Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over het Europese herstelplan voor de coronacrisis
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega's, na de eerste groep van maatregelen van de Eurogroep begin april ten belope van 540 miljard euro, is er intussen toch al enkele weken sprake van het Europese herstelfonds. In de media is hierover al een en ander verschenen. De grote lijnen van het voorstel van de Europese Commissie beginnen stilaan duidelijk te worden. Er zijn verschillende tendensen. Wij hebben in de media het Frans-Duitse voorstel van 500 miljard euro kunnen lezen. Daarnaast zijn er ook de voorstellen van de ‘zuinige’ landen, zoals ze zichzelf noemen, Oostenrijk, Nederland, Denemarken en Zweden. De Europese Commissie zou haar plannen op 27 mei 2020 kenbaar maken, waarna de Europese Raad mikt om op een Europese top eind juni definitief te kunnen landen.
De Commissie denkt eraan leningen aan te gaan waarbij lidstaten zich garant stellen. Die gelden zullen onder andere moeten dienen om overheidsinvesteringen te financieren die gelinkt zijn aan de Green Deal en digitalisering.
Verwacht wordt dat hiertegenover staat dat lidstaten die gebruikmaken van deze middelen, verplicht zijn om economische hervormingen door te voeren. Er zouden dus wel degelijk nog voorwaarden aan gekoppeld zijn. Dat is altijd in voorwaardelijke wijs natuurlijk.
Daarnaast moet een deel van het herstelfonds volgens de commissie dienen als hefboom voor meer private investeringen. Er wordt dan gekeken naar strategische sectoren zoals de farma-industrie, waar bij deze pandemie duidelijk van gebleken is dat Europa nog te afhankelijk is van het buitenland. Het herstelfonds zou ook meer investeren in bestaande Europese programma’s zoals Horizon Europe.
Of de financiering van dit plan van de commissie vooral via leningen dan wel via subsidies zal verlopen, is nog niet uitgemaakt en zal ongetwijfeld nog tot veel debat leiden. Daarbij weten we dat enerzijds de noordelijke en anderzijds de zuidelijke landen daar een andere visie over hebben.
Gezien de positie van Vlaanderen als een Europese nettobetaler, maar ook gezien de grote impact die COVID-19 op onze economie in Vlaanderen heeft, is het natuurlijk zaak om goed na te gaan wat de voorstellen van de commissie voor Vlaanderen kunnen en zullen betekenen, en hierop zo goed als mogelijk proactief te kunnen wegen. Daarom heb ik een aantal vragen voor u, minister-president.
Wat is uw eerste reactie op de lijnen die al min of meer gekend zijn van de voorstellen van de commissie met betrekking tot dat Europees herstelfonds?
Welke thema’s en specifieke maatregelen zijn hierin voor Vlaanderen prioritair?
Hoe zorgt u ervoor dat Vlaanderens belangen hierin behartigd zullen worden, zowel op intrafederaal als Europees niveau?
Hoe kan Vlaanderen worden voorbereid op het herstelfonds? Op welke manieren kan onze bedrijfswereld, maar ook ons onderwijsveld en andere Vlaamse stakeholders ondersteund of begeleid worden om de weg te vinden naar dit herstelfonds?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Op 18 mei, een week en een dag geleden, hadden we de aankondiging van de Franse president Macron en de Duitse bondskanselier Merkel. Zij pleitten voor een Europees herstelplan na de coronacrisis. Ze spraken van een fonds ter waarde van 500 miljard euro. Daar gaan we morgen inderdaad meer duiding over krijgen. Wat willen ze doen? Ze willen met garanties van de lidstaten het geld lenen op de markten, dat dan via de Europese begroting als transfer vloeit naar de landen en sectoren die het hardst getroffen zijn door de coronacrisis.
We weten al langer dan vandaag dat in een aantal landen, waaronder Nederland en Denemarken, er kritiek werd geuit op het voorstel om het geld als giften en niet als leningen toe te kennen. Ze verwijzen ook naar de lidstaten die het minder nauw nemen met het begrotingsevenwicht. Duitsland en Frankrijk hebben in hun persconferentie wel expliciet gesteld dat die solidariteit tussen de lidstaten enorm belangrijk is.
