschien wel de belangrijkste is. Dat gebeurt op het driemaandelijks Randoverleg dat ook door mijn kabinet wordt bijgewoond. Dan heb je natuurlijk ook het structureel overleg van de gemeentelijke integratiediensten, voorgezeten door het Agentschap Integratie en Inburgering, waar vzw ‘de Rand’ ook altijd vertegenwoordigd is.
Het is de bedoeling en de focus om de expertise van vzw ‘de Rand’ door te spelen naar andere gemeenten. Trouwens, nieuwe projecten worden steeds vanuit dat oogpunt opgestart. Pas wanneer er een specifieke vraag of behoefte is van de gemeenten, gaan we initiatieven opstarten. Voor projecten waar gemeenten mee aan de slag kunnen, heeft vzw ‘de Rand’ ook draaiboeken en begeleidend materiaal ontwikkeld, bijvoorbeeld voor de Week van de anderstalige klant, het inzetten van de sportwoordenboekjes en de dvd’s, het gebruik van taaliconen of het zoeken naar een vormingspartner voor taalstages of -ateliers. Voor Babycafé is een draaiboek in voorbereiding. De voorstellingen die vzw ‘de Rand’ presenteert voor kinderen en volwassenen die Nederlands leren, worden steeds, trouwens met het bijhorend lesmateriaal, aangeboden aan andere gemeenten.
Bij dit alles weten de gemeenten dat ze steeds een beroep kunnen doen op de coaching en het advies van de medewerkers taalpromotie van de vzw. Op vraag zijn ze ook aanwezig op gemeentelijke platformen waar integratie- en onthaalinitiatieven worden besproken. Men biedt die diensten aan. Vraagt men input, dan is er een grote bereidwilligheid en wordt er effectief actie ondernomen.
Vzw ‘de Rand’ werkt op dit ogenblik ook aan een overzichtelijke verzamelmap voor de gemeenten en het middenveld met fiches die de verschillende projecten en methodieken toelichten. Een bundeling van al die initiatieven die ik kom op te sommen, lijkt me zinvol om aan te bieden aan de gemeenten, zodat ze kunnen zien wat er voorradig is, wat we hun te bieden hebben en hoe we hun van dienst kunnen zijn. Andere gemeenten van Vlaams-Brabant die niet tot de negentien behoren, krijgen ook op vraag het ondersteunend materiaal bezorgd. In tweede orde, wanneer die syllabus, die bundeling, ook ter beschikking is, krijgen ze die vanzelfsprekend ook.
Voor vzw ‘de Rand’ is het nu al een aandachtspunt om de opgedane kennis en ervaring zo veel mogelijk te delen met andere gemeenten en ook specifiek op initiatief van gemeenten initiatieven op te starten. We trachten maximaal kennis, ervaring en expertise te delen met heel Vlaanderen.
Mevrouw Maes heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik ben blijkbaar iets te ongeduldig want ik hoor dat er een aantal dingen in de pijplijn zitten. Ik kan dat alleen maar toejuichen. Bijvoorbeeld voor het Babycafé slaagt men erin om per jaar een driehonderdtal – dat was het kleinste aantal – baby’s met een moeder, een grootmoeder of iemand anders van de familie op te vangen. Dat lijkt mij wel een zeer geslaagde manier om mensen in contact te brengen.
Ik ben blij met het antwoord dat er zowel een draaiboek komt voor een aantal initiatieven, als die overzichtelijke verzamelmap. Ik heb ook vragen gesteld over de samenwerking tussen de gemeentelijke integratie-ambtenaren en vzw ‘de Rand’. Dat blijkt ook op het goede spoor te zitten. Ik ben dus blij met uw antwoord. Dank u wel.
De heer De Ro heeft het woord.
Ik wil een suggestie doen. Ik vind het een heel interessante vraag en antwoord. Beroepsmatig ben ik jaren bezig geweest met het verspreiden van goede voorbeelden, weliswaar binnen Onderwijs. Maar het is van cruciaal belang om efficiëntie en effectiviteit van goede voorbeelden en de toepasbaarheid zo goed mogelijk uit te leggen. Ik hoop dat er in de beleidsbrief een plaatsje voor kan worden gevonden om die intenties onder woorden te brengen. Ik denk dat het zeker voor de kleinere gemeenten, echt wel een verschil kan maken als ze horen of zien waar er wat werkt en hoe dat op te stellen. Het vermijdt ook het telkens heruitvinden van het warm water.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik neem dat mee. Ik vraag me nu af of het er al in vervat zit of niet, maar ik neem het alleszins mee. Ik check het.
De vraag om uitleg is afgehandeld.