Coronamaatregelen en gevolgen voor de werking van het parlement

Net als tijdens het parlementaire jaar 2019-2020 liet het coronavirus het Vlaams Parlement ook in 2020-2021 niet onberoerd. Het had blijvende vergaande gevolgen voor de parlementaire werking en voor de organisatie van diverse activiteiten in en van het parlement.

koepelzaal corona

Met het oog op de heropstart van het parlementaire jaar 2020-2021 nam het Uitgebreid Bureau op 14 september 2020 een aantal principiële beslissingen met betrekking tot de werking van het Vlaams Parlement in coronatijden. Deze werden afgestemd op de maatregelen die door de Nationale Veiligheidsraad werden uitgevaardigd.

Zo besliste het Uitgebreid Bureau dat

  • het Vlaams Parlement tijdens het zittingsjaar 2020-2021 zou werken met kleurcodes waaraan bepaalde ‘coronamaatregelen’ verbonden zijn, nl. de kleurcodes geel, oranje en rood; het Uitgebreid Bureau bepaalt de kleurcode, op basis van de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad;
  • het Vlaams Parlement vanaf 15 september in regime ‘geel’ verkeerde.

Op 19 oktober 2020 besliste het Uitgebreid Bureau over te schakelen naar code oranje (verhoogde waakzaamheid). Dit betekende dat er geen publiek meer toegelaten was bij de vergaderingen en dat de rondleidingen en evenementen werden opgeschort. Om de continuïteit van de werkzaamheden te bewaken, werd zoveel mogelijk ingezet op thuiswerk en flexibele werktijden voor het personeel en de politieke medewerkers.

Voor de parlementaire werkzaamheden besliste men dat:

  • bij de plenaire vergaderingen maximaal 39 leden (verhoudingsgewijze verdeeld volgens de grootte van de fractie) mochten aanwezig zijn;
  • de commissies zelf konden beslissen fysiek of digitaal te vergaderen.

Op 9 november 2020 werd beslist over te gaan naar code rood. Dit had de nodige implicaties op de parlementaire werking:

  • alle commissievergaderingen moesten digitaal verlopen. Met uitzondering van de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie die zelf mocht beslissen om de begrotingsbesprekingen fysiek dan wel digitaal te houden.
  • in de plenaire vergadering bleven 39 volksvertegenwoordigers toegelaten, op voorwaarde dat de aanwezigen zich zouden verspreiden over de hele Koepelzaal met aanwezen zitplaatsen.

Op 30 november 2020 verfijnde het Uitgebreid Bureau zijn beslissing over de aanwezigheden bij de plenaire vergadering. Aangezien er maximaal 39 personen in de plenaire vergadering aanwezig konden zijn, liet men de leden toe te wisselen naargelang het behandelde thema. Deze beslissing werd door het Uitgebreid Bureau van 14 december 2020 aangevuld met de regel dat de politieke fracties, ook voor de thema's waarvoor zij geen spreker opgegeven hadden, hun leden in de bespreking konden laten tussenkomen, zolang zij hun toegewezen quotum inzake aanwezigen niet overschreden.

Voor wat de commissievergaderingen betrof, keurde het Uitgebreid Bureau op 11 januari 2021 het voorstel goed dat de commissies voortaan, gezien ook hybride vergaderingen mogelijk waren, geen uitzondering op de regel van de digitale vergaderingen meer hoefden te vragen, maar hierover zelf konden beslissen tijdens de regeling van de werkzaamheden.

Op 1 februari 2021 komt het Uitgebreid Bureau hierop terug en beslist dat hybride commissievergaderingen tijdens code rood niet meer toegelaten waren. Een commissie mocht zelf nog steeds in consensus beslissen om een fysieke vergadering te houden.

Om de plenaire vergaderingen efficiënter te laten verlopen, besliste het Uitgebreid Bureau op 22 maart 2021 dat parlementsleden in de Koepelzaal na de afhandeling van de actuele vragen met fractiegenoten konden wisselen, binnen het toegemeten fractiecontingent en met respect voor de coronamaatregelen.

Het Overlegcomité gaf op 11 mei 2021 de eerste aanzetten voor de afbouw van de geldende coronamaatregelen. Op basis hiervan stemde het Uitgebreid Bureau in met een corona-exitstrategie voor de periode 9 juni tot 15 september 2021. Voor de plenaire vergaderingen betekende dit dat men het aantal van 39 aanwezige leden aanhield, maar dat men vanaf het nieuwe parlementair jaar opnieuw voltallig zou vergaderen indien de coronacrisis gunstig zou evolueren.

De commissies konden verder vergaderen naar keuze: digitaal, hybride of fysiek. Vanaf 27 september 2021 zouden zij opnieuw volledig fysisch vergaderen indien de coronacrisis in gunstige zin zou blijven evolueren. Publiek en pers werden weer, weliswaar beperkt qua aantal, toegelaten tot de vergaderingen.

Daarnaast stelde men een versoepeling voor het thuiswerk voor de medewerkers in het vooruitzicht. Dit was niet langer verplicht, maar werd aanbevolen. De rondleidingen en evenementen zouden vanaf 6 september 2021 terug opgestart kunnen worden.

Op basis van de beslissingen van het Overlegcomité van 20 augustus 2021, vertaald in het Ministerieel Besluit van 25 augustus, werden vanaf 1 september 2021 nieuwe versoepelingen mogelijk, maar als gevolg van een politiebesluit, gold dit niet voor het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en bijgevolg ook niet voor het Vlaams Parlement.

Rekening houdend met deze beslissingen ging het Uitgebreid Bureau op 15 september 2021 met het oog op de opstart van het nieuwe parlementaire jaar nog maar eens over tot de nodige wijzigingen. Vanaf 15 september dienden de commissies opnieuw fysiek te vergaderen, met maximum 15 parlementsleden, tenzij het bureau van de commissies daar anders zou over beslissen. De plenaire vergadering zou vanaf de start van het nieuwe parlementaire jaar op 27 september en minstens tot 1 oktober, 70 aanwezige leden omvatten, rekening houdend met het stelsel van de evenredige verdeling volgens de grootte van de fracties. Rondleidingen werden weer toegelaten met een beperkt aantal deelnemers, maar de evenementen bleven tot nader order opgeschort. Het werkregime van de medewerkers keerde op 15 september 2021 terug naar de pre-coronasituatie.

Scroll naar boven