Morgen zal de Europese Commissie samen met de Europese meerjarenbegroting ook de plannen voor het herstelfonds presenteren. Commissievoorzitter Ursula von der Leyen reageerde alvast positief op het Frans-Duitse voorstel, maar er zijn ook signalen, en in de pers verschenen ondertussen ook duidelijke aankondigingen, dat het plan niet zomaar overgenomen zal worden. De woordvoerder van het dagelijks EU-bestuur stelde dat het herstelfonds een balans van leningen, subsidies en giften moet zijn. Ook vicepremier en minister van Financiën Alexander De Croo liet ondertussen al optekenen dat het plan getuigt van een ambitieus en daadkrachtig Europa, maar dat er wel een evenwicht dient te worden behouden in de uitwerking, en dat specifiek tussen verantwoordelijkheid en solidariteit.
Wat is de houding van Vlaanderen ten aanzien van de voorstellen voor het Europese herstelplan?
Hoe staat u tegenover de kritiek van landen als Nederland en Denemarken en het aspect rond giften en subsidies?
Plant u overleg op het federale niveau omtrent de standpuntbepaling van ons land over het Europese plan?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Welke thema’s en specifieke maatregelen zijn voor Vlaanderen prioritair en wat is de houding van Vlaanderen?
Sta me toe eerst een schets te geven van de uitzonderlijke sociaaleconomische situatie waarin we ons met zijn allen bevinden. We hebben al eerder periodes gekend van aanzienlijke economische vertraging, maar een dergelijke, gelijktijdige economische stilstand in heel de Europese Unie, en eigenlijk wereldwijd, is in de recente geschiedenis toch ongezien.
Uit de recente Spring 2020 Economic Forecast van de Europese Commissie komt als globaal plaatje naar voren dat de economie in de EU zal herstellen, en dat is het goede nieuws, maar dat het tijd zal kosten. Het verlies aan welvaart van de EU dit jaar wordt door de Europese Commissie op 7,5 procent van het bruto binnenlands product geschat. Dat is groter dan gedurende de financiële crisis in 2008-2009. Uiteraard dienen dergelijke voorspellingen met de nodige voorzichtigheid behandeld te worden en wat zich reëel zal afspelen, zal afhangen van het verdere verloop van de crisis. Het is toch, denk ik, een waarschuwing. Het is alle hens aan dek. Het kan dus ook nog slechter, want de voorspellingen zijn gebaseerd op gunstige assumpties. Maar op dit moment moeten we het hiermee stellen.
Na het ongezien grote welvaartsverlies in 2020 zal er normaal gesproken een gedeeltelijke heropleving volgen tot 6 procent van het bbp in 2021. Slechts een klein aantal EU-lidstaten, waaronder Duitsland, zal volgens de voorspellingen volledig herstellen. Een meerderheid van de landen, waaronder België, zal slechts beperkt herstellen. De economieën van Italië, Spanje, Griekenland, maar ook Nederland, zullen het minst terug opveren. Deze asymmetrie in het economisch herstel zal zich ook aftekenen in de werkloosheid, waarbij opnieuw landen als Griekenland, Italië en Spanje – landen die nu al hoge werkloosheidscijfers hebben – aan de staart van het peloton zullen bengelen.
De EU heeft veel kritiek geoogst de voorbije weken, maar heeft desondanks een aantal cruciale beslissingen genomen om de lidstaten de mogelijkheid te bieden om hun werknemers en bedrijven te steunen. De activering van de algemene ontsnappingsclausule van het Stabiliteits- en Groeipact en de flexibiliteit met betrekking tot de regels inzake staatssteun, zijn daarin zeer belangrijk geweest. Dat blijkt ook uit de cijfers. De Europese Commissie heeft al tot bijna 2000 miljard euro staatssteun goedgekeurd.
Maar het is ook waar dat elke lidstaat een andere bestedingsruimte heeft: het gebruik van staatssteun is dus heel anders. Zo beslaat de Duitse staatssteun maar liefst 51 procent van de goedgekeurde staatssteun en de Franse 17 procent. Voor België is dat 3 procent van het totaal. Wat we nu beginnen te zien, is dat het speelveld van de interne markt dreigt verstoord te raken. De eerlijke concurrentie op de interne markt komt in het gedrang.
Voor de volledigheid voeg ik er nog aan toe dat naast de activering van de ontsnappingsclausule van het Stabiliteits- en Groeipact en de versoepeling van de staatssteunregels, er de afgelopen weken nog belangrijke Europese beslissingen genomen zijn die het herstel moeten bevorderen. De Europese Centrale Bank keurde een opkoopprogramma goed. Binnen het Europees Stabiliteitsmechanisme werd een kredietlijn opgericht – Pandemic Crisis Support –, waardoor het mogelijk wordt voor de eurozonelanden om aan gunstige voorwaarden tot een maximumbedrag van 2 procent van hun bbp van 2019 te lenen. Binnen de schoot van de Europese Investeringsbank (EIB) werd een pan-Europees garantiefonds in het leven geroepen, dat publieke en private investeringen moet genereren, tot mogelijks 200 miljard euro. Tot slot is er met het SURE-instrument (Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency) een nieuwe leningsfaciliteit voor lidstaten opgericht om nationale steunprogramma’s te financieren om de kortetermijnwerkloosheid op te vangen.
Al deze maatregelen geven de lidstaten enige ademruimte, maar we zitten nu in de laatste rechte lijn van een extra initiatief: het recovery fund of herstelfonds. De staatshoofden en regeringsleiders hebben de eurogroep en de Europese Commissie de opdracht gegeven om dat uit te werken.
Wat is bekend? De eurogroep van 9 april 2020 heeft al enkele contouren aangegeven van het herstelfonds: het moet een tijdelijk instrument zijn en bedoeld zijn om de COVID-19- crisis op te vangen. De omvang moet in verhouding staan tot de buitengewone kost ervan, de besteding moet verlopen via de Europese begroting en in lijn zijn met de EU-prioriteiten, alsook blijk geven van solidariteit met de meest getroffen regio’s en sectoren.
Nu werkt de Europese Commissie binnen deze contouren verder aan de concrete invulling van dat herstelfonds. De ontwerpplannen van de Europese Commissie gaan in de richting van een onuitgegeven, uitzonderlijke en tijdelijke juridische constructie, die het mogelijk maakt om middelen te lenen die op korte termijn worden uitgeven via de EU-begroting en pas terugbetaald zullen worden op de lange termijn.
Het voordeel van de constructie waar de Commissie aan werkt, is dat er op korte termijn een aanzienlijk volume aan middelen geïnvesteerd kan worden zonder de begrotingen van de lidstaten zwaar te belasten. Dat is uiteraard een verregaand idee, dat afwijkt van het principe dat de uitgaven van de EU in een begrotingsjaar gedekt dienen te zijn door de eigen middelen van de EU en de bijdragen van de lidstaten. Het voorstel zal juridisch goed onderbouwd moeten zijn en zal instemming vergen van de nationale parlementen van de lidstaten.
Hoe dan ook zullen de leningen op een later tijdstip door de lidstaten terugbetaald moeten worden. Uitstel is geen afstel. Daar moeten we ons terdege bewust van zijn, zeker gezien de hoge Belgische schuldgraad, die de komende jaren nog zal toenemen. Voor de Vlaamse Regering is het van belang dat het herstelfonds tijdelijk is en gericht op de COVID-19-crisis en de nasleep ervan. Het herstelfonds zal een solidariteitsaspect moeten bevatten richting de meest getroffen regio’s en sectoren. Dat staat ook in de contouren van de Eurogroep.
Tegelijkertijd is het van belang dat het geld niet zomaar zonder enige voorwaarden wordt uitgegeven. We mogen de Europese gezamenlijke investerings- en hervormingsagenda niet uit het oog verliezen. Investeringen moeten een EU-meerwaarde creëren. Daarom is het van belang dat de middelen geïnvesteerd worden in projecten die een win-win betekenen voor de landen zelf en de EU als geheel. Ik denk aan investeringen in duurzame en digitale transities, waar onder meer onderzoek en innovatie een sleutelrol in zullen spelen. Daarnaast zijn ook investeringen die de weerbaarheid en strategische autonomie van onze industrie ten goede komen aangewezen. Zoals steeds is het van belang dat de investeringen ook voldoende toegankelijk zijn voor kleine en middelgrote ondernemingen.
Hoe bereiden we ons voor op het herstelfonds? Dat zal mee afhangen van de specifieke vormen van steun die er uit de bus komen. Naar verwachting zullen de lidstaten hervormings- en investeringsplannen moeten opmaken om aanspraak te kunnen maken op steun via subsidies en leningen. Bij de opmaak van die plannen zal de Vlaamse Regering de belanghebbenden consulteren.
Hetzelfde geldt voor middelen die via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds verdeeld zullen worden. Voor steun via InvestEU zal onder meer gekeken worden welke de specifieke rol kan zijn die de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen hierin zal kunnen opnemen.
Ik heb reeds het initiatief genomen om binnen de Vlaamse Regering een taskforce op te richten om de return van deze Europese instrumenten voor Vlaanderen te maximaliseren. Een werkgroep van experts heeft een extensieve mapping gedaan van de reeds bestaande Europese budgetlijnen en de mate waarin Vlaanderen hierop aanspraak kan maken. De bedoeling is om zo ook voor de nieuwe Europese initiatieven inzake het economische herstel na de coronapandemie tot een duidelijk plan van aanpak te komen zodat zowel de overheden als de Vlaamse bedrijven maximaal de beschikbare instrumenten kunnen benutten.
Hoe staat de Vlaamse Regering tegenover de kritiek van landen als Nederland en Denemarken? Leningen aan individuele landen moeten door die landen zelf terugbetaald worden. De andere landen lopen enkel een risico in geval deze leningen niet of slechts gedeeltelijk terugbetaald zouden worden. Subsidies moeten door alle landen mee betaald worden. Subsidies zijn dus een ander verhaal. De afgelopen weken zijn we getuige geweest van vrij uitgesproken meningsverschillen onder de lidstaten over de verhouding leningen/subsidies in het toekomstige herstelpakket. Ons land is reeds een nettobetaler aan het uniebudget, wat betekent dat we jaarlijks meer betalen aan de Europese begroting dan dat we terugkrijgen. Een Europees herstelfonds dat volledig uit subsidies zou bestaan, zou onze positie als nettobetaler waarschijnlijk nog verder verslechteren, en dit in budgettair reeds erg moeilijke tijden. In elk geval is het momenteel nog te vroeg om op de zaken vooruit te lopen. De Europese Commissie zal erg binnenkort haar voorstellen publiceren.
Het Frans-Duitse voorstel is uiteindelijk ook maar een voorstel van twee – weliswaar politiek erg belangrijke – lidstaten in de Europese Unie. We mogen echter niet uit het oog verliezen dat voor een akkoord over de Europese begroting en het herstelfonds unanimiteit bij alle lidstaten noodzakelijk is. Er zal dus moeten worden gewerkt aan een compromis dat door iedereen gedragen kan worden.
Hoe zorgen we ervoor dat Vlaanderens belangen hierin behartigd worden? Plannen we overleg op het federale niveau? Het is de klassieke gang van zaken. Vlaanderen zit, net als de andere deelstaten, mee aan tafel bij het intra-Belgisch overleg en wij hebben onze contacten bij de Europese instellingen.
Ik wil er bovendien aan herinneren dat er momenteel veel aandacht gaat naar de discussie over het herstelfonds, maar mogelijk nog belangrijker is dat er ook snel een akkoord gevonden wordt over de Europese meerjarenbegroting. Ook hierover gaan zowel op Europees vlak als binnen België de gesprekken voort.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw zeer uitvoerig antwoord. Ik denk dat het standpunt van de Vlaamse Regering daarin toch heel duidelijk is.
Uiteraard moeten wij als deelstaat zeer solidair zijn. Het moet een verstandige vorm van solidariteit zijn zodat wij in de toekomst onbegrensd zijn. Het zou geen goede zaak zijn wanneer er een schuldenunie tot stand zou komen die uiteindelijk het draagvlak van de Europese Unie onderuit zou kunnen halen.
Ik hoor in uw toelichting dat de Vlaamse Regering ook voorstander is van die verstandige solidariteit die gebaseerd is op principes van tijdelijkheid, maar ook transparantie, efficiëntie en wederkerigheid: een solidariteit waar toch wel degelijk voorwaarden aan gekoppeld zijn, een solidariteit die ook moet uitgaan van verantwoordelijkheid, waarbij lidstaten voor de toekomst bepaalde hervormingen moeten doorvoeren. Het is inderdaad niet ondenkbaar – laten we hopen dat het niet meer gebeurt – dat er reserves worden aangelegd voor de toekomst, zodat lidstaten op dergelijke schokken, die hoge werkloosheid meebrengen en de economie bijzonder hard kunnen treffen, voorbereid zijn.
Wat ons betreft moet een herstelplan gericht zijn op corona-uitgaven op basis van criteria die voor iedereen duidelijk zijn en moet het plan ophouden te bestaan binnen een termijn. U hebt er al naar verwezen dat ook de Vlaamse Regering er voorstander van is dat dat tijdelijk is en gericht zou zijn op de aanpak van deze coronacrisis en op de nasleep ervan.
Het is ook een bijzonder goede zaak dat Vlaanderen voorbereid is met de door u aangehaalde taskforce om de return van deze Europese investering en instrumenten voor Vlaanderen te maximaliseren.
Wanneer u zegt dat het Europese herstelfonds, dat volledig uit subsidies zou bestaan, onze positie als nettobetaler waarschijnlijk nog zou verslechteren, gaat dit natuurlijk problemen met zich meebrengen in budgettair reeds erg moeilijke tijden.
Ik hoop alvast dat Vlaanderen, en via Vlaanderen uiteindelijk ook heel België, zich zal aansluiten bij de meer noordelijke landen, waarbij men dus bepaalde voorwaarden oplegt, maar wel uitgaat van een sterke solidariteit met de lidstaten en de regio’s die het meest getroffen zijn.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister-president. Het is inderdaad een ongeziene crisis, niet alleen voor Europa, maar ook wereldwijd. De naweeën zullen ongetwijfeld nog vele jaren duren. De maatregelen die we nu nemen op alle niveaus, lokaal, provinciaal, Vlaams, federaal en Europees, zullen ooit betaald moeten worden, dat is nu eenmaal zo, daar moeten we nu al rekening mee houden.
De verschillen tussen de lidstaten: dat is natuurlijk de aard van het beestje, van Europa. Onderliggend heb je daar verschillende landen met verschillende systemen, ook met structurele verschillen, dat is nu eenmaal zo. De rol van Europa is om hier daadkrachtig te verenigen en een sterk en ambitieus herstelplan op tafel te leggen.
U hebt ook aangehaald dat u het solidariteitsprincipe ondersteunt, maar dat mag geen carte blanche zijn, daar moeten voorwaarden aan gekoppeld zijn. Ik denk dan aan de weerbaarheid van de lidstaten, maar ook het versterken van de Europese Unie zelf op langere termijn. U had het over de unanimiteit om tot een eindresultaat te komen; dat zal een ferme uitdaging zijn.
Maar als Vlaanderen en België zich constructief opstellen, zetten we al een stap in de goede richting. We weten dat we voor de uitvoer sterk afhankelijk zijn van de Europese Unie. Vlotte handelsstromen zijn voor ons heel cruciaal. We moeten dus absoluut meewerken aan een snelle opstart.
Ik zal in elk geval nauw opvolgen wat er morgen uit de bus komt voor het Europese herstelfonds, maar ook voor de meerjarenbegroting 2021-2027.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister-president, ik wil ook nog even benadrukken dat er nog heel veel moet worden onderhandeld maar dat er toch wel een belangrijk, duidelijk en ambitieus politiek signaal is gegeven.
Het belangrijkste is dat we nu eindelijk weten dat er in Frankrijk en Duitsland politieke wil is om de overdracht van 500 miljard euro aan Europese solidariteit te steunen. Frankrijk en Duitsland beseffen heel goed dat de Europese interne markt enkel maar kan verliezen bij een ongelijk herstel tussen de lidstaten. Een zwakke zuidelijke afzetmarkt is ook voor ons helemaal niet goed.
Het gaat inderdaad om een typisch Europees compromis. De zuidelijke wensen waren nog hoger en de noordelijke wensen zijn nog lager dan wat Frankrijk en Duitsland willen. Wij vinden dat Vlaanderen en België als stichtende lidstaat compromisvoorstellen moeten verwelkomen en goed moeten onderzoeken om er constructief mee verder te gaan.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Morgen is het een belangrijke dag wanneer de Europese Commissie hopelijk met haar voorstel zal komen dat nog een hele weg heeft te gaan. Voor CD&V is het duidelijk: dit is een zo ongeziene crisis dat geen enkel land in Europa er maar moet aan denken om het op zijn eentje de baas te kunnen. Wij kijken dus met heel veel belangstelling uit naar het herstelfonds, dat allicht in het kader van het MFK zal zijn, maar waarvan het nog niet duidelijk is of het twee aparte dingen blijven of niet. Het zal wel een apart juridisch kader kregen, zoals de minister-president zei, maar het zal toch moeten passen binnen het MFK.
Solidariteit binnen Europa is belangrijk, altijd al geweest voor CD&V. Wij zitten voor een deel op de positie van het Europees Parlement dat een tweetal weken geleden een resolutie heeft goedgekeurd. Ik ga er een passage uit voorlezen om duidelijk te maken welke positie wij innemen: “Het Europees Parlement dringt erop aan dat het pakket aan de hand van leningen, en vooral subsidies en rechtstreekse betalingen voor investeringen en eigen vermogen, wordt uitbetaald en het fonds rechtstreeks door de commissie wordt beheerd. We zijn dan ook van mening dat het geld moet worden besteed aan programma's binnen de EU-begroting met volledige parlementaire controle en participatie en moet worden onderworpen aan passende audit- en rapportagevereisten.” Die tekst lijkt me op zich al een compromis te bevatten, maar ik geloof nooit dat het volledig met subsidies zal zijn, waarvoor de minister-president en de heer Vanlouwe een beetje vrezen. Het zal allicht een compromis ‘à la Belge’ of ‘à l’Européen’ zijn. Het zal in elk geval iets van beide worden. In welke mate meer van het een of het andere, daarover zal nog hard gebikkeld worden onder de lidstaten nadat de commissie met haar plan is gekomen.
Laten we hopen dat Europa nu in gang schiet. Ik heb ook in het federaal adviescomité voor Europese aangelegenheden gezegd dat Europa in het begin van de crisis bijna niet te zien was, maar dat ik hoop dat het een soort dieselmotor is. Een dieselmotor komt trager op gang maar blijft meestal langer meegaan.
En dat ze vervuilend zijn als ze geen goede roetfilter hebben, dat weten we intussen ook allemaal. Misschien is het ook tijd voor een goede roetfilter voor Europa? Tot daar mijn tussenkomst.
Minister-president-Jambon heeft het woord.
Er waren geen specifieke vragen meer, dus ik heb daar niets aan toe te voegen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Ik had daarnet misschien aan de minister-president moeten vragen of het eigenlijk opportuun is, met deze crisis die we hebben en met de onzekerheid die er ook bestaat over een no-dealbrexit, dat het toepassingsgebied van dat herstelfonds ook wordt uitgebreid voor een scenario van een no-dealbrexit, en dat het herstelfonds dus rekening houdt met een eventuele no deal.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik wil eigenlijk mijn boodschap herhalen dat we ons constructief moeten opstellen voor dat ambitieus Europees herstelplan, en dat ik de minister volledig steun in die solidariteit en die verantwoordelijkheid. Ik denk dat dat enorm belangrijk is, ook voor onze handel met de Europese Unie. Daar moeten we toch volop aan hetzelfde zeel trekken. Ik dank u.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